9 januari 1996 

Mijn huis is in de Hoven van Jahweh
en mijn geest verheugt zich in de glans
van Zijn Majesteit driewerf Heilig.
Het is in U dat mijn ziel zich beweegt,
vervult en voortgaat te vertrouwen.
Het is in U, Eeuwige Vader,
dat mijn geest smacht, verlangt
en zoekt naar de Waarheid. 

Ontneem mij niet O Hemelse Vader
de zeven gaven van Uw Geest,
maar zend ze mij, om mijn weg
en mijn geest te verlichten,
en mij te baden in Uw Goddelijke Drie-ene Heiligheid. 

Mijn[1] Vrede geef Ik je; als de aarde weigert haar vruchten voort te brengen en het land veranderd is in een woestijn, komt dat vanwege hun geloofsafval … aan Mijn Heilige Geest wordt nauwelijks gedacht, amper verkondigd of vertrouwd, daarom is de aarde vervallen en is je ziel, als een uitdo­vende ster die zijn glans heeft verloren, verduisterd; met de Wet van de Drie-ene God, Vassula, in jullie harten, kunnen jullie allen zeggen: “mijn God zal mij horen;” en Ik zal jullie uit de grond van Mijn Hart de zeven gaven van Mijn Geest schenken als jullie Mij erom vragen; nu, Mijn Vassula, vertel Mij, denk je dat je  je kennis over Mijn Koninkrijk uit jezelf hebt verkregen? 

Nee. Nee, mijn God. Ik wist vanaf het begin niets van Uw Koninkrijk. 

denk je dat je profetieën uit jezelf kwamen, Mijn kind? 

Nee, want de Schrift zegt: “Geen profetieën kunnen uit zichzelf komen.” 

gezegend ben je, voor het toestaan van Mijn Heilige Geest om op je te rusten en in je te handelen; dit zijn nu de dingen die Ik wil onthullen zodat iedereen op deze aarde tot Mij kan worden getrokken en in Mijn uiterste volheid kan leven en dat elk levend schepsel Mij kan bezitten zoals Ik ook hen zou willen bezitten; vrijheid is te vinden in Mijn Geest, driewerf Heilig, troost en verfrissing zijn te vinden in Mijn Geest; jullie zondige hartstochten kunnen weggewassen worden door Mijn Geest driewerf Heilig en Hij kan jullie de vrijheid bieden om Mij te dienen op een nieuwe en vreugdevolle manier, vele naties aantrekkend in heiligheid, want jullie zouden worden vernieuwd door Mijn Heilige Geest;

verrukkelijk kind, schrijf: vastbesloten Mijn Heerlijkheid te delen met jullie allen, stort Ik Mijn Heilige Geest zo overvloedig uit, in jullie dagen, om jullie te vernieuwen zodat jullie in Mijn Geest je vrijheid verkrijgen; de mensen zoeken hun eigen onder­gang, maar Mijn Liefde is trouw en Mijn Medelijden is groot; Ik keek neer op Mijn schepping en zei: Ik zal de wind Mijn Adem[2] naar hen laten dragen eerder dan Ik van plan was; Ik zal noch de stand bijhouden noch de staat van dienst; aangezien Mijn Wegen jullie wegen te boven gaan; Mijn Adem zal door de wind over Mijn schepping worden gedragen, zodat ze zeggen: “God is ons niet vergeten, dit is Zijn dauw; dit zijn Zijn regendruppels”; en om dit te begeleiden, zal Ik Onderrichting als profetie over jullie uitstorten, zelfs over de geringste van jullie; schepping, Ik zal Mijn Gaven uitstorten zodat jij je naaktheid kunt zien en beseffen hoe je, gedurende heel je leven, Mij hebt bedroefd; dan,  als een kind, zul je huilen en terugkeren tot Mij, je Vader; vanaf dan zul je alleen verlangen naar hemelse dingen die blijvend zijn;

zoek vrijheid nergens behalve in Mijn Geest; en zoals in de tijd van de eerstelingen,[3] zal Ik jullie vervullen met een verscheidenheid aan gaven van Mijn Heilige Geest; velen van jullie zullen zingen in tongen; anderen zullen de gave van het woord hebben; Mijn gaven zijn talrijk, en ze zullen overvloedig worden gegeven;

kom! kom en win de vriendschap van Mijn Heilige Geest om medewerkers van Hem te worden, want Hij zal jullie genadig inwijden in Onze mysteries door jullie verstand en jullie ogen te openen en het Onwaarneembare te begrijpen en waar te nemen en die jullie toch genadig voor niets aangeboden is; o, kom! blijf daar niet zo maar staan, kom en erf wat vanaf het begin van jullie is; kom en erf het Ontoegankelijke Licht en toch om jullie heen en dat in jullie zou kunnen zijn! kom en bezit de Onbereikbare die toch binnen ieders bereik is! kom! en blijf niet veraf en verschrikt, kom en erf het mysterie van Mijn Koninkrijk;

