6 augustus 1988 

(Rome) 

(Onze Heilige Moeder.) 

Vassula, verlies nooit de moed; Ik ben bij je; ga de Wonden van Jezus binnen; ga Mijn Bedroefde Hart binnen en voel Mijn verdriet; voel hoe Ik ween;

Ik kom tot velen;[1] Ik toon hun Mijn Hart; Ik geef tekenen door Mijn Beelden tranen te laten vergieten; Ik verschijn op verschillende plaatsen, maar de harten van Mijn kinderen zijn bedekt met een dikke korst, een laag ongeloof; ze maken degenen belachelijk die geloven; het Woord van God betekent niets voor hen; de oproepen van God worden genegeerd, ze schenken weinig aandacht aan Onze waarschuwingen; niemand wil luisteren naar openbaringen die God gegeven heeft en die door Zijn Mond zijn gesproken; het geloof van jouw tijdperk is verdwenen, weggevaagd door onverdraagzaamheid, verdorvenheid, wreedheid en schandelijk­heid; hoe bedroefd is Mijn Onbevlekt Hart, Mijn Hand kan Gods Arm er niet langer van weerhouden op jullie neer te komen;

ecclesia moet tot leven worden gebracht en Haar tijd van Zuivering is nu bijna voorbij; de Heilige Geest zal op jullie allen neerdalen en jullie hoop, liefde en geloof geven; jullie geloof herstellen en jullie ziel voeden; dit zal bekend worden als de Grote Terugkeer, als het Ontspringen van een Eeuwige Bron, als het Bloeien van bloemen; ecclesia’s loutering zal jullie allen voorbereiden op het aanschouwen van een Nieuwe Hemel en een Nieuwe Aarde; Ze zal jullie voorbereiden om tegenover jullie God te staan; begrijp Mijn diepe liefde die Ik voor jullie allen heb;

wij, ons? 

Ja, wij, ons. 

kom;


[1] Als verschijning.