1 juni 2002 

U was het, Beminde Vader, die mijn diepste zelf heeft geschapen … 

en Ik heb gezegd: Ik zal haar diepste zelf zegenen met rijkdommen die van Mij komen; Ik zal dan zijn als een lamp voor Mijn gezalfde, en haar diepste zelf voorzien van Onze stralende Tegenwoordigheid; “hier, zullen Mijn Zoon en Ik voor altijd blijven, want dit is het thuis dat Wij hebben gekozen om te verblijven;”

o kom! jij die Mij dient, door Mijn Huis te dienen, nader Mij en laat Mij Me verheugen, kom en leer: er staat geschreven dat als je zondigt, je nog de Mijne bent, daar je Mijn macht erkent, maar, wetend dat Ik jou erken als de Mijne, zul je niet zondigen; daarom, Mij erkennen is inderdaad de volmaakte deugd; Mijn macht kennen is de wortel van onsterfelijkheid; Ik wens dat dit het thema wordt van iedereen;

Ik ben, Mijn Vassula, je Raadgever geweest maar ook je Vriend al deze jaren, en zelfs in de nacht heb Ik je diepste zelf onderricht, en je ziel grenzeloze vreugde gegeven door Mijn Tegenwoordigheid; Ik heb je met grenzeloze liefde geoefend om je ogen voortdurend op te slaan naar Mijn lumineuze Tegenwoordigheid en naar niemand anders; Ik ben en ben altijd geweest je enige Geestelijk Leidsman en Raadgever, en heb je ziel richtlijnen van Wijsheid gegeven, Ik heb je niet oostwaarts of westwaarts gestuurd, noch heb Ik je naar het noorden of naar het zuiden gestuurd om naar geestelijke leiding te zoeken, want welke leiding is beter dan de Mijne? Ik was de enige die door de beschaduwde duisternis van je ziel kon turen om een juist oordeel uit te spreken aan je diepste zelf en je aandacht te vestigen op je ziekte; wel dan, heb Ik je niet doen verzaken aan je rebellie tegen Mij? heb Ik niet een pad voor je uitgetekend om te nemen met Mijn Naam als je insigne en Mijn Voetstappen om te volgen zodat je niet afdwaalt terwijl je loopt? 

Ja Heer; ik heb geprobeerd elk gebod van Uw Lippen te onderhouden;
er staat geschreven dat er een Rivier is wier stroom de stad van God verfrist,
en dat zij de woonplaats van de Allerhoogste heiligt;
God is binnen de stad, ze kan nooit vallen,
God helpt haar als de dageraad komt;
al woeden de naties en wankelen de Koninkrijken,
als Zijn Stem dondert, valt de wereld uiteen …[1] 

Uw Heilige Geest is die Rivier
die voortdurend de ziel heiligt, ons diepste zelf
dat U toebehoort, mijn God … 

Mijn oor open ik en ik blijf een poos zwijgen,
voor de Grote Koning die gaat komen met macht
om ons goedgunstig Zijn goddelijke instructies te geven,
instructies die geen verwarring opleggen in Uw Wet;
laat dus de aarde jubelen,
laat de volkeren van de aarde juichen
en het uitroepen van vreugde wanneer de Koning ons voorbijgaat
om de aarde te oordelen met rechtvaardigheid en de naties met Zijn Waarheid;

Juich de Rots van onze veiligheid toe,
en laten we met dankbetuigingen samenkomen in Zijn Tegenwoordigheid; 