vandaag bied Ik jullie aan Vreugde, Vrede, jullie Erfenis; Ik bied jullie een Onschatbare Schat aan, mooier dan enig mens zich zou kunnen voorstellen te verkrijgen; als Ik jullie onvermoeibaar achtervolg is dat vanwege de grootte van de liefde die Ik voor jullie heb; van alle gunsten waarmee Ik jullie heb bevoorrecht is Deze Mijn Kroon;[4]

kom dichter bij Mij en Ik zal Onsterfelijkheid in jullie ademen die jullie ziel zal opwekken om te bewegen, te streven en te ademen in Mijn Glorie, zodat jullie niet langer jezelf toebehoren maar aan Degene die jullie beweegt in eenheid met Onze Eenheid;

zeg niet: “zou ik, ik, de zondaar, mij durven richten tot het Ontoegankelijke Licht! toegankelijk alleen voor de heiligen?” – als je echt gelooft dat je een zondaar bent, zoals je zegt, en Mijn Gaven onwaardig, zal het onmogelijke mogelijk[5] worden; Ik zal je onmiddellijk ontvlammen om je te verteren en tot op de wortel alles te verbranden wat niet Ik was;

Ik zal dan alles wat Mijn doorgang in je hinderde vervangen door Degene die je Onbereikbaar achtte; Hij zal het licht van je ogen zijn, het motief van je bestaan, de beweging van je hart, je wijze van spreken, je lach en je vreugde, de koninklijke tooi van je ziel, de bewaker van je geest; Hij zal je broeder zijn, je zuster en je trouwe vriend; Hij zal je feestvreugde zijn, je feestmaal, de verborgen schat, de parel, je hymne aan de Hymne, je amen voor de Amen; het beloofde land en het fundament van alle deugden waarop Hij Zijn Heilige Naam zal graveren;

kom dan en ontvang het Zegel van je vrijheid door toe te geven dat je een zondaar bent en onderworpen aan de zonde, zodat Ik, op Mijn beurt, over je uitstort Mijn Onuitputtelijke Rijkdommen en het Koninkrijk van de Hemel; Mijn Heilige Geest kan je dorst lessen;

Ik wil jullie allen veranderen in een onberispelijk geslacht, in een heilig volk, in Ons Beeld, dus waarom, waarom vragen jullie zo weinig aan Mij … en met zo weinig geloof? waarom beoordelen jullie Mijn edelmoedigheid verkeerd? jullie gebrek aan geloof is een fataal vergif voor jullie geest dat jullie trekt naar wat Ik afwijs: menselijke leerstellingen en voorschriften; jullie hebben geleerd dat de Kerk het Lichaam van Mijn Zoon is en dat Hij Haar Hoofd[6] is, daarom zouden jullie, die deel uitmaken van Zijn Lichaam, naar de gaven van Mijn Heilige Geest moeten streven en doordringen in het mysterie van Christus, het mysterie dat jullie zal vergoddelijken;

in de kracht van Mijn Geest zullen jullie een glorierijk visioen van jullie erfenis zien waar heel het heilige volk verblijft, jullie zullen je plaats van rust zien; – zijn jullie geschikt voor Mijn Koninkrijk? op wie vertrouwen jullie? richt je ogen, je verstand en je hart op Mij en kom om Mijn Koninkrijk te bezitten; kom en bezit Mij, jullie God; vertrouw op niemand anders dan op Mij;

– de innerlijke kracht in jullie is Mijn Heilige Geest in Wie jullie  ademen en bewegen, nooit ophoudend te bestaan; de innerlijke charme, grootheid, welsprekendheid en schoonheid in jullie is Mijn Heilige Geest; het innerlijke licht van jullie ziel is Mijn Geest, driewerf Heilig, die jullie ziel onvergankelijk maakt, vol van genade, Mijn hemel, Mijn rust en de volmaakte verblijfplaats voor Mij, jullie God, Drie-één maar Eén in de eenheid van wezen;

de innerlijke Voorspreker in jullie die jullie geest verheft in een wolk en jullie in gemeenschap brengt met Mijn Heiligen en Mijn Engelen is Mijn Heilige Geest; Hij zal jullie leren onwankelbaar te zijn als jullie worden vervolgd en belasterd omwille van Mij; richt jullie hart op vervolmaking van jullie ziel, door haar te vullen met Mijn Geest, en jullie zullen leven!

– kom, dochter, wij, ons? God-is-met-je; 


[1] De Schepper spreekt.

[2] De Heilige Geest – de Heilige Geest wordt al uitge­stort, b.v. charismatische bewegingen.

[3]  Ik hoorde tezelfdertijd het woord: “Apostelen”.

[4] God spreekt over Zijn Heilige Geest.

[5] God bedoelt dat als wij toegeven zondaars te zijn, wij reeds onze onwaardigheid erkennen; met een geest van nederigheid kunnen wij de Gaven van Zijn Geest verkrijgen.

[6] Kol. 1:18.