10 december 1992 

(Adelaïde – Australië.) 

(Voor de bijeenkomst.) 

voel je gelukkig dat Ik je heb gered; sta Mij nu toe je te gebruiken voor Mijn heerlijkheid; laat Mijn kinderen de Kennis begrijpen die Ik jou gegeven heb; ga door op dezelfde manier als op andere bijeenkomsten; glimlach naar Mij, Mijn Liefde voor jou is groter dan je denkt! kom, door genade heb Ik jou en miljoenen anderen omhoog getrokken, sta Mij nu toe je stappen te leiden, ic; 

Jezus! 

Ik Ben; 

Ga nog niet weg! 

waarom? wil je dat Ik blijf?[1] ach, zie je? Ik zal Mij nooit aan je opdringen … 

Jezus? 

Ik Ben; 

Zeg alstublieft iets tegen mij. 

De Liefde bemint je; bemin Mij en dorst naar Mij zoals Ik naar jou dorst; liefkoos Mij nu en dan door Mij toe te staan in je hart te spreken; begrijp, ziel, dat je niet bestemd bent voor deze wereld, maar voor Mijn Eigen Koninkrijk in de Hemel, verwerp alles wat je aan de wereld bindt en zoek naar de hemelse dingen;

kom, wij, ons? 

Ja Heer! 


[1] Ik kon Hem niet antwoorden. Gewoonlijk vroeg Jezus mij om een half uur voor de bijeenkomst met Hem samen te zijn. Vandaag was ik laat gekomen. De tijd drong en ik wilde ook op tijd klaar zijn.