25 september 1997 

U roep ik aan, mijn Jahweh, mijn Vader,
want ik weet dat als ik dit doe,
Uw Majesteit in schittering
helemaal uit de Hemel zal komen,
om in Glorie in mijn verblijven neer te dalen;
U te zien, mijn God,
in deze ontoegankelijke heerlijkheid van Uw Goddelijk en oneindig Licht
is een onbegrijpelijke pracht;
U, de Godheid, die Zich aan mij openbaart
en met mij verenigd wil zijn,
verlangend te worden gekend;
alleen U, en U alleen kunt mij bereiken,
want de kloof, deze ontologische afgrond tussen U en mij,
kan er niet meer zijn;
Heer, U vervult alle dingen zonder te worden omvat,
noch door hun grenzen noch door hun bestaan; 

(Terwijl ik nog Jahwehs Naam aanriep, plotseling, een wonderlijke figuur, die eruitzag als de Mensenzoon in Zijn glorierijke Gedaanteverandering, verscheen aan mij; de Vormeloze nam gestalte aan; welk verstand is in staat Diegene te bevatten of te begrijpen die alle wezens omringt? Hoewel het visioen niet compleet[1] was, maakte Hij Zich herkenbaar, en ik ben het mij bewust. De Onzichtbare God veroorloofde Zich te worden gezien te spreken en te luisteren als vriend naar vriend; Onzichtbaar, en toch van aangezicht tot aangezicht.) 

Jahweh, de Heer der Heren,
is mij verschenen, gekleed in volle luister;
Zijn hemelse gewaad glinsterend en toch kleurloos;
schitterend alsof het was bedekt met diamanten en andere kostbare stenen. 

En terwijl ik staarde, verbijsterd en perplex,
naar dit bekoorlijke visioen van genade en onvergelijkbare schoonheid,
toen Jahweh, fijngevoelig verschenen was vanachter de wolken,
wat Hij deed met een zo  gracieuze beweging,
voelde ik mijn hart ontbloeien. 

Zijn Majesteit deed mij denken aan een bruidegom die uit een paviljoen stapt;
Zijn Tegenwoordigheid straalde een bevalligheid uit
die ik, ook al zou ik het mijn hele leven lang proberen,
nooit zou kunnen beschrijven; 

Zijn Tegenwoordigheid straalde tegelijkertijd liefde
en zoveel zoetheid en tederheid uit
dat mijn ziel ter aarde viel;
Zijn prachtige Hoofd was een beetje naar rechts gebogen,
zoals bij de Heilig Hart beelden;
U bent prachtig, mijn God,
ook al kan ik slechts door een sluier turen,
ik zie Uw haren en donkere lokken tot op Uw schouders reiken,
en Uw prachtige Gelaat, met de bleekheid van ivoor,
is bekoorlijk voor het oog;
Jahwehs houding was als van een bedeesd iemand,
maar begrijp mij niet verkeerd,
het was geen bedeesdheid, maar een vorm van gratie en majesteit. 

O Jahweh,
U die grootheid en volheid overstijgt,
U die de Godheid bent,
hebt een vorm aangenomen op een onvoorstelbare wijze
om Uzelf te tonen aan de onwaardige;
inderdaad, hoe kan een taal in woorden uitdrukken
“de dingen die geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord,
dingen die het verstand van de mens te boven gaan?” 

O kom en adem over mijn tuin[2]
en spreid Uw zoetheid uit in mijn hart;
waarom, wie ben ik om in staat te zijn Uw Gestalte te aanschouwen?
Hoe is het mogelijk dat U,
in zo’n glorie en in zo’n schittering
tot onze ellende wordt aangetrokken?
U hebt mij verblind en ik ben verbijsterd
door Uw voorname Schoonheid;
hoe moet het zijn om U de hele dag
met het blote oog in de hemel te aanschouwen? 

Hoe en waar zal ik voldoende woorden vinden
om Uw Gratie en Uw Schoonheid te beschrijven?
Woorden ontbreken mij, vooral wat betreft
die lichte beweging die U maakte,
om vanachter de wolken uit te stappen;
moet ik nieuwe woorden van lof uitvinden
om Uw onuitsprekelijke Schoonheid te prijzen?
Menselijke woorden van lof zijn niets
en zullen nooit ofte nimmer voldoende zijn
om uit te drukken wat ik wil uitdrukken. 

In Uw Pure Schoonheid houdt U mij gevangen;
in Uw charme, laat U mij verbijsterd en in verrukking achter,
en als de lente, laat U mijn hart tot bloei komen;
één enkele blik van U
en mijn ziel voelt zich met mijn Schepper getrouwd;
mijn Schepper, die mij met één enkele blik bevrijdde
en mij vrij maakte om Zijn huwelijkslied te verkondigen; 

U waakt over mij,
en terwijl ik eropuit ga,
spreidt U saffieren op mijn pad,
en als over Uw oogappel
waakt U over mijn ziel;
ik ga door vuur en als ik eruit kom, ben ik ongedeerd;
en als een stortvloed van beledigingen
over mij komt, als slijm, van de boze,
houdt Uw Rechterhand mij overeind,
met woorden die zoeter zijn dan honing
en meer bedwelmend dan wijn,
terwijl U mijn hoofd bedekt met Uw zegeningen,
en mij siert als een koningin;

en als mijn onderdrukkers opgewekt
vijandigheid en laster om mij heen ademen,
Uw Majesteit, als een bliksemflits,
zendt een cherubijn die mijn ziel optilt
om op hem te klauteren en op de vleugels van de wind te stijgen;
dan, in Uw Vrede en in Uw glimlachen,
kijk ik van boven neer op hen die mijn dood wensen
maar mij nooit kunnen bereiken,
terwijl ze in hun woede en toorn beven;
nee, geen vijand zal ooit in staat zijn mijn God te slim af te zijn;
waarom, Hij, Hijzelf zal mijn onderdrukkers vernietigen. 

