29 juli 1994 

Mijn Heer,
zing Uw nieuwe lied[1] voor de volkeren,
zing Uw nieuwe hymne[2] voor elk ras.
Uw lied geneest,
Uw hymne bewerkt grote wonde­ren. 

vrede zij met je, Mijn kind; Ik zal doorgaan te schrijven en zoals de regen vers gras voortbrengt op de hellingen van de heuvels, zo zal Ik geestelijk voedsel voortbrengen voor de hongerigen en de armen;

en jij, wees Mijn harp, zodat heel de schare gelovigen meezingt met Mijn lied; dus verheug je Maker! gezegend kind, hoezeer amuseert Mij je zwakheid … neem Mijn Hand en wandel met Mij, Ik zal je helpen vooruit te gaan en je zending te volbrengen door je een energieke wijze[3] van optreden te geven en een grotere bemoediging; Ik zal je deze genaden geven opdat jij zonder vrees onderrricht wat Ik je heb gegeven; en, door jou, zal zich in elk volk de geur van de Kennis van Mijzelf verspreiden!

Ik ben het Begin en het Einde en alles is door Mij gemeten;

 


[1] Lied en hymne zijn: “Waar Leven in God”.

[2] “Waar Leven in God”.

[3] Sedertdien kreeg ik speciale genaden van onze Heer en gedurende mijn bijeenkomsten voelde ik Zijn Machtige Hand. Zelfs Pater O’Carroll bemerkte het, het was zo duidelijk.