Ik heb je directe toegang gegeven tot Mijn Hart om te bloeien, bloem, en om Mij dankbetuigingen te blijven geven; blijf Mij dankbetuigingen geven en Ik zal ze aanvaarden als je opoffering en ze zullen Mij eren …

weet, Mijn beminde,  dat Mijn Naam verkondigen Mij lof en glorie geeft; Ik bemin je, Vassula; de doden kunnen Mij niet prijzen; zij zwijgen; de wereld kan nooit Mijn Drie-ene Heiligheid zegenen; ze blijft zwijgen; schaduwen van de dood doemen hier en daar op; Ik ben Tegenwoordig en Mijn Macht geneest en redt, maar, kijk naar de wereld van vandaag, zeer weinigen beantwoordden aan de genade en hebben hun toevlucht niet genomen tot Mij, Jahweh; zeer weinigen vrezen Mij, Vassula; de dood is om de hoek maar toch, de wereld roept Mijn Heilige Naam niet aan; deze generatie weigert met Mij te wandelen;

Ik heb je naar het land van de dood gestuurd, waar verwoesting en wanhoop heersen in vele harten; hoewel de strik van de boze nu duidelijk is, gaat de wereld in haar onverschilligheid toch door Mijn voorschriften te haten; Mijn Wet wordt voortdurend gebroken;

Ik lig de hele nacht wakker
om over dit alles te mediteren,
en ik kan er het einde niet van zien;

Als U niet zo dichtbij mij zou zijn, Jahweh,
en mij verdedigt, mij beschermt, en mij omcirkelt,
zou ik sterven van verdriet;

Ik sla mijn ogen naar U op met verdriet en ik zucht,
wetend dat mijn thuis in de hemel is,
en toch ben ik nog op aarde;

Ik vraag mij dikwijls af:
“wat doe ik hier op deze aarde
waartoe ik niet behoor, noch tot wie dan ook?
Ik voel dat ik ben uitgeleend … ik ben uitgeleend …”
ik was aan Zijn zijde toen Hij mij Zijn voorschriften dicteerde,
nadat Hij mij uit het Land van vergetelheid en dood had gehaald,
om mij tot zijn te brengen;
uit het moeras tilde Hij mijn ziel
om Zijn Heilig Gelaat te onthullen;

Daarna, hebt U mij uitgezonden in Uw Naam,
zelfs geen tweemaal erover denkend
dat U Uw Scepter en Uw Glorie in waarde zou doen dalen;

U bekroont Uw Werken met Uw vrijgevigheid,
en overvloed stroomt overal waar U passeert;
U overlaadt ons met rijkdommen, U zuivert ons als zilver;

Christus stapt vastberaden met majesteit door deze woestijn,
en Hij doet de aarde schudden,
 om Zijn naderende  wederkomst aan te kondigen;

Maar de mensen hebben niet begrepen;
sommigen zeggen: “Christus komt in vlees en beenderen”;
anderen beweren ongegrond,
“God zal komen en de hoofden van Zijn vijanden verpletteren;”
maar zij hebben de Psalmen niet begrepen …

Zoals de spoken van een middernachtsdroom staan zij verbaasd;
in het begin had ook ik simpel niet begrepen,
hoewel ik voortdurend in Uw Tegenwoordigheid was;
zelfs toen U mijn rechterhand vasthield om te schrijven;

Er staat geschreven: “De Heer geeft aan Zijn koeriers het nieuws …”
en dat doet Hij …

Als Gods Voetstappen naderen en gehoord worden,
verheugen zich de deugdzamen, jubelen en zingen zij van vreugde;
zij zeggen: “leg een weg aan voor de Ruiter van de Wolken,
verheug je in Christus, jubel bij Zijn komst!”

In de tijd van Noach stroomden de hemelen over bij Uw komst …
bij de komst van God …
maar hadden U niet gezien in vlees en beenderen …

En nu, zal de aarde in vlam worden gezet bij de terugkeer van Uw Zoon;
bij de komst van God …
Christus zal uit de hoogten neerdalen;

Net als duizenden ontelbare menigten van goddelijke strijdwagens,
had U, Heer, de Sinaï verlaten voor Uw heiligdom;
David zei: “God, U hebt de hoogte beklommen, en gevangenen meegevoerd,
U hebt mensen als gave ontvangen,
ja, rebellen meegevoerd naar Uw woonplaats, Jahweh …”;[2]
maar zij hadden U niet gezien in vlees en beenderen …
en toch was U daar …