En nu strek ik mijn handen naar U uit;
laat iedereen weten dat Goedheid en Vriendelijkheid
onze God is, driewerf heilig. 

Ik ben in jullie midden; weet, Mijn kleine Vassula, dat de armen meer van de Wijsheid zullen ontvangen dan de rijken, die gloriëren in hun glorie die helemaal geen glorie is; Ik heb je gezalfd met Mijn olie,[3] opdat Ik in deze doopolie overwinningen door jou kan behalen tot Mijn glorie, maar ook voor jouw eigen heiliging; 

Laat mij in Uw zoetheid, barmhartigheid van U verkrijgen; 

Ik, de Koning van Glorie en ook jouw Bruidegom, zal de armen tevreden stellen en jij zult barmhartigheid verkrijgen en dezelfde zoetheid die Ik aan Mijn Zoon heb gegeven;

kom en hoor de Soevereiniteit in je oor fluisteren; kom en schrijf Mijn woorden op en koester ze; Ik ben de Bewaarder van je ziel en van Mijn Lippen zul je geen vleierij maar rechtschapenheid horen; kom en leun je hoofd op Mijn Hart, opdat je in deze nabijheid de openbaring kunt verkrijgen die komt uit de oven[4] van Liefde, en als je Mij zult horen, Keuze-van-Mijn-Zoon, zal je ziel geen weerstand bieden om het pad van gerechtigheid en goedheid te volgen; dan zul jij je vreugde vinden aan het einde van dit pad;

heb je niet gehoord, verrukkelijk kind, dat Ik, Jahweh, je Schepper, gehuwd ben met Mijn schepping en ieders Bruidegom[5] ben? dag en nacht strompel je rond, schepping, de schaduwen najagend, en je hebt zelfs niet één maal  geprobeerd om door te dringen in dit mysterie; als zo velen van jullie omkomen, komt dit omdat massa’s van jullie Mijn kennis hebben afgewezen; jullie zijn Mijn onderrichtingen vergeten;

Ik keek naar Mijn zaad en vroeg Mij af: “wat moet Ik met hen doen? zij zijn verschanst in hun bedrog; hoe moet Ik deze lui, die hun rechterhand niet van hun linkerhand kunnen onderscheiden, doen begrijpen dat Ik hun Bruidegom ben en dat alles wat Ik van hen wil liefde is, geen offers; kennis van Mijn Hart, geen brandoffers noch plechtige kerkelijke feesten;”

O koninklijke huishouding van Mij, je hebt je glorie verruild voor schande! heb je niet gehoord dat Ik de hemelen kan neerlaten om naar jullie beneden te komen? heb Ik Mijn Stem niet voldoende verheven voor je oor, schepping? hoelang wil je nog de wind najagen? hoelang moet Ik nog zien hoe je schaduwen najaagt? kom tot Mij! Mijn Hart is als een Lamp voor je voeten, en van Mijn Lippen vochtig van genade en bedekt met de dauw van goddelijkheid, stromen rivieren van genade en grenzeloze roepen van Barmhartigheid;

dag en nacht, Mijn beminden, strompelen jullie rond de schaduwen; kom tot Mij, en Ik zal jullie hart raken zodat jullie perversiteit wegsmelt; dan zal Ik, in de onmetelijkheid van de Liefde die Ik voor jullie heb, als dauw op jullie neerkomen en Mijn Godheid zal jullie ellende overweldigen, haar omvatten om permanent te wonen in Mijn schittering en van jullie een vat van licht maken en één van geest met de Mijne;

ach, Vassula,[6] jij, die Ik heb gezegend met de zalving van Mijn Naam, Mijn Hart ontvlamt van jaloezie telkens wanneer jouw hart als een dwaze vrouw handelt en van het Mijne wegfladdert, franjes najaagt en niet Mijn Goddelijke macht; Ik zeg je, Mijn beminde, bewaar de principes van je Bruidegom en bind ze op je hart; deze zullen je hart verwarmen en je ervan weerhouden te worden afgeleid van de Tegenwoordigheid van je Bruidegom die er alleen maar op wacht genadig te zijn voor jou, Altijd-zo-door-Mij-beminde; en als Ik je heb gevraagd om Mijn bruiloftslied[7] te openbaren door te schrijven, was het vanwege Mijn jaloerse liefde die Ik heb voor elke ziel en omdat Ik wilde dat Mijn beminden voldoende voedsel hebben terwijl zij deze woestijn doorkruisen … Ik heb je één talent toevertrouwd, om voor Ons[8] de gelijke hoeveelheid erbij te winnen; je hebt het goed gedaan, want je hebt Ons je trouw getoond, in je vurigheid om Ons te behagen;

