21 juni 1994 

(Toronto.) 

Mijn Heer en mijn Herder,
vermenigvuldig in Uw Goedheid Uw edele wijngaarden,
laat daarin meer arbeiders zijn
om Uw Koninklijke Autoriteit te verkondigen,
dan, zal ieder volk Uw Heerlijkheid zien! 

vrede, Mijn kind;

als deze hemelen zullen worden opgerold als een schriftrol[1] en de aarde voorbij zal gaan, zullen ze Mijn Glorie zien; allen die achterblijven zullen naar je Koning staren; jullie ogen zullen Mijn Soevereiniteit zien; Ik zal niet ophouden naar Mijn kinderen te roepen totdat Ik Jeruzalem herstel; 


(Later) 

Heer?

Ik Ben; vrede Mijn kind, Jahweh is met je, en Ik zegen je;

houd Mij in je hart gesloten – kom Mijn kind, je wedloop is niet voorbij en afschoon je Abba je soms op de proef[2] stelt, ben je nooit alleen; wees geduldig en Ik zal doorgaan je te onderrichten en je Mijn richtlijnen te geven, want Ik ben vastbesloten Mijn kinderen te doen herleven en uit hun loomheid te halen; Ik zal rekening houden met hun uitgehongerd zijn en Ik zal barmhartig voor hen zijn;

de Amen staat vlak voor jullie deuren; de Redding is binnen handbereik; kom;


[1] Als in mijn visioen.

[2] Door Zijn Tegenwoordigheid niet te voelen.