6 augustus 1991 

(Rhodos) 

Red ons allen, Jezus!
Wacht, mijn Heer, dat al Uw kinderen zich kunnen bekeren
voordat Uw Dag komt!
Uw Troon zal spoedig onder ons neerdalen,
maar zijn wij allen klaar? 

Sta Uw Rivier, waarvan de stroom onze onvruchtbare
steden verkwikt, toe in ons te stromen,
Heer, doordrenk ons. Dring in ons binnen, beleger ons,
en als U eenmaal in ons bent, kunnen Uw steden nooit vallen!
Heilig Uw woonplaats; vergoddelijk ons. 

de Gezalfde zegent jullie en spoort jullie aan te bidden; wanhoop niet;[1] Ik geef jullie genoeg tijd om te veranderen, maar zal jullie generatie begrijpen? zullen ze bereid zijn hun leven te veranderen? je moet in overweging nemen, Mijn kind, de dage­lijkse beledigingen die tegen Mij worden begaan; hoelang moet jullie Gezalfde nog beledigd worden? … heb je Mij iets te zeggen, dochter? Ik hoor niets van je, 

Genade! wij hebben genade nodig om tot U terug te keren, net als ik.
Ik wist niets van U
en ook niet hoezeer ik U beledigde, mijn Heer,
niet totdat U tot mij kwam door genade

blijf dan bidden voor je broeders; Ik zei: het zal niet zo erg voor Sodom zijn als voor deze generatie; herinner jij je Nineve? ze stonden op de rand van een grote catastrofe, maar ze luisterden naar Jona, Mijn woordvoerder; en van de hoogste tot de laagste … iedereen, vastte, had berouw en beloofde zijn leven te veranderen en heilig te leven; “ga op de wegen van lang geleden staan, en vraag naar de paden[2] van vroeger,” zoek de Waarheid; dochter, gelukkig de mens die Mijn raad opvolgt; laat Mij je nog één ding vertellen, Ik, de Gezalfde zal jullie allen Mijn Vuur doen ondergaan en jullie verteren om aan jullie ziel een nieuw leven te geven; Ik heb nu weinig tijd over; deze Tijden van Barmhartigheid en Genade zijn bijna voorbij; Ik verberg Mijn Plannen niet, en ook Mijn Gelaat verberg Ik niet, Ik openbaar Mijn Gelaat als nooit tevoren;

en jullie, Mijn beminden, jullie plicht is het deze Boodschappen van het Tweede Pinksteren te gaan verspreiden, en wat de Geest onderricht;  

(Later:) 

Mijn Geest is met jouw geest; Ik verzadig je; ach, Vassula van Mijn Heilig Hart, onthoud altijd deze woorden: 

De Weg naar Mijn Kruis  
is gemarkeerd met Mijn Bloed;

en ieder die bereidwillig deze weg neemt, zegen en zalf Ik; je wordt omwille van Mij opgejaagd, wees niet bang, Ik ben bij je en aan je zijde om je te bemoedigen; je bent veroordeeld, maar alleen door de wereld;  omwille van Mij ben je door menselijke lip in ongenade gevallen, verheug je! want dat was Ik ook! heb Ik niet gezegd dat niemand groter is dan zijn Meester? je bent het mikpunt van spot geworden voor je volk,[3] maar dat was Ik ook, je Koning; wanneer ze jou geselen op de Weg naar Calvarië zal je bloed zich vermengen met het Mijne, welke grotere gunst kan Ik je bewijzen dan van jou een ander levend crucifix te maken tot Mijn Glorie? als Ik zie dat je voeten dreigen te struikelen, til Ik je op en plaats je op Mijn Schouders, als een lam; kom; met Mij zul je altijd veilig zijn; 

Jezus, U bent mijn Hoop,
mijn Sterkte, mijn Vreugde en mijn Lied.
Ik zal altijd een toevlucht nemen
in Uw Heilig Hart. 

 

10 augustus 1991 

(Rhodos) 

Ik Ben vraagt jullie jezelf dagelijks aan Mij toe te vertrouwen; zoek Mij en jullie zullen Mij vinden; Ik en jullie Heilige Moeder zeggen tot jullie: bid, bid, bid en blijf bidden; Satan komt als jullie slapen, geef Satan dus geen vaste voet; bid, want het gebed is jullie wapen tegen Satan;

De Liefde bemint jullie;   

 

11 augustus 1991 

(Tot de jonge gebedsgroep van Athene en Rhodos.) 

Ik heb gezegd: jullie zijn Mijn kinderen van Licht, en Ik zal dit eraan toevoegen: en jullie Woning is Mijn Heilig Hart; onthoud, Mijn Liefde voor jullie is Groot; vergeet dit nooit, maar dan ook nooit;   

(Jezus vroeg ons dan om Kol. 3:5-17 te lezen.)


[1] Ik had het gevoel dat mijn gebeden hoe dan ook niet voldoende waren, noch die van de andere bidders, omdat we met zo weinigen zijn.

[2] Jer. 6:16.

[3] Veel Grieks-Orthodoxe theologen en monniken drijven de spot met mij.