dus neem nu je toevlucht tot Ons; trek je terug in Mijn Hart, en proef, als in vroeger tijden, de intieme verrukkingen van Mijn Hart; moge het wezen van Mijn Liefde als een rivier stromen in je hart, zodat al je kleine trouweloosheden die Mijn wenkbrauwen deden rijzen, weggewassen worden;

zie, nu grif Ik Mijn woorden op jou, voor de redding van zoveel zondaars; Ik ben met zachtheid tot je gekomen, Mijn bruid, voor de vernieuwing van het mystieke Lichaam van Mijn Zoon;

zie nu, Ik, je Schepper, roep je, want Ik heb jou uitgehuwelijkt aan Mijzelf, zodat Ik in onze vereniging het genoegen zou hebben je te sieren met trouw en met vurigheid; ja, op deze kwetsbare klei, heb Ik Mijn Naam op heel je wezen gedrukt sinds die dag waarop jouw ziel tot Mij riep: “Abba!” en vanaf toen heb Ik je pad op aarde rechtgemaakt en je geleerd hoe jij je in Mij kon verheugen door altijd in Mijn Tegenwoordigheid te spelen;

weet, Mijn Vassula, hoezeer Ik heb verlangd dat je Mij zou beminnen met heel je hart en hoe Ik ernaar heb verlangd je hele leven te veranderen in een permanent verlangen en dorsten naar Mij, je God; Ik wilde je Mijn Koninkrijk laten zien en Mijn bruidskamer waar wij, in afzondering, ons in elkaar zouden kunnen verheugen; Ik, je Bruidegom, vlammend van liefde, zou vertrouwelijk met je spreken, je de kennis leren van heilige dingen; en jij, jezelf stevig aan Mijn Hart hechtend, zou streven naar de genade van de adem van de Almacht, opdat je niet zou ophouden te zijn;

nee, Mijn uitverkorene, onze intieme vereniging is niet als een herinnering aan een eendaagse gast; Ik zal je geen reden geven tot ongerustheid van hart door Mijn intieme vereniging met jou terug te nemen; Ik zal zorgen voor je broosheid, Mijn Vassula; zie, Mijn beminde, hoe Ik heb verlangd je tot Mij te trekken als een minnaar die zijn beminde in de afzondering trekt;

Ik, die de Minnaar van de mensheid ben, Bruidegom van Mijn schepping, verlang je nu tot Mij te trekken … neem een retraite in Mij[9] … waarom, je moet ooit gehoord hebben hoe de bruidegom verlangt met zijn bruid alleen te zijn na het huwelijk? Ik bied je deze gunst aan als een voorspel op ons feest;[10] ja, op die dag toen jij beantwoordde aan Mijn Goddelijke Wil … en door het openen van je hart voor Mijn Roep, verrijkte Ik jouw hart uit het Mijne opdat je later die schatten overal zou uitstrooien; die schatten zijn zaden,[11] die je van Mij krijgt, en die jij moet uitzaaien in de landen waarheen Ik je zou zenden;

die dag waarop jij toegaf aan Mijn Goddelijke Wil en Mij toestond je leven te bepalen, stond Ik Liefdevol voor je en nodigde Ik je uit met deze woorden: “het is onmogelijk voor een ziel om Mij te beminnen op de wijze, waarop Ik wil dat ze Mij bemint als ze tegenover Mij afstand bewaart; nader Mij en proef Mijn verrukkingen; Ik verlang dat je vertrouwelijk met Mij wordt; als je ver van Mijn omhelzing blijft, zul je niet in staat zijn Mij[12] te leren kennen;” Ik heb je, in onze intieme vereniging en in de zalving van Mijn Liefde, gesierd met Kennis: Kennis van hoe Mij te vinden en Mij te leren kennen;

daar Ik je heb uitgekozen uit duizenden, zou je niet langer moeten twijfelen; handel in nederigheid opdat Ik doorga je tot Mij te verheffen … Ik heb je handen en je mond gewassen, zodat jouw handen, gereinigd, Mijn Woorden zouden schrijven en Mijn boeken bewaren, en door jouw mond zou Ik elke natie parfumeren; door Mijn genade sier[13] Ik je ziel met het gewaad van Mijn sterkte maar bovenal, Mijn Vassula, heb Ik je gesierd met Mijn schitterende Werken van Wijsheid zodat, Wij,[14] van de lippen van Mijn beminde, gezalfd door Mijn Soevereiniteit, lof en eer zouden horen voor Onze Trinitaire Heiligheid;

ga door[15] met het verkondigen van een Verrezen Christus en vul de hele wereld met vruchten; vertel hun dat Christus Zich in Zijn Goddelijke Liefde neerbuigt vanuit de hemel om door Zijn Tegenwoordigheid het werk van Mijn Handen[16] opnieuw tot leven te brengen; met dit bemoedigende nieuws zullen hele zwermen naties Ons leren kennen in een intieme vereniging; vertel hun, dochter, hoezeer Wij verrukt zijn als Wij ook in jullie dagelijkse leven worden behandeld als jullie Heilige Metgezel …

spreek als Mijn afgezant en herinner Mijn volk eraan dat Ik, Jahweh, leef en actief ben, dan, ga naar die[17] priesters die Mij niet langer zoeken en vraag hun: “waarom vraagt u nooit: waar is God?” op Mijn Dag zal Ik Mijn oordeel uitspreken over deze herders, die geen kennis hebben van Mij en die nooit innerlijk Mijn zoetheid hebben gesmaakt; vandaag hebben deze herders Mij ingeruild voor iets dat geen waarde heeft noch enige macht; zich Mijn Tegenwoordigheid herinneren is wat ze zouden moeten doen; Ik word niet gerespecteerd … hoe kan Ik zeggen: “zij zijn de wierook van Mijn Zoon;” als hun enige geur de geur van de dood is?

