7 augustus 1989 

Heer? 

Ik ben;

kijk om je heen en begrijp; Mijn Woord is jou gegeven; herken Mijn Tekenen en vrees niet; gezegende, Ik blijf in je vanwege je niets-zijn, Ik heb je bevrijd van je ketenen; laat niemand[1] je in de val lokken; denk eraan, Ik heb diepgaande kennis en onderschei­dingsver­mogen over je uitgegoten; beminde, laat niemand je misleiden; kleintje, Ik geef hem[2] Mijn Vrede en Mijn Liefde; zegen hem en vergeef hem zoals Ik, de Heer, hem heb vergeven;

Mijn Vassula, Ik heb gezegd dat alles wat Ik je gegeven heb dient om Mijn belangen is te beschermen; rechtstreeks van Mij eten was om je ziel mooi te maken; blijf in Mijn gunst, blijf in Mijn Armen; Ik, de Heer, garandeer je dat Ik je nooit zal verlaten; vanwege jouw discipline zullen ze je als hard beschouwen, ze zullen je tegenspreken omdat Mijn Wegen niet hun wegen[3] zijn, maar deze mensen zullen slechts tegen de stroom van een rivier worstelen;

wees in Vrede; dochter, Ik zegen je;  




[1] Dit werd gezegd toen ik de Heer nogmaals vroeg omtrent dezelfde persoon die ik terechtgewezen had. Ik wist niet meer of mijn onderscheidingsvermogen louter ‘gevoelens’ waren, zoals die persoon het stelde, of dat mijn onder­scheidingsvermogen juist was.

[2] Die bewuste persoon.

[3] Dit kwam door een  door God geïnspireerd besluit, maar dat met afschuw werd ontvangen.