Als U de deugdzamen nadert en zij zich verheugen,
zien zij U niet in vlees en beenderen …
maar U bent daar;

Toen U Zichzelf aan het hoofd van Uw volk had geplaatst,
en door de woestijn marcheerde,
kwam U niet in vlees en beenderen …
en toch was U daar…

En zo zal het zijn wanneer Christus, in onze dagen,
verklaart dat Zijn Wederkomst ophanden is …
de hemelen en de aarde zullen in vlam worden gezet
en Hij zal de harten van de vaders richten naar hun kinderen
en de harten van de kinderen naar hun vaders …
en toch zal niemand U zien in Vlees en Beenderen …
de Liefde zal terugkeren als liefde…
want wij allen zullen in de Ware God zijn,
Verterend Vuur, Drie-een en Heilig…

[3]je hebt nu een geestelijk testament gegeven; dit zal de weg zijn van Mijn ophanden zijnde wederkomst … Mijn wederkomst zal jullie vernieuwen en velen van jullie bevrijden van jullie overtredingen; wanneer de vernieuwing plaatsvindt zullen velen worden bekleed met Mijzelf en alle heiligen en engelen zullen dank zeggen voor het geschenk, Mijn Heilige Geest;

wat is de Dag van de Heer? zij die hebben gerebelleerd en nog steeds rebelleren tegen Mij, zullen die Dag ervaren en alles wat hij brengt; hij zal komen over deze overtreders net zo plotseling als een donderklap, en als een vreselijk vuur zullen zij worden veranderd in menselijke toortsen; ja, de aarde, zoals jij zei, zal in vlam worden gezet en hun bewustzijn zal aan hen worden onthuld als een openbaring; Mijn goddelijk vuur zal het onbuigzame hart veranderen in een inschikkelijk hart op Mijn Dag; de aarde in doodsangst zal zich ten volle in geest en ziel bewust worden van haar mislukkingen en haar tekorten, haar verdorvenheid en haar wetteloosheid om niet te zeggen het minste, de schandelijke verwerping van Mijn Verrijzenis en Mijn Alomtegenwoordigheid in jullie dagelijks leven;

de hemel zal opengaan op Mijn Dag, en zij die Mij hebben verworpen en zichzelf tot goden verklaarden zullen streng worden geoordeeld;

kan iemand zeggen dat Ik jullie al deze jaren niet heb onderricht? heb Ik niet al deze jaren Mijn macht bevestigd door wonderen? hebben jullie ooit de luister van Mijn Drie-ene Heiligheid gemeten en de onuitsprekelijke grootheid van Mijn Naam? hebben jullie ooit Mijn grootheid bevestigd of Mijn ontzagwekkende heerlijkheid en macht verkondigd? Ik zeg jullie: wee iedereen die zonder Mijn Licht blijkt te zijn op Mijn Dag … die zal Ik zuiveren met Mijn Vuur;

wat betreft degenen die Mijn voorschriften en Mijn op liefde gebaseerde Wet hebben onderhouden, en die het zout van de aarde zijn, zij zullen niet door vuur worden beproefd, omdat Ik hun God ben, en zij Mij hebben erkend als de voornaamste in hun leven; zij zijn al beproefd, en zijn nu een deel van Mij en voortdurend in Mijn Goddelijk Licht in vereniging met de Godheid; en zoals je zei, dochter, in de tijd van Noach stroomden de hemelen over bij Mijn komst; en nu zal de aarde worden beproefd en in vlam worden gezet door vuur;