schepping, Ik heb je twaalf jaren[18] van onuitsprekelijke gunst gegeven en Ik wilde niet haastig handelen in Mijn toorn; om je te troosten in deze jaren van gunst heb Ik gesproken, heb Ik harten verbonden die gebroken waren en heb Ik Vrede gebracht in deze harten; Mijn Eigen Hart is een Bron van Levend Water dat dit dorre land onderdompelt in deze jaren van gunst, en groei geeft waar slechts afval was te vinden; 

Ik heb altijd verlangd je te rangschikken onder de Mijnen; in deze dagen, zeg Ik je, Ik, die de Bruidegom ben van Mijn schepping, noem ieder van jullie: Mijn gehuwde; waarom die fronsen en bedreigingen over de zoetheid van Mijn Mond?[19] ongelukkig klein schepsel, verre van Mij te kennen, kom! Ik nodig je uit om in de omhelzing van je Bruidegom te vallen en Ik zal je laten zien hoe Ik, Jahweh, je geest kan sieren door je vrijgevig een vloed van Mijn Goddelijke Liefde aan te bieden, zodat jij, op jouw beurt deze vloed van Liefde aan Mij teruggeeft;

dan, wacht maar en zie, op de dag dat Ik je in de bruidskamer van Mijn Hart zal trekken, zul je als een roos die groeit op de oever van een waterloop, bloeien om de grootheid van Mijn Naam te verkondigen, door Mij te noemen: “mijn Vader;” in de bruidskamer van Mijn Hart zal jouw hart opspringen met lofprijzingen en zoals de bruidegom zich verheugt in zijn bruid, zo zal Ik Mij verheugen in jou en jij in Mij; Mijn machtige Hand zal je staande houden en je zult nooit meer van Mij willen scheiden; inderdaad jouw geest, verrijkt door Mijn zoetheid en de volheid van Mijn Geest, zal tot alle naties uitroepen: “schoonheid en heerlijkheid is te vinden in onze Schepper! onze Hoop en onze Heer!”

dochter-van-Mijn-keuze, hoor en schrijf: Ik wens dat jij getuigt van Mijn Heiligheid en Mijn Goddelijke Zoetheid, wees als een luid boek, een boek geschreven door de Drie-Ene God; maar voor nu, wil Ik je voor Mijzelf alleen; Ik wil met Mijn gekozene zijn en de hemelen met jou berijden, je optillen uit de overmacht van hen die je dagelijks dood wensen; Ik wens je nu op te tillen uit de opschudding en onrust, rivaliteit, jaloezie en gebrek aan liefde; dan, in jouw beschouwing, terwijl jij je hoofd laat rusten op Mijn Borst, zal Ik in jouw hart Mijn Goddelijke onderrichtingen vermeerderen;

je zult leren goed te doen alle dagen van je leven, en zo zul je groeien in Mijn Hart en een zoete geur als de lelies afgeven; en wanneer Ik je naar het buitenland zou sturen, naar verschillende naties, zul jij je geur over hen uitspreiden en het zal worden ontvangen als een zegen, omdat je zou groeien in Mijn Hart;

zie, Ik heb je gekleed met het Gelaat[20] van Mijn Zoon, Jezus Christus, zodat zij begrijpen dat jij Mijn Werk bent, hun geschonken door Mijn Genade om Mijn Echo te zijn; ga dus door Mijn Echo te zijn, laat Mijn Woorden als wijn van je lippen vloeien, en de harten van Mijn zonen en dochters bedwelmen;  

Heer,
ik ben en blijf nog vol verwondering over Uw Schoonheid;
in de nacht van mijn ziel bent U verschenen, een wonderlijke figuur,
als de Mensenzoon in Zijn Gedaanteverandering,
O Drie-ene Bruidegom, vol van genade en soevereiniteit,
bekoorlijker dan alle engelen samen,
wat betekent dit alles?
Waardoor werd Uw Hart geïnspireerd om naar mij te kijken?
Maar ik zal durven zeggen wat ik wilde:
welke dwaasheid van Uw Liefde
deed Uw Hart kijken naar mijn ellende? 

