19 oktober 1998 

Heer, help mij in alles,
help mij om boete te doen voor Uw volk, voor Uw Kerk,
om offers aan te bieden, gebeden,
die als wierook naar de hemel  zouden opstijgen,
en als een kalmerende geur zouden zijn voor de Vader,
een heilige olie voor de Zoon,
en een toewijding aan de Heilige Geest; 

O Heilige Drie-eenheid, borduursel van mijn ziel,
luisterrijke versiering van mijn hart,
embleem van mijn geest, harmonie van mijn stem,
schildwacht van mijn wezen,
hoeveel meer zou ik kunnen zeggen en nog tekortschieten? 

Wij alleen[1] hebben Ons territorium omcirkeld, in Ons ene Wezen en ene Macht en ene Kennis zijn Wij slechts één God, ja, met één Wil en één Domein hebben Wij Ons bezit[2] omcirkeld, om het de tong van een leerling te geven, en Ons Goddelijk Werk[3] te zalven;

in Onze Macht hebben Wij Onszelf in jou uitgestort als een levengevende vloeistof; zoals de zon schijnt in de lente zo hebben Wij op jou geschenen en Onze stad en Ons heiligdom[4] versterkt voordat je onderdrukkers je zouden mishandelen;

in Onze Kennis verschenen Wij aan jou, waarbij Wij Onszelf aan jou meedeelden en jou onderrichtten en door jou, anderen, in de kennis die de wijzen hebben ontvangen;

feest[5] van Onze Barmhartigheid! vreugde van Onze Drie-ene Heiligheid, wees geworteld in Onze Wil en wees als een toefje wierookhars in de zomertijd, om door te gaan de Waarheid zichtbaar te maken en een betere verklaring te geven van de aan jou gegeven Openbaring;

Wij zullen je overstromen met Ons Licht voor een beter begrip van Ons Woord en Ons Goddelijk Beeld griffen in elk woord aan jou gegeven; Onze Majesteit zal alles aanvullen wat jou nog ontbreekt; “dan zul je, als een olijfboom, beladen met vruchten, als een vat van gedegen goud, bezet met elke soort kostbare steen”[6] met waardigheid boete doen in dit uur van pijnlijke geloofsafval, en zoals cantors die lofhymnen zingen, zal jouw zwakke stem Ons smeken in Onze termen, met Ons begrip en binnen Onze Wil; in Onze koninklijke vrijgevigheid hebben Wij in Onze omhelzing jouw hart begiftigd met Wijsheid zodat Zij kan worden doorgegeven aan deze generatie en opdat zij ervan kunnen profiteren;

dus, kleintje, ga door te wandelen op het pad dat voor jou met saffieren is uitgelegd, en wees een heraut en apostel van Onze Drie-ene Godheid; zaai uit in elk land, zodat Ons Koninkrijk zich uitstrekt van zee tot zee; bergen en heuvelen zullen diep buigen voor Onze reddende rechtvaardigheid; en, in Onze Macht, zullen Wij die dingen die niet zijn, tot bestaan roepen,[7] zoals die welke zijn;

[8]Ik ben het Leven en de Verrijzenis die de doden tot leven brengt; blijf Mij toegewijd en bloei; wees nooit bezorgd; wees als de roos die groeit aan de oever van de waterloop; wees gezegend en geef aan je Verlosser een zoete geur af als van wierook, en verspreid jouw geur, samen met de Mijne, in Mijn Huis, mijn huishouding opwekkend tot bekering en eenheid van hart;

Ik zal je beschermen tegen razernij en jaloezie; zeg: “alle Werken van de Heer zijn goed en Hij zal op de juiste tijd[9] voorzien in elke behoefte;” ja, prijs Mijn Werken en wees op deze wijze Mijn Paradijs, Paraskevi µou;[10] 

O Heer,
laat mij Uw instructies in gedachte houden
en sta niet toe dat vergeetachtigheid
mij overheerst! 