Mijn Dag is ophanden, en wee de lijken op die Dag van Mijn Wederkomst;[4] helaas ook voor hen die hun leven concentreerden op materiële dingen, wanneer Mijn Dag komt;  Mijn verschijnen zal vuur zijn; alreeds zijn Mijn Voetstappen gehoord en Mijn Voetsporen zijn door velen gezien; wanneer Ik Mijzelf openbaar aan degenen die Mij niet hebben erkend, wanneer Ik in deze tijden van genade Mijzelf presenteerde als Barmhartigheid en als een Lamp, zal Ik Mijzelf dan openbaren als een verterend Vuur;

waarom, heeft iemand geloofd dat Ik onopgemerkt zal voorbijgaan? en geloof je nog dat de Meester je voorbij zal gaan zonder enige vergelding? het is, daarom, goed om dagelijks berouw te hebben; en jij, die Mijn zaad draagt, zing wanneer je zaait, dochter, kijk niet achter je; zoals Ik je heb geleerd, is theologie de contemplatie over Mij, je God, dit is je geestelijk fundament; op dit fundament zijn dan verschillende niveaus gebouwd; een niveau bevat de Kennis van God; deze Kennis van God wordt verworven door Wijsheid en niet uit boeken; zonder het Licht van de Heilige Geest zal God niet kenbaar zijn voor je maar zal verborgen blijven; ja, het is niet de vrucht van het intellectuele verstand maar een goddelijke inbreng, gegeven door genade in de ziel die herschapen is om te beminnen; op een ander niveau vind je armoede van de ziel; deze ziel is de drager van het Woord want in haar armoede, bezit de ziel Mij, en Mijn Koninkrijk is van haar; in de nietigheid van zo een ziel, besta Ik[5] alleen; Ik alleen ben haar Meester en alles …

dan, op datzelfde geestelijke fundament, zijn er andere niveaus; daar is een niveau waarop een Goddelijke eenwording tussen het schepsel en de Schepper plaatsvindt; geboeid door de Perfecte en Goddelijke Schoonheid van de Godheid, bezwijkt de ziel vrijwillig in Gods vurige omarming; bij deze Goddelijke verovering door de Schepper, want een verovering en een overwinning is het, dring Ik de ziel geheel binnen en met vreugde ontsluier Ik haar, slechts een beetje, om haar niet bang te maken, Mijn Heilig Gelaat; bij het zien van Mijn Gelaat, hoewel slechts in getemperd licht beseft de ziel in haar ontwaken dat zij niet veraf staat van het overgangsgebied van het eeuwige en de gelukzalige aanschouwing; verbijsterd en bevend Mijn Glorie te hebben gezien en bewust van het lumineuze licht dat haar plotseling omringt, verenigt zij zich vrijwillig en verstrengelt zichzelf met Mij, en wordt één met Mij, haar God en Schepper …

in de totale overgave van de ziel, breng Ik, die de Gever van Licht ben, de Gever van Leven, de Gever van Liefde en de Gever van alle Gaven, haar in al deze Goddelijke verrijkingen terwijl Ik Mij tot haar ziel zou richten in poëzie en religie; ach, Vassula, wat zal Ik dan niet doen voor die ziel! de Wijsheid zal haar dagelijkse metgezel zijn, haar kroon van vreugde;

er staat geschreven: elke ziel die de Heer vreest, deze ziel “zal worden ontvangen als een maagdelijke bruid;”[6] na zichzelf te hebben prijsgegeven met ziel en lichaam aan Mij, haar Schepper, en wordt nu deel van Mij; Ik zal dan, als een Bruidegom die zich verheugt in zijn bruid, erop toezien dat het haar aan niets zou ontbreken; Ik zal beginnen, op het volgende niveau, haar zo verarmde ziel te verzorgen, en zal tezelfdertijd haar een eed te houden geven, na haar op een verheven wijze te hebben voorbereid, en dat zou betekenen de Bruidegom onvoorwaardelijk te volgen; Mij te vergezellen waarheen Ik ook ga;

dan zal Ik als een Bruidegom die zijn bruid bemint, Mijn Goddelijke Liefde tot uitdrukking brengen door Mijn bruid te tooien met de meest uitgelezen juwelen die op aarde niet te vinden zijn, maar die uit de voorraden van de hemel komen; Ik zal haar, in Mijn intieme vereniging, tooien met Mijzelf en haar ziel versterken, aldus, tot een wederzijdse trouw en begrip tussen ons; plotseling zou de hele wereld verdwijnen voor haar ogen; zij heeft haar vrijheid gevonden … zij heeft haar God gevonden … en in deze vlucht naar de vrijheid zal zij verklaren:

“de wereld is nu een ballingschap, ik ben daar niet, maar er ook niet dichtbij; mijn ziel, Minnaar van de mensheid, is overwonnen door een onophoudelijk verlangen naar Uw regels; nu, Beminde van mijn ziel, ben ik bereid en is mijn hart gereed om U onvoorwaardelijk te volgen;”

en Ik zal antwoorden: “wandel met Mij, en Ik zal je scholen in Mijn regels van rechtschapenheid; Ik zal je Opvoeder zijn en niemand anders; Ik zal de geschiedenis van alle onzichtbare en ontoegankelijke dingen in je oor fluisteren die echter zichtbaar en toegankelijk worden door de Goddelijke onderrichtingen van je Meester; het Woord van Leven zal worden aangeboden aan jou, kosteloos …”

na geschoold te zijn met rechtvaardigheid zal Ik je ziel verheffen tot het volgende niveau; het niveau waarin je vóór je geboorte was geroepen, dit niveau waarin de Heilige Geest je verheft met Zijn genade om deel te zijn van Mijn Verlossend Plan, en van jou een apostel maakt; Ik zal je op dat niveau de weg laten zien die Ik had genomen voor Mijn Passie;  daar je Mij zou dienen, zou je Mij dienen met passie; Ik zou je uitzenden om de wereld rond te gaan en de Waarheid te verkondigen; Ik zou je vragen deze ontkerstende generatie te kerstenen en de toren van Babel te vernietigen, en alle afvalligen daarbinnen die Baäl aanbaden, tot berouw te brengen; dit alles zul je doen met Mijn Kruis in de ene hand en de Rozenkrans in de andere …

en jij, dochter, aangezien jij Mijn zaad draagt, blijf krachtig zaaien; weet Ik niet wat jij allemaal zegt? laat Mij je dit toevertrouwen: als een watervloed wellen Mijn Tranen op in Mijn Ogen als Ik zie hoe jij worstelt te midden van verdroogde en verspreide beenderen; zoals elke vader die dit droefgeestige beeld van zijn kroost zou zien en zou lijden, zo lijd ook Ik als een Vader om jou; dit beeld kwelt mij als Ik het kind gadesla dat Ik heb doen opstaan in Mijn Koninklijke Hoven om te worden geteisterd[7] door de doden in het dal van de dood; je erfenis is in het land van de levenden, maar Ik heb je geschapen en je onderricht met heilige Wijsheid om de mensheid opnieuw te onderrichten over Mijn machtige daden en over de majesteitelijke glorie van Mijn Soevereiniteit! om hen eraan te herinneren dat Ik alleen handel uit Liefde en Barmhartigheid; in die aangelegenheid is elke gesel die op deze generatie valt, niets anders dan een berisping van de Barmhartigheid;