Hoogst onwaardig als ik ben,
U bent hier en herinnert mij aan onze huwelijksbanden,
en U trekt mij nu zelfs dieper in Uw Hart
om de vreugden te smaken die daarin liggen
zodat ik de vloed van Uw Godheid kan verkrijgen
en mij in leven houden; 

dochter, als Ik Mijn genade heb uitgestort en over je blijf uitstorten, is het omdat Ik wil dat je ziel elke dag die verstrijkt bekoorlijker en stralender wordt, totdat ze de volmaaktheid bereikt die Ik verlang; dan kan Ik zeggen, “dit hart heeft Mij alles teruggegeven wat Ik heb verlangd en Ik heb er grote overwinningen uit gehaald; Ik heb er tezelfdertijd groot genoegen door verkregen en door Mijn genade zal Ik doorgaan Mijn gunsten en Mijn gaven aan dit hart te vermenigvuldigen, zodat het kan doorgaan Mijn Liefdeshymne te zingen voor elke natie;” Ik zal doorgaan in je hart Mijn vreugden en vertroostingen uit te storten; zoals iemand water uitgiet van een kruik in een glas, zo zal Ik je hart vullen met Mijn Liefde;[21] 

Er vloog een schaduw door mijn gedachten, en ik dacht weer aan hen die, mijn Heer, Uw boodschap waanzinnig belasteren; vooral Uw taal van liefde. 

bid voor hen, en zegen je vervolgers, om Mijn Barmhartigheid te kunnen verkrijgen op de dag van het Oordeel; vlees en bloed zullen altijd kwaad uitbroeden en er behagen in scheppen kwaad te doen; deze zelfde zielen praten niet over Mijn zoetheid noch over Mijn Godheid want hun verstand weet niet hoe het Mijn Goddelijke zoetheid moet scheiden van de verlangens van hun eigen vlees en bloed; nee, zij zien niet dat er een verschil is; wanneer Ik spreek, Mijn duif, met Mijn Lippen die vochtig zijn van genade, heiligheid en zoetheid, begrijpen zij niet wat Ik zeg en kunnen Mijn zuiverheid in Mijn Luister niet peilen; hun harten zijn zo hard dat het onmogelijk voor hen wordt om de schittering en de Goddelijkheid van Mijn Hart te peilen; daarom zijn deze harten verduisterd voor Mijn Licht, en in hun vergankelijke lichaam en gedachte beschuldigen zij Mij ervan dat Mijn Woorden overmatig en sentimenteel zijn; dat zijn degenen waarvan Ik zeg: zij zijn vreemdelingen voor Mij en zij kennen Mij niet …

ach, Mijn tere ziel, jij hebt Mijn zoetheid gesmaakt in Mijn Godheid, en Ik heb voor jouw ziel de smaak van Mijn Luister bewerkt en nu kijk, kijk naar je immense dorst naar Mij; Ik heb je, Mijn bruid, als een pasgetrouwde Bruidegom, laten zien hoe je vertrouwelijk kunt zijn en op je gemak met Mij, want niets is duister in Mijn gezelschap; en zo velen hebben van jou geleerd en Ik heb grote triomfen behaald door de genade die Ik jou heb geschonken; als jouw hart gebonden is aan het Mijne, is er geen duisternis, maar verrukking en vreugde alle dagen van je leven; 

Jahweh,
U die uit de Hemel bent gestapt,
als een bruidegom die uit zijn paviljoen komt,
U hebt mij Uw Gelaat getoond,
om Uw zoetheid[22] te genieten. 

Laat de kwaadsprekers van de slechten
horen en leren van de psalmen van David,
dat hun vijandigheid tegen de zoetheid van Uw taal
ongegrond is. 

Laat ze leren door het lezen van Uw psalmen,
dat U de Psalm van Uw psalmen bent,
en dat Uw Woorden, Minnaar van de mensheid,
zoeter dan honing zijn,
zelfs dan honing die van de honingraat[23] druipt. 

Daarom,
door de loutere herinnering aan het visioen dat U mij
hebt gegeven in Uw onmetelijke genadigheid
smelt mijn ziel en is weggevaagd, nogmaals, tot op de grond. 

Wat zal ik hieraan toevoegen?
Wat kan men toevoegen aan een  dergelijk verheven visioen?
Maar Uw edelmoedigheid verwaardigde zich U te openbaren
aan iemand die zo onwaardig is als ik;
dat was een genadegave van Uw grote liefde; 

U had van niemand toestemming nodig;
U wilde Uzelf laten zien,
Uw gelukzaligheid, Uw charme, Uw schittering,
Uw volmaakte schoonheid en Uw zoetheid; 

groot is Uw Grootheid,
en ik zal dit zoete visioen nooit vergeten,
dat in mijn geheugen is geprent. 

Ik verheug Mij in zielen die zichzelf toestaan door Mij te worden verheven … ach, Vassula, Ik verlang elke ziel dicht bij Mijn Hart te brengen en haar op Mij geënt te hebben, op dezelfde wijze waarop Ik jou ertoe gebracht heb om dicht bij Mijn Hart te zijn;

daarom, Mijn kind, teken Ik zo genadig een pad opdat iedereen het kan volgen; een pad van rechtschapenheid dat naar Mij leidt; om deze reden ben Ik, als een jonge verliefde bruidegom, verliefd op Mijn schepping: het Werk van Mijn Handen; en Ik zal aan elk schepsel de vlam van Mijn Hart tonen, hetzij vriend of vijand;

vandaag, kijken velen van jullie kritisch naar Mijn Liefde en Mijn Zoetheid en vormen zich een beeld van Mij overeenkomstig de hartstochten van jullie vlees; Ik zeg jullie: zij die Mij kennen kijken heilig naar heilige dingen; dezen zullen op zekere dag worden geoordeeld, heilig; maar wat betreft degenen die Mij niet kennen en de heilige dingen niet heilig zien, zij zullen worden geoordeeld zoals zij verdienen;

