22 juli 1994
(Op het eiland Patmos.)
Heer, bevrijd de zwakken en red de ellendigen van deze wereld.
vrede zij met je; genade rust op je;
dochter, het zuchten van Mijn Hart houdt niet op; de nederigen, de ellendigen en de onschuldigen hebben Mij gehoord, en zij zijn de troosters van de Trooster; Trouwe Liefde is onder jullie allen, maar niet iedereen ziet Mij; Ik leg heel Mijn Hart in deze Liefdeshymne,[1] Ik leg heel Mijn Hart in hymnen van liefde voor jullie allen, goed of slecht; Ik ben een bedelaar geworden omwille van jullie, en als jullie God temidden van jullie strompelt en de voorbijgangers Mij niet herkennen, komt dat omdat Ik bedekt ben met het bloed en het speeksel van deze generatie die in ongerechtigheid en zonde leeft …
O aarde, zo bezoedeld! je bent opgehouden te bestaan … jullie God is naar jullie toegekomen maar jullie hebben Hem niet herkend; hebben jullie het niet gehoord? Ik ben Goddelijk en in Mijn Goddelijkheid wil Ik jullie redden opdat jullie je ook kunnen voegen bij de heiligen; en toch, ondanks Mijn offer, willen velen van Mijn kinderen geen berouw hebben noch zijn ze bereid hun zonden op te geven, deze zonden die hen aan alles ketenen behalve aan Mij; – Mijn Ziel is vol zuchten; ja, vertel dochter, dat Mijn boetekleed met Mijn Bloed doordrenkt is;
luister naar Mij: vandaag evenals gisteren, wordt de Allerheiligste bespuwd en gegeseld door alle voorbijgangers; Mijn Heilig Kruis, het Instrument van jullie verlossing, wordt dagelijks door de mensen vertrapt … ach … Ik lijd verschrikkelijk … vandaag heb Ik Mijn voorraadschuren in de hemel geopend om jullie overvloedig te voeden; Ik maak een weg om jullie allen naar de hemel te leiden;
Ik heb gezegd: “ofschoon deze generatie zich zo bereidwillig aan de voeten van Satan heeft geworpen, kan Ik, de Heilige, nooit de herinnering aan jullie schepping vergeten en hoe Mijn Vader bij de herinnering aan dit moment tranen van vreugde heeft vergoten; daarom zal Ik niet passief toezien hoe dit kroost van Mijn Vader de gedaante van Mijn Vijand aanneemt; de Vijand mag aantrekkingskracht hebben maar die is dodelijk, terwijl wat Ik te bieden heb jullie tot goddelijkheid zal brengen en terug in de Armen van jullie Vader;”
generatie, je bent in je slaap gevangen genomen en gehypnotiseerd door Mijn Vijand; omringd door zijn leugens ben je gehypnotiseerd en is je geheugen, tot vergetelheid vervallen, in duisternis gezonken,[2] maar Ik, je God, zeg je:
zonen! en dochters! jullie zijn de nakomelingen van de Allerhoogste! jullie stammen af van Zelfbeschikking en Verhevenheid, oh kom! jullie behoren Ons[3] toe! jullie behoren aan de Hemel… jullie zijn van Koninklijke Afkomst, dus waarom, waarom luisteren jullie naar het Beest? jullie zijn gezegend in Ons Beeld, niet in dat van het Beest! jullie allen zijn bestemd om te wandelen in de hoven van het huis van de Machtige, dus sta Mij toe jullie te kleden in Mijn Verhevenheid; open jullie hart en Ik zal jullie redden!
sta Mij toe Mijn woning[4] binnen te gaan, opdat Ik haar kan verfraaien, en terwijl Ik dat doe, zal Ik jullie uitwerpen, zoals men een net uitwerpt, in deze woestijn en in het dal van de dood, om in Mijn Naam uit te roepen: “Liefde komt terug; de Dag van de Heer is dichtbij, dichterbij dan jullie denken! heb berouw! heb berouw en wees blij, de trompet van de zesde engel zal spoedig worden gehoord om de waarschuwingen van God te vervullen; haast je en heb berouw om het Zegel van het Lam op jullie voorhoofd te verkrijgen;” dit is wat jullie zullen zeggen; jullie zullen Mijn Troon zijn en Ik het voorwerp van jullie lofprijzingen, en onder de ogen van Mijn Vijand zal Ik jullie een moedig hart geven om hem en zijn volgelingen te verslaan in deze strijd van het Einde der Tijden;
dit is alles voor nu, dochter; Ik zegen je en iedereen die met je is; Mijn Naam is:
de Amen;
[1] Het Ware Leven in God.
[2] Plotseling verhief de Heer Zijn Stem en zei het volgende.
[3] De Allerheiligste Drie-eenheid.
[4] Ons hart.