Heer, er staat geschreven dat U slechts hoeft te Willen en Uw macht is daar … 

er staat ook geschreven dat Ik na de zonde berouw zal verlenen; Ik heb, in Mijn grote welwillendheid, de heilzame remedie van berouw gelegd in een vernieuwd hart dat Mij grote vurigheid en trouw zal tonen terwijl het berouw heeft; inderdaad, iedereen vindt de schat van vertrouwelijkheid met Mij zodra deze nederige daad is gesteld; in de schat van vertrouwelijkheid ontdekken zij Mijn vriendschap; hoe oprechter de boetvaardige is, des te groter is Mijn vriendschap; elk woord dat in oprechtheid wordt geuit brengt Mijn vriendschap naderbij, want Mijn vriendschap volgt in verhouding tot zijn berouw;

er staat geschreven: “als ik het naar Hem uitschreeuwde en als ik lofprijzing op mijn tong had, zou ik schuldig zijn geweest in mijn hart, dan zou de Heer me nooit gehoord hebben; maar God hoorde mij niet alleen, Hij luisterde naar mijn gebed …”[8]

ieder die redding verlangt zal de noodzaak van berouw voelen en Ik zal luisteren naar zijn berouw; het loon van de zonde is de dood; de zonde is gelijk aan een vergif binnenin je en hoe langer het in je blijft, des te zieker word je, en kom je dichter bij de dood; naarmate je het niet uit je systeem verwijdert, des te meer riskeer je te sterven; je kunt worden bevrijd en genezen van het vergif van de zonde als je jezelf vernedert en beseft dat de enige remedie om je zonden uit te wissen berouw is;

vertel Mij: wie van jullie zou zijn leven riskeren als hij had ontdekt vergif te hebben ingeslikt en onverschillig blijven en er niets aan doen? om te worden genezen van dit dodelijke slokje zul jij je hoofd moeten buigen en toegeven dat je een zondaar bent, en Mij je berouw aanbieden, dan zal alle bitterheid van het vergif worden uitgezuiverd samen met het serpent zelf dat je heel je leven[9] had gevoed in je ingewanden, en bevrijd, zal Ik dat kwaad vervangen door Mijn zoetheid … ja, als dat kwaad er eenmaal uit is, zal je herstellen en eenmaal hersteld zal je niet een vreemde zijn voor Mijn Wet; bereidwillig zal je de wereld je rug toekeren, want je zult vóór je Mijn Glorie en Mijn Heerlijkheid zien; het zien van Mijn stralende Tegenwoordigheid zal binnen en buiten je schijnen;

er staat geschreven: “je was dood, door de misdaden en de zonden waarin je leefde toen je de weg van deze wereld volgde en gehoorzaamde aan de heerser die de lucht regeert[10], de geest die aan het werk is in de opstandigen …”[11] , maar nu na je berouw en door genade aan jou betoond heb Ik je tot leven in Mij gebracht …

Ik zal je dan in Mijn glimlachen, de weg van het leven onthullen; je zult niet langer wandelen op hete kolen maar op saffieren; de onuitsprekelijke en ontoegankelijke God zoals jij je die eens voorstelde, zal je grenzeloze vreugde in je hart schenken terwijl Hij Zijn vreugde tegenover jou uitdrukt: “eens was je als een veld waarop niets groeide dan doornen en distels, praktisch onbewoond en vervloekt; maar nu, met Mij, zul je zijn als een veld van Mijn keuze, bevloeid door de bronnen van de Heilige Geest en je zult de oogsten opleveren die voor Mij aanvaardbaar zijn;”[12]

zoals Ik eerder heb gezegd, Mij erkennen is de volmaakte deugd; vandaag heeft de wereld geen plaats voor Mij en Mijn plaats is bezet door waardeloos spul; rebellen en zondaars zwerven overal rond, en hun daden en woorden beledigen Mijn Drie-ene Heiligheid; in hun aanmatiging geloven zij dat Mijn plaats bezet zou moeten worden deels door een soort zelfontplooiing en deels door een geestdrift om alleen kwaad te doen, in hun aanmatiging weigerend Mijn glorierijke Tegenwoordigheid te erkennen; in plaats daarvan, wandelt de wereld zelfstandig en verheerlijkt zichzelf, prijst en eert haar prestaties en speelt voor God … zij geloven dat ze alles weten maar in werkelijkheid weten ze niets; zolang zij Mij niet kennen door de goede dingen die allemaal om hen heen zijn en zolang zij Mij niet hebben ontdekt, zullen ze traag blijven als lijken …