Mijn Hart klopt met oproepen van liefde om te beminnen, en weer zeg Ik: hetzij vriend of vijand, jullie zijn allen uitgenodigd om deel te nemen aan de vreugden van Mijn Hart, en als jullie het doen, zullen jullie beseffen hoe jullie Mij je hele leven hebben gekleineerd, hoe jullie Mijn Verhevenheid hebben gekleineerd door jullie zeer zwakke natuur en jullie wereldse geneigdheden en door te geloven dat jullie uiterlijke genoegens en vreugden, verlangd door jullie vlees, voornaam en groots waren; deze vreugden en genoegens van jullie vlees kunnen nooit worden gemeten met Mijn Godheid en Mijn zoetheid; jullie genietingen zijn in vergelijking met de Mijne als korrels zand in het universum, als ze worden vergeleken met de verrukkingen die jullie kunnen verkrijgen van Mijn zoetheid die jullie tot de eeuwige vreugde zal leiden;

en jij, Vassula, jij die bent binnengegaan in de verrukkingen van Onze Trinitaire Heiligheid en Onze tedere genegenheid bent gaan begrijpen en Onze oneindige Liefde, Wij verheugen Ons dat Wij vrijwillig hebben aanvaard Ons Werk op jou te leggen, waardoor je een levend altaar wordt, en zo Onze vreugde vermeerdert; Wij hebben je bekeerd en je ertoe gebracht na te denken over een Huwelijkse beschouwing in de intieme vereniging van Onze Eenheid; daarna hebben Wij je uitgezonden uit Onze omhelzing in de wildernis om de Waarheid te verdedigen; maar nu, na je harde werken, willen Wij dat je uitrust op Ons Hart en de gelegenheid hebt Onze Trinitaire Heiligheid te overwegen; in deze bedoelde rust zul je worden gezoogd door Onze Godheid;

vandaag bied Ik je opnieuw Mijn Hart aan en als een bruidegom die uit zijn paviljoen stapt om zich bij zijn bruid te voegen, ben Ik uitgestapt om Mijn Hart bij het jouwe te voegen en Mijn behagen in jou te scheppen, en in onze liefkozingen onze wederzijdse liefde uit te wisselen; laat het zijn als in de hemel: 

Liefde voor liefde,
Hart voor hart; 

ja! je hebt niet geweigerd Mij als Vader te erkennen, in Mijn Drie-Ene Heiligheid; en als een vat dat water draagt, was jouw hart, na Mij te hebben erkend, gevuld met Mijn Levend Water, om de deugden te vervolmaken die Ik het zou aanbieden; Mijn Werken zouden onvruchtbaar zijn als Ik jou niet zou vervolmaken in je liefde; van welk nut zouden jouw werken voor Mij zijn geweest, en welke eer zou het voor Mij zijn geweest, als ze waren geofferd  zonder dat je Mij eerst vrijwillig je hele hart geeft; inderdaad, kom en leer de betekenis van deze woorden: “wat Ik wil is liefde, geen offer; wat Ik wil is kennis van Mijzelf, geen vernietiging;” Ik zal voor niemand hard zijn zolang Ik bereidwilligheid in hen vind; heb je niet gehoord: “een mens is aanvaardbaar met wat hij dan ook maar te geven heeft;” dus, jij die Mij leest en ook Mijn Werk bent, kom tot Mij, zoals je bent, en Ik, in Mijn volmaakte Liefde, zal je vervolmaken;

Ik zal je hart verrukken, zodat Ik er de zeldzaamste en tederste geuren van mag krijgen; dan zal Ik, als iemand die de handen naar boven uitstrekt, een gouden vat vol wierook vasthoudend om Mijn Heiligheid te parfumeren, je hart verheffen, het omhoog houden, en deze zeldzaamste essencen op de aarde laten dwarrelen, om je zoete geur overal om Mij heen te verspreiden, Mij verrukkend, en al Mijn heiligen en engelen in de hemel verrukkend;

Mijn vreugde zal zodanig zijn dat het zal worden opgevat als een bruiloftsdans;[24] terwijl de monden van Mijn engelen van gelach vervuld zullen zijn en hun lippen met gezang; en Ik, jubelend van vreugde, zal in jouw nietigheid je hart veranderen in een juweel, en met Mijn Handen nog uitgestrekt, je hart verheffend, zal Ik je zalven, Mijn juweel, en je zegenen;

en zoals Ik je eens met tederheid in de schoot van je moeder heb geplaatst om te worden gevoed en te groeien, zal Ik je in Mijn Hart plaatsen om je ziel te voeden met Mijn Godheid en je toestaan te groeien met Mijn Heiligheid;

dit zal het bewijs zijn van Mijn Liefde voor jou; en jij zult Jahweh leren kennen,  je Bruidegom, driewerf Heilig, als nooit tevoren; dan, zal je ziel zo diep gehecht zijn aan Mijn Hart en in Mij, dat je Mij nooit zult vergeten, omdat je ziel vrijwillig geboeid zou zijn door Mijn charmes;

en Ik, die uitsluitend handel uit liefde, zal je kleine hart vestigen op rechtschapenheid, bereidwilligheid en liefde, en het ontvlammen met goddelijk vuur; Ik zal je Mijn zoetheid laten smaken, door je te laten delen met Mijn Zoon Jezus, Degene die Mijn Hart het meest nabij is, Onze Gelukzaligheid, en je uit te nodigen binnen te gaan in de Ware en Unieke Kennis van Onze Drie-ene Godheid; deze Kennis van Onszelf zal je leren dat Wij jou je goddelijkheid kunnen teruggeven en je ziel vergoddelijken om het Eeuwige Leven binnen te gaan; en dat Ons Goddelijk Licht ook kan schitteren in jouw ziel en lichaam om te leven in Ons Licht en in Ons;