Maak mijn voeten standvastig, Glorierijke Heer,
en houd mij wakker en tot Uw Dienst …

Mijn kind, Wijsheid ontstoken in je ziel, als een zoete vlam, die voortdurend Onze geheimen aan jou openbaart, maar ook Onszelf, op zo een manier dat deze generatie kan herleven en versterkt kan worden om te groeien in Onze luister en waardig te worden het Paradijs binnen te gaan;

door Onze Eigen vrije Wil, Wij, in Onze Drie-ene Glorie, behaagde het Ons dus om intiem bevriend met je te zijn, en overvloedige stortvloeden van vreugde en troost over je uit te storten; Wij hebben je iets geopenbaard dat vergeten was door Mijn Kerk: deze overstromende zoetheid, ja! de goddelijke zoetheid van de Almachtige God die ontelbare engelen rond Mijn Troon aantrekt, talloze zielen om Mij te aanbidden en zich te verheugen in dit hemelse feestmaal; in Onze onuitsprekelijke zoetheid omhelzen Wij de hele Hemel;

Mijn Kerk is Mij vergeten, ja, en heeft Mij verwaarloosd, Mijn Eigen Bruid … Zij blijft naakt, en toont geen belangstelling voor Mijn Goddelijke zoetheid; “hoe komt het, Mijn Bruid, dat je Mij de rug toekeert als Ik Mijn Hart voor je open om met je te spreken? Mijn Hart is vol onuitsprekelijke zoetheid, ach, maar je hebt niet begrepen wat Mijn schepping naar Mij trekt …”

Mijn intieme metgezel, wend je ogen van je omgeving af en vestig je ogen, je verstand en je ziel in een heilige contemplatie op Mijn Hart, en sta Mij toe door te gaan met Ons zoete en intieme gesprek met jou;

een leven edelmoedig besteed aan Mij, door je eigen vrije wil, verdwaast Mij, je Goddelijke Metgezel; een leven dat belediging en laster heeft geleden omwille van Mijn Zaak ontroert Mij tot tranen; vreugde-van-Mijn-Hart, je hebt nog niet helemaal begrepen hoe Ik, in Mijn vurige liefde die Ik voor jou heb, Mijzelf onafscheidelijk met je heb verenigd zodat je één van geest met Mij wordt; blijf dus in Mijn Vrede; Mijn trouwe Liefde zal je nooit verlaten; 

Ach, mijn Koning,
mijn hart is bewogen door Uw nobele thema,
bedwelmd wanneer U Zich tot mij richt;
Genadigheid[11] rust op mij als dauw;
mij overschaduwend in Zijn machtige omhelzing,
mijn vesting is God Zelf
de God die mij trouw bemint. 

je ziet, Mijn liefde, elke structuur die in Mij vergroeid is, groeit naar heiligheid en zuiverheid in Mijn Godheid; daarom, jij, Mijn Vassula, bent in Mij opgebouwd tot  een heilig vat waarin Ik ben gevat, een zuivere en heilige woonplaats voor Onze Drie-ene Heiligheid, in de Geest, waarin Wij Onszelf zouden kunnen beschouwen; verheug je dus en wees blij voor je Bruidegom die altijd zo edelmoedig voor je is; blijf onberispelijk en Ik zal je nooit in de steek laten;

nu, vreugde-van-Mijn-Hart, mag je terugkeren naar je andere plichten; ontvang van je Verlosser Zijn Kus van Goddelijke Liefde op je voorhoofd;

Ik, Jezus Christus, zegen je; ic;  


[1] Door Hun vrije Wil maakte de Heilige en Allergoddelijkste Drie-eenheid mij tot de Hunne en kwam in mij wonen, want Zij beslisten en niemand anders.

[2] Mij.

[3] Mijn geschapen zijn.

[4] Stad en heiligdom; wij zijn de stad en het heiligdom van God die in ons woont.

[5] God riep naar mij: feest!

[6] Sirach 50:10 en 9.

[7] Deze generatie tot een spirituele Verrijzenis brengen.

[8] Toen sprak Jezus alleen.

[9] Sirach 39:33.

[10] In het Grieks: µov = “mijn” Paraskevi.

[11] God.