de mensen in jouw dagen zijn op zoek naar valse goden,[13] en volgen alle soorten heidense systemen,[14] om kennis te verkrijgen en macht, denken ze; dan wordt de wereld zo hevig bekoord door de schoonheid van kristallen, de schoonheid van bladeren, elementen die zij boven Mijn Almacht stellen, daar zij hiervan geneeskracht verwachten, in plaats van de genadige en helende kracht van Mijn Heilige Geest; als zij onder de indruk zijn van hun vorm,[15] laten ze hieruit dan afleiden hoeveel machtiger Hij is die deze kristallen, de bladeren en dergelijke heeft gevormd, de Auteur van dit alles!

zelfs als dezen[16] in werkelijkheid op zoek zijn naar Mijn Tegenwoordigheid en in hun enthousiasme ten prooi  gevallen zijn aan de Bedrieger en op een dwaalspoor zijn gebracht, zelfs dan zijn ze niet zonder enige zonde en zijn ze schuldig aan tekortkomingen; als zij in staat zijn de energieën te onderzoeken, hun inhoud, de wereld en de kosmos, waarom zijn ze dan zo traag in het vinden van de Auteur en Meester van dit alles?

maar Satan misleidt de wereld weer met dezelfde leugen waarmee hij Eva heeft misleid … dat ook zij God kunnen zijn[17] en onafhankelijk en Mij niet nodig hebben …

(Dan wendde de Vader Zich tot mij en zei:) 

Ik zal je mond vernieuwen, Vassula, om al Mijn woorden bekend te maken en al Mijn wonderen te verhalen; besef hoe Ik, Jahweh, Mij helemaal van boven heb neergebogen om jou en ieder ander die Mij ook een oor leende, te kleden met majesteit en heerlijkheid; Ik wilde het geloof van deze generatie doen herleven, jullie zo betreurenswaardige staat genezen, met tederheid en medelijden;

laat je handen ook vernieuwd worden om in Mijn Naam te zegenen, laat je rechterhand, die Ik heb gezegend, het orgel zijn van Mijn Huis, het muziekinstrument waardoor velen de klank van Mijn woorden zullen horen; speel muziek ter ere van Mijn Naam en zing van vreugde in de schaduw van Mijn vleugelen;

ach, Vassula, laat dan je oren vernieuwd worden om de Wijsheid haar spreuken te horen uiten, je heiligend terwijl je luistert, inzicht en kennis uitend van de Drie-ene God; Mijn citadel, dierbaarste van Mijn Hart, blijf trouw aan Mij, en Mijn genade zal op je blijven; herinner je oorsprong …

de schittering van Mijn Majesteit is op je; moed! vrees niet; 

(Deze boodschap eindigde pas op 7 augustus 2002.)   


[1] Ps. 46:4-6.

[2] Psalm 68:18.

[3] Nu spreekt Christus.

[4] Deze “Wederkomst” is niet de werkelijke “Parousia”, maar de Dag van de Heer moet worden begrepen als een kleiner oordeel vóór de Oordeelsdag. Het is een soort Zuivering voor een Vernieuwing; het is begonnen maar in kleine fasen.

[5] Woon.

[6] Ecc. 15:2.

[7] Geteisterd staat hier voor gekweld.

[8] Ps. 66:17-19.

[9] Dit hele beeld van “vergif” en “serpent” binnenin je, en de uitzuivering door berouw, herinnert mij aan de bezetenen die bij bevrijding spijkers en soms stukken glas of stalen kabels en andere dingen uitbraken.

[10] Satan.

[11]Ef. 2:1-2.

[12] Hebr. 6:7-8.

[13] Godsdiensten.

[14] Zoals bio-energetische oefeningen.

[15] De kristallen.

[16] De mensen.

[17] 2 Tess:2-4; Ez.:28-2.