dan, Mijn beminde, zal Ik je ziel verrijken met minzaamheid, en terwijl Ik je in Mijn Hart verberg, zal Ik je zonden wegnemen, zodat jij beweegt in de Geest en de inspiraties van Mijn Hart inademt, terwijl Ik het zegel van heiliging in je graveer en je zalf met Mijn Heilige Naam; dan, zul je niet langer jezelf toebehoren maar aan Degene die je beweegt in vereniging met Onze Eenheid;

Ik, de Allerhoogste, Bruidegom van Mijn schepping, zal je een zodanige volheid van liefde en tederheid laten zien, dat je ziel zal proeven hoe het in de Hemel is, terwijl je nog op aarde zou zijn; Mijn zoetheid zal zodanig zijn dat je als dronken van wijn zult zijn, want je zou de Liefde van de Almachtige smaken, deze Liefde die als een paradijs van zegening zal zijn en die je ziel zal sieren met meer dan glorie;

– voel de grootte van Mijn Liefde, Vassula; Ik heb je gekozen uit alle levenden en een lelie van je gemaakt, je toegestaan Mijn Stem te horen; Ik heb je dit Werk toevertrouwd om deze duistere en afvallige wereld te verlichten; Ik heb je uitgestuurd om met Mijn Werk de wildernis van Mijn schepping te parfumeren, en over hen te laten schijnen Mijn bevelen en Mijn Wet, en de wereld, op zekere dag, zou zien in jou Mijn verheven macht en zou zeggen: “waarlijk, God is met jou verborgen,” maar zij zullen het zeggen tot jouw heengegane geest; ja![25] jij bent, inderdaad, een ware getuige van de Allerhoogste, want Ik heb jouw mond tot een scherp zwaard gemaakt; 

Mijn God! Soms voel ik mij omsingeld door mijn onderdrukkers, zelfs in de nacht zie ik de slagtanden van hen die mij zouden willen verslinden, die leugens verzinnen  om mij veroordeeld te zien. O help mij tegen de hooghartigen! Hoelang zult U hun  ogen gesloten houden? 

totdat jouw Dienst aan Mij zal zijn voltooid en de Ceremonie tot haar einde komt;

– Mijn Ogen werden altijd aangetrokken door mensen met een vernederde en berouwvolle geest, en Ik, van Wie bekend is dat Ik tot geboorte breng, Ik zal Mijn schepping tot een wedergeboorte brengen, gezegend door Mijn Heilige Geest, zoals nooit eerder in de geschiedenis is gezien; Mijn Vlam in Mijn Hart zal je zuivering zijn, schepping, en dit zal Mijn oordeel[26] uitvoeren; dit zal gebeuren om je sluier te verwijderen en Mij te zien gekleed in glorierijke schoonheid en heiligheid; Ik zal Mijn daad van liefde[27] uitvoeren zodat Ik jullie voor Mijzelf win;

dan zul jij, op jouw beurt, je tot Mij keren; ook jij zult een getuige van Mijn Liefde worden; en als mensen, verrast door je verandering van hart je zullen vragen naar de reden van je nederige gedrag, zul je antwoorden: “ik heb geleerd van mijn Vader; ik heb geluisterd naar mijn Bruidegom en zo ben ik een zoon van het licht geworden; mijn God is mijn Licht, en eeuwig leven betekent dat wij Hem zullen kennen als de enige Ware God en Soeverein van heel de schepping; dan, mijn vrienden, zullen ook jullie behoren tot de Bruidegom voor altijd en eeuwig;”

ach, generatie, heb je Mijn Zoon, Jezus Christus, niet tot jullie horen zeggen: “het uur zal komen – in feite is het er al – waarop de doden[28] de Stem van de Zoon van God zullen horen en allen die haar horen zullen leven; want de Vader die de bron van leven is, heeft de Zoon tot bron van leven[29] gemaakt;” dus waarom zijn jullie bang in deze slechte tijden voor de overvloed van Onze Rijkdommen van Ons Hart, uitgestort over jullie? waarom zijn jullie verbaasd over Mijn wonderen van vandaag? zijn Wij niet de Bron van Leven?

de bergen wankelen door de geur van de dood die uit Mijn schepping opstijgt en de wateren bulderen en koken in doodsstrijd als ze Mijn doodsstrijd horen als Ik Mijn Eigen zaad zie sterven samen met deze wereld die uiteenvalt in zonde en slechtheid; moeten Wij dan Onze Mond dichthouden? Wij zijn de Bron van Leven en uit deze Bron, beweegt Ons Hart dat van jullie met Ons Nobele Thema: Wij zullen Onze Liefdeshymne richten tot deze stervende generatie en ieder die luistert is gezegend; ieder die naar haar luistert, zal ook groot worden en sterk als een boom want zijn wortel zal groeien in Mijn Geboden en Mijn bevelen;

