27 september 1996 

Ik zou Uw Naam niet hebben aangeroepen
of zijn opgestaan om mij aan U vast te klampen
om U te bezitten, mijn God,
als het niet echt Uw Tegenwoordigheid was die mij heeft gered. 

Ja, wie was daar om medelijden te hebben
met mijn betreurenswaardige toestand, als U het niet Zelf was? 

Koning en Schildwacht van mijn ziel,
Zegel van mijn hart, Vlam van Redding,
Steunpilaar van onze ziel,  Rabboeni driewerf Heilig,[1] 

ik smeek U en ik bid
dat U zult doorgaan op mij te schijnen,
opdat ik uit Uw Mond leer
en Uw Woord doorgeef
zonder reserve en eigenbelang. 

Ik zal je toestaan te spreken in Mijn Naam; je zult spreken zoals Ik zou willen dat je spreekt … doe alles wat je kunt en Ik zal de rest doen; door Mij je tijd te offeren; Ik, op Mijn beurt, zal je Mijn Juwelen aanbieden, die van je Redding; Ik zal je Mijn Kruis aanbieden, Mijn Nagelen en Mijn Doornenkroon; Ik hoop je blij te zien …  zodat Mijn Kracht op je blijft, blijf zwak en machteloos; het behaagt Mij als je vervolgers je indrukwekkende wonden toebrengen door hun vervolgingen en beledigingen;

laat sommigen van je vrienden zich zelfs schamen over je aanwezigheid terwijl zij bij je zijn, vanwege de kennisgeving, terwijl zij dit “voorzichtigheid” zullen noemen … deze oneerlijkheid bevalt Mij, want zij heiligt je ziel; kom! Ik ben je Vriend! je jaloerse Vriend … dus aanvaard omwille van Mij de tegenspoed, aanvaard de gesel ook;  blijf zwak, opdat Ik Mijn Macht kan gebruiken over jou en door jou …

nooit je hoofd verheffen en handel niet onbeschaamd; laat je hoofd gebogen blijven opdat de wereld Mijn Hoofd blijft zien; Ik, van Mijn kant, zal je ziel ijverig polijsten, zodat je ijverig zult getuigen in Mijn Naam en Mij zult verkondigen als de Verrezen Christus;

Ik heb er niet verkeerd aan gedaan je te vernederen, want door zo te doen, heb Ik je tot Mij verheven; het is niet nodig verrast te zijn over Mijn Medelijden, Mijn oneindig Medelijden; Ik ben je Verlosser, die uit liefde voor jou is gestorven; daarom zoek Ik voortdurend naar een gelegenheid om je belachelijk te laten maken door jouw samenleving … maar kijk slechts, kijk naar al deze vernederingen, al deze wonden die jou zijn aangedaan en aan Mijn Hart; Mijn Hart heeft Zich nu nog meer geopend voor jou opdat je in Zijn diepten kruipt … lijden op Mijn manier betekent je dichter bij Mij te brengen, dichter bij Mijn gelaatstrekken, dichter bij Mijn belangen; lijden dat Mij behaagt, brengt je ijver, trouw en vurigheid om voor Mij te werken; Ik ben, zoals je hebt gezegd, je Rabboeni, driewerf Heilig en tot jou die Mijn leerlinge bent, zeg Ik: probeer te ontdekken wat Ik van je wil;

Ik ben de Levende God en Ik heb je vergeven, en Ik ben je intieme Vriend geworden; Ik heb je Mijn Koninkrijk binnengeleid, opdat je ophoudt valse goden te aanbidden; Ik heb je een werk toevertrouwd dat je vermogens te boven gaat, opdat je door de Kracht van Mijn Heilige Geest zou worden opgericht; en je groeide in Mijn Geest; je werd in Hem gevormd zodat je in Hem beweegt en sterk wordt; zie je wat een gunsten Ik je heb verleend? als je dapper bent in je spreken, komt deze dapperheid van Mijn Geest;

in ruil, Vassiliki, voor al deze gunsten die Ik je heb gegeven, wil Ik een hernieuwde onderwerping aan Mijn Wil; je zult alleen vrijheid winnen … 

Ik hernieuw mijn beloften aan U, mijn Heer,
 en ik onderwerp mij aan Uw Heilige Wil, mijn God.

 “Alleluia!

“Laat de hemel Jahweh prijzen:
prijs Hem, hemelse hoogten,
loof Hem, al Zijn engelen,
loof Hem, heel Zijn leger! 

“Prijs Hem, zon en maan,
loof Hem, flonkerende sterren,
loof Hem, hoogste hemelen! 

“Laten ze allen de Naam van Jahweh prijzen,
op wiens bevel zij werden geschapen.

“Laat de aarde Jahweh prijzen,
alle koningen en naties op aarde,
vorsten en alle wereldbestuurders,
jonge mannen en meisjes”[2] 

iedereen, kom en prijs onze Heer
en doe Zijn Heilige Wil. 

door je te onderwerpen aan Mijn Wil, zal Ik je uitzenden over de gehele wereld om Mijn Boodschappen te verspreiden … spreek en wees Mijn Echo, en zeg niets méér dan wat je hebt geleerd; Ik en jij, ons, laat ons doorgaan met een van Hart tot hart gesprek;

bemin Mij; ic;


[1] Hebreeuws voor Meester: Joh. 20:16.

[2] Genomen uit Ps. 148.