6 januari 1994

(Driekoningen.)

Op 6 november 1993  hebben Pater O’ Carroll en ik de boeken (Waar Leven in God) en zijn eigen boeken persoonlijk aan Paus Johannes Paulus II overhandigd.

Twee maanden later, vanmorgen vroeg, had ik een droom-visioen. 

Het visioen

Ik zag de Paus, gekleed in zijn witte gewaden, heel duidelijk. Hij stond tegenover me en keek me aan. Het leek alsof wij elkaar goed kenden. Er stond een plastic eettafel tussen ons in. Ik bekeek zijn witte gewaden aandachtig. We spraken geen enkel woord met elkaar. Vervolgens ging hij aan mijn tafel zitten. Ik draaide me naar rechts om hem datgene aan te bieden wat ik voor hem klaar had staan. Ik bood hem een nagerecht aan. Ik keek aandachtig naar hem, terwijl hij at. Toen, nadat hij alles met smaak gegeten had, stond hij op om te vertrekken. Ik haastte me om hem naar de deur te begeleiden.

Ik liep aan zijn rechterzijde en gaf hem een wandelstok (in mijn droom was dat zijn eigen stok). De stok was niet van hout maar van een ander zeer licht gekleurd materiaal. Hij nam de stok en toen hij in beweging kwam viel mij op dat hij moeite had met lopen zelfs met een wandelstok.

Onmiddellijk en zonder aarzelen pakte ik zijn rechterarm en legde die helemaal om mijn nek en schouders, tot aan mijn linkerschouder. Hij had geen bezwaar tegen deze hulp maar accepteerde die. Vervolgens sloeg ik mijn linkerarm om zijn rug om hem op deze wijze aan mijn linkerkant zoveel mogelijk op te tillen en op mijn rug te dragen. Ik herinner mij, dat ik zijn arm om mijn schouders sloeg zodat die mijn nek van voren kruiste, van mijn rechter- naar mijn linkerschouder. Op deze manier kwamen zijn voeten bijna los van de grond. Toen ik mijn linkerarm om hem heen sloeg, voelde ik zijn ribben en ik dacht met verbazing, “wat is hij mager” maar niemand kon het zien. Al die tijd heeft de Paus geen enkel bezwaar gemaakt.[1] 


[1]  Uit dit visioen begreep ik dat de Paus ook de Kerk voorstelde. De Kerk is zwak aangezien er geloofsafval is, maar de Boodschappen helpen de Kerk.