– niet lang geleden heb Ik een zaailing[30] geplant, vandaag is hij uitgegroeid tot een boom en zijn top bereikte de hemel, nu en dan de essencen en de geurige bries van de hemel proevend; nu is hij bekend in elke natie, daar hij gezien is van de uiteinden van de aarde en uit alle richtingen; zijn groene gebladerte is geneeskrachtig en als een genezende balsem voor de zieken, maar tegelijkertijd een kalmerende geur voor de armen en de ellendigen; Ik heb er kussen heen geblazen om zijn vrucht te vermeerderen en ze te vervolmaken; in zijn schoonheid is zijn vrucht, overvloedige, gemerkt met het Zegel van Mijn Heilige Geest; elke natie, het maakt niet uit van welk ras of vanwaar zij komt, kan hem bereiken en er zich mee verzadigen; zijn opbrengst is voldoende voor allen; zelfs de onwaardigen kan deze boom van schaduw en troost voorzien;

Ik ben zijn Bewaker; Ik heb, zo veel keer, ‘s nachts mensen zien kruipen en voortschuifelen, met vuur in hun hand, om Mijn boom in brand te steken en hem te vernietigen, maar aangezien Ik dit alles had voorzien, had Ik, om hem te beschermen, legers van Mijn Engelen verzameld, lang voordat dit gebeurt, om hem te drenken met de dauw van de hemel;

Ik heb Mijn vijanden weggevaagd zoals je gezien hebt; zeg dus niet, Mijn beminde: “maar zal de adelaar mijn wortel niet breken en mijn vrucht opeten, zodat alle nieuwe bladeren in één klap verwelken als ze uitlopen?” nee![31] nee, Mijn boom, Ik zeg je, je zult blijven groeien en doorgaan vrucht te dragen met het Zegel en de geur van Mijn Heilige Geest; Ik zal je gebladerte en je vrucht vermenigvuldigen zodat ze voldoende zullen zijn voor allen en voor elke nieuwe komende generatie … 

Heer, mijn hart leeft voor U
en mijn geest zingt heel de dag lofliederen voor U;
U bent het die mijn ziel verborgen hebt gehouden in Uw Hart,
en U bent het die mij beschermt; 

ofschoon er een ontologische afgrond is tussen U en mij,
ik ben in U in Uw Majesteit,
en U, zonder Uw transcendentie te verliezen,
U bent in mij. 

Vassula, veel bomen zullen worden geveld en sommige zal Ik totaal ontwortelen en hun wortels verbranden; die Dag, zullen de fundamenten van de aarde schudden bij de klank van Mijn Stem, en Mijn Huis zal gevuld zijn met Mijn roep: “genoeg! genoeg nu!” 

Moge U vriendelijkheid tonen en ons zegenen,
en Uw Gelaat naar ons doen glimlachen!
Want dan zal de aarde Uw wegen erkennen,
en zullen alle naties weten van Uw macht om te redden;[32] 

bloem van Mijn Hart, zulke woorden zijn de verrukking van je Bruidegom; kom nu en luister naar het kloppen van Mijn Hart!

(Deze boodschap, hoewel gedateerd op 25 september 1997, is beëindigd op 25 oktober 1997. Ze werd mij zo nu en dan gegeven, wanneer ik werd geroepen.)


[1] Het was als het zien door een grijze sluier.

[2] Het betekent “zend Uw Heilige Geest tot mij”.

[3] Olie staat hier symbolisch voor: “Naam”.

[4] God bedoelt Zijn Hart.

[5] Jes. 54:5.

[6] Plotseling wendde Zijn Goddelijke Blik zich en keek naar mij.

[7] Het Ware Leven in God.

[8] De Heilige Drie-eenheid.

[9] Hij zei dit als een uitnodiging, maar met grote plechtigheid. 

[10] Toen ik deze woorden schreef was het 21 november 1997. Op 28 november 1997 is het de 12e verjaardag van Het Ware Leven in God.

[11] Toen God het woord “zaden” uitsprak, zag ik saffieren voor mij.

[12] Dat is het hele geheim van het kennen van God: vertrouwelijke eenheid.

[13] Hij gebruikte de tegenwoordige tijd daar het onafgebroken is.

[14] De Heilige Drie-eenheid.

[15] God herinnert mij aan mijn apostolaat.

[16] Ons.

[17] Die betekent dat het duidelijk is dat het niet allen zijn.

[18] Sinds God dit werk van Het Ware Leven in God begon.

[19] God voorziet de negatieve reactie van bepaalde zielen.

[20] Als zo veel mensen Jezus op mijn gezicht zien verschijnen.

[21] Dit beeld van een kruik en een glas dat gevuld werd, was een van de eerste tekeningen die mijn engel Daniël voor mij maakte in 1985.

[22] Psalm 27:4.

[23] Psalm 19:10.

[24] Ik had in een visioen gezien hoe Jahweh, onze Heer, in Zijn uitgestrekte handen dit vat hield en rondging, zwaaiend als in een dans.

[25] Dit “ja!” kwam als het geluid van een donderklap, het werd met zoveel kracht en autoriteit gezegd.

[26] Het kleine oordeel.

[27] Het kleine oordeel.

[28] De geestelijk doden.

[29] Joh. 5:25-26.

[30] Ik begreep dat Jahweh over mij en Zijn Boodschap spreekt.

[31] De manier waarop Hij “nee” zei, bracht mij de tranen in de ogen.

[32] Psalm 67:2-3.