20 juni 1988
bloem, lees in Mijn Boek deze woorden en schrijf ze op; schrijf, Mijn Vassula: “Ik de Heer wil Mijn gedachten verder uitwerken; wil je Mij je God toestaan je te gebruiken?”
Ja, Heer, maar vergeet alstublieft nooit mijn onbekwaamheid …
dat vergeet Ik niet; luister dan naar Mij en bloei; verspreid een zoete geur als van wierook; verspreid je geur overal; zegen Mij, je Heer, voor al Mijn Werken; verkondig de grootheid van Mijn Naam; maak bekend hoe wonderbaar Mijn Werken van Voorzienigheid kunnen zijn; alles wat Ik beveel wordt prompt gedaan; leer hen niet te oordelen en niet te zeggen: “wat is dit? waarom is dat?” alles zal te zijner tijd bestudeerd worden;[1] laat hen leren en zeggen: “alle werken van onze Heer zijn goed”; Ik zal op het juiste moment voorzien in elke behoefte; ze moeten niet zeggen, “dit is erger dan dat”, want alles zal op zijn tijd zijn waarde bewijzen;
daarom zeg Ik je nu, je te verheugen, en Mij, je God, te zegenen; Ik bemin jullie allen! wees één met Mij; voel Mij, onderscheid Mij en volg Mij;
Ja, Heer.
[1] De bestudering van deze boodschappen werd gedaan door de Congregatie voor de Geloofsleer in het Vaticaan gedurende 2002-2004, met positieve resultaten.