23 oktober 1987
(Ik heb mij vanochtend afgevraagd hoe Jezus Zich gevoeld moet hebben toen de Farizeeën Hem nooit geloofden, en hoe moeilijk het voor Hem moet zijn geweest om hen ervan te overtuigen dat Hij werkelijk de Zoon van God was. Wat werd Hij door hen verkeerd begrepen; het ging het menselijk bevattingsvermogen te boven dat zoiets in hun tijd mogelijk was; ze konden zo’n wonder eenvoudig niet begrijpen of aanvaarden.)
en hoe velen begrijpen of geloven nu volledig in Mijn Boodschap?
Heel wat, meer dan zij die niet geloven.
zeg Mij, welk aantal is groter van hen die luisteren, geloven en Mijn Boodschap ten volle begrijpen, dat van Mijn schapen of dat van mijn lammeren?
(Hier stellen schapen de priesters voor en de lammeren de leken.)
wie zijn meer bereid te luisteren?
Ik vind dat Uw lammeren bereidwilliger zijn, dat is tot nu toe mijn ervaring.
vandaag is het zoals gisteren; dochter, de tijden zijn niet veranderd; het is vandaag net als gisteren; toen Ik in het vlees op aarde was, geloofden sommigen in Mij als in een andere profeet, slechts weinigen geloofden in Mij als de Messias; toen de Farizeeën Mij hoorden, haastten ze zich Mij te stenigen wegens godslastering; en nu Vassula, waarom ben je verbaasd over wat mensen geloven? jij komt van Mij, en Ik zend je vandaag uit als Mijn boodschapster met Mijn Boodschap van Vrede en Liefde; Ik kom om Mijn Kerk te verenigen, maar vandaag is het net als gisteren;
laat Mij je vertellen: de gezagsdragers zullen perplex staan en velen zullen weigeren ten volle te geloven dat deze Boodschap regelrecht van Mij afkomt; sommigen zullen je bespotten, ze zullen je aan een kritisch onderzoek onderwerpen, anderen zullen zelfs niet de moeite nemen om een minuut naar je te luisteren; sommigen zullen Mijn Boodschap verkeerd begrijpen, want die gaat hun wijsheid weer te boven;
hier kom Ik, met Mijn Hart in Mijn Hand, om het jullie vol Barmhartigheid aan te bieden; Ik gebruik jou, die zwak en armzalig bent, om Mijn instrument te zijn en Mijzelf door jou te openbaren, op aarde neer te dalen en jullie te verenigen; maar Ik zeg je in waarheid, hadden ze maar acht geslagen op de inspiraties van Mijn beminde Johannes[1], die alle van Mij kwamen, dan zouden ze begrijpen dat het uur ophanden is; zoek in zijn woorden, want elke door hem uitgesproken profetie komt werkelijk van Mij; kleintje, laat hun allen zien hoe Ik werk;
Mijn God en Beminde Vader, ik ben soms bang de afwijzingen, de bespottingen, de doofheid en de afkeuring onder ogen te komen, want ik geloof werkelijk dat U dit echt bent. Wat zouden ze gelukkig zijn als ze werkelijk hadden geloofd dat U uit grenzeloze Barmhartigheid en Liefde naar ons bent neergedaald en ons weer helpt, om ons te verenigen!! Om ons te redden!! Om Uw Kerk te doen herleven!
Mijn overblijfsel, vrees niet; als ze jou bespotten, zullen ze Mij bespotten; als ze jou afwijzen, zullen ze Mij afwijzen; alles wat ze jou aandoen, doen ze Mij aan;[2] gelukkig is je ziel dat ze ziet wat jij ziet, want Ik zeg je dat veel zielen die grote achting genoten in Mijn Ogen zouden hebben willen zien wat jij hebt gezien, maar dat nooit konden; te horen wat jij hoort, te voelen wat jij voelt, maar het nooit hoorden of voelden; Vassula, op jou rust Mijn genade;
Ik zegen U, Vader,
dat U hebt neergezien op Uw meest armzalige schepsel,
en dat U al die genaden over mij hebt uitgestort.
Ere zij de Almachtige God omdat Hij mij verlicht.
blijf dicht bij Mij, want je zult nog veel meer beproevingen ondervinden;
wij, ons?
Ja, Heer, wij, ons.
[1] Paus Johannes XXIII bad om een tweede Pinksteren, waarin een vernieuwing zou kunnen plaatsvinden, de vernieuwing van Gods schepping, van Gods kerk, en een opleving opdat de Kerk EENHEID zou kunnen voortbrengen.
[2] God herinnert mij eraan dat Hij al mijn verdriet en angst deelt, wat mij troost.