27 september 1995 

Ik staar in de visioenen van de Nacht,
zo snel als U, de Heilige, tot mij kwam,
zo snel was U om Uw sluier over mijn ogen te werpen
want dit is wat U behaagde, Beminde van de Vader,
zodat ik geheel van U afhankelijk mag zijn
en als een stuk speelgoed in Uw Machtige Hand.
En sinds toen ben ik een balling geworden voor Uw Belang. 

Het behaagt U mijn pad uit te zetten
zodat U en ik samen wandelen,
ik, de zoom van Uw gewaad vastgrijpend uit vrees U te verliezen,
en U, als een Koning temidden van Zijn legers,
U leidt mij naar waar U verkiest. 

En op onze weg
staan jaloerse mensen op
om onze heerlijke reis te onderbreken;
ze leggen hun handen op mij om mij los te rukken,
maar U, in een vorstelijke stijl, verheft mijn ziel
en trekt haar op om met U op de wind te drijven,
dan vieren U en ik Uw Sterkte;
en in Uw glimlachen, in Uw kinderlijke vreugde en verrukking,
worden wij handlangers en medewerkers in onze vriend­schap. 

U verijdelt de plannen van onze vervolgers,
terwijl Uw Mond voor mij liederen van bevrijding zingt.
U opent de deur van Uw Hart
zodat ik binnenga en mij in Zijn diepten verberg. 

Mijn ziel verheugt zich in de Heer.
Hij heeft de macht om elk hart door Zijn trouwe Liefde te vormen.
Als mijn ziel terneergeslagen is,
wacht U niet, maar U toont Uw Liefde
in Uw verlangen om mij te bemoedigen door mij te omhelzen. 

Uw oogopslag, Verrukking van de Vader,
heeft alle vermogen om elke ziel om te vormen
om van ’n tragisch lied tot een bezielde hymne te worden. 

Ja, Heer, op elke wijze
kunt U Uw volk tot ’n lofzang maken,
en hun ritme veranderen, om de klank van Uw Stem te bewaren,
want U veracht nooit iemand,
maar blijft naast ons staan, altijd en overal. 

Mijn Vreugde, aanbid Mij! je bent met Mij in contact, met Mijn Geest en met Mijn Vader; breng dit werk van Barmhartig­heid, dat Wij je geven, over de wereld samen met je leidsman; 

Ik wil geestelijk niet in verval raken en mijn opdracht niet als een last ervaren. Ik ben in de Nacht. 

let niet op wat boven je macht[1] en je kracht ligt, want Ik zal aanvullen wat ontbreekt; geef Ons zoveel als je kunt, heb je het niet gemerkt?[2] ofschoon je een niemendal bent was Ik op jou[3] te zien; in jouw armoede was Ik succesvol; in jouw grote beproe­vingen liet Ik Mijn Schatten overstromen in veel harten; zou Ik je deze dingen[4] aandoen als Ik je niet beminde? en Ik ben van plan door te gaan Mijn sluier over je ogen te houden zodat je geen gelegenheid zult hebben Mij te bedroeven door opgetogen te worden; dit zijn de manieren waarop Ik Mijn uitverkoren zielen tot gehoorzaamheid en wegcijfering breng; Ik ben Koning en Ik regeer over hen zodat zij de volmaakte goedheid bereiken voor de glorie van Onze Trinitaire Heiligheid en, zoals Ik eens tot Mijn leerlingen zei, zeg Ik ook tegen jou: “nu je dit weet, zul je gelukkig zijn als je ernaar[5] handelt;”[6]  

je Jezus die je bemint;  ic;


[1] Van begrip.

[2] Gedurende mijn bijeenkomsten in Nederland en heel Scandi­navië.

[3] Jezus verscheen in mijn plaats. Zijn Gelaat evenwel was, naar gemeld, verslagen.

[4] Jezus bedoelt de beproevingen die Hij op mijn weg toelaat.

[5] Joh. 13:17

[6] In gehoorzaamheid en wegcijfering, zoals Zijn uitverkoren zielen: een totale onderwerping.