18 februari 1995 

(Dhaka.) 

Heer!
U hebt mij zó opgevoed.
Geluk is gereserveerd voor de ellendigen en de armen;
zo kwam ik ertoe op te merken
wat het oog niet kan waarnemen
tenzij het ons van boven wordt gegeven. 

vrede zij met je; Ik kon het niet aanzien dat de bloem-van-Mijn-Hart zou omkomen;[1] Ik kon het niet aanzien dat je voor altijd blind zou zijn, Mijn Hart is je woonplaats en je redding; hoe kon Ik het aanzien dat deze wolk Mijn tent overschaduwde en blijven zwijgen? één blazen van Mijn Adem was nodig om weg te blazen wat Mijn tent[2] overschaduwde …

en nu, één vraag: wil je nog steeds doorgaan met alles wat Ik je heb gegeven, en met liefde voor de Liefde[3] evangeliseren? 

Ja Heer. 

zeg: “ja Heer, maar met een vuur binnenin mij, met ijver voor Uw Huis en Uw Glorie;”[4]

hernieuw dan je beloften van trouw aan Mij[5] en dan zal Ik Mijn genaden aan jou hernieuwen … Ik zal doorgaan Mijn genaden en Mijn onderrichtingen over je uit te storten; behaag Mij en bevredig Mijn dorst, besef wat Ik je heb gegeven;[6] Mijn genoegen is het te geven …

herinner je leidsman[7] eraan hoe opoffering Mij bevalt, edelmoedigheid is ook welgevallig in Mijn Ogen; Ik wil jullie beiden eraan herinneren hoe belangrijk het is gelijke tred[8] met Mij te houden, de dringende noodzaak van Mijn Boodschap; jullie staan voor de dageraad van de komende grote gebeurtenissen; zet je hart aan het werk; en dan, wees vriendelijk voor elkaar; lauwheid in je werk mishaagt Mij;

o, wat zou Ik je nog meer kunnen geven dat Ik je niet al gegeven heb? Ik heb je deze Onuitputtelijke Schat gegeven die verborgen was voor de ogen van de mensen en alleen geopenbaard werd aan Gertrudis,[9] deze Schat die haar hart in totale verrukking achterliet en haar ogen geboeid door het wonder;[10] deze Onuitputtelijke Schat was voor jullie tijden gereserveerd: het einde van de tijden; Mijn Heilig Hart bewaarde deze rijkdommen voor jouw generatie; nu, begrijp je, Mijn Vassula, waarom de duivel jou als zijn voornaamste zorg ziet en als zijn voornaamste doel voor vernietiging? 

Nu begrijp ik het, Heer. 

Ik zal je nooit in de steek laten; werk met Mij[11] en behaag Mij; Ik ben je Leven … bid dat de Boze zich niet te dicht waagt bij jullie eenheid[12] … bid voor de voltooiing van je werk; bid en vraag de Vader je volmaakt te maken; Ik, Jezus, zegen jullie beiden en onthoud: vertrouw elkaar, zegen elkaar, wees een voorbeeld van wat eenheid zal zijn! wees één;  

(Noot: Sint Gertrudis is dikwijls de Grote genoemd, omdat zij een van de grootste mystici was van de Katholieke Kerk. Hoewel zij bijna vier eeuwen vóór de heilige Margarethe Maria leefde, had zij een grote devotie tot het Hart van Jezus. Haar boek ‘de Heraut van de Goddelijke Tederheid’ is een levend gedicht over de Goddelijke Liefde, een liefde altijd verbonden met het Heilig Hart.

Een van de beroemdste van al haar visioenen betrof het Hart van Christus. Het visioen werd gegeven op het feest van St. Jan de Evangelist. In haar boek spreekt ze over zichzelf in de derde persoon.

Een lezing van St.Gertrudis: 

“Terwijl zij, volgens haar gewoonte, geheel verzonken was in gebed, verscheen haar de apostel die Jezus zozeer beminde, en die om die reden door iedereen bemind zou moeten worden. Ze zei toen tegen hem: ‘En welke genade kan ik, ellendige, verkrijgen op uw feestdag?’ Hij antwoordde: ‘Kom met mij mee, je bent de uitverkorene van Mijn Heer, laten we aan Zijn borst rusten waarin alle Schatten van gelukzaligheid zijn verborgen.’

– Toen nam hij haar mee naar onze Heer en beiden plaatsten zich aan het Hart van onze Heer. Daar ontdekte zij deze Onuitputtelijke Schat, die Hij verborgen hield in Zijn Hart. Toen ze de Evangelist vroeg waarom deze Schat niet eerder was gegeven of waarom de Evangelist niet over deze Schat had gesproken, zei St. Jan:

‘Het was mijn zending om aan de Kerk, in haar eerste tijd, een eenvoudig woord over het ongeschapen Woord van God de Vader over te leveren dat de gehele mensheid voldoende stof zou verschaffen om over te mediteren tot het einde van de wereld, en toch zonder dat er ooit iemand in zou slagen het ten volle te begrijpen.’

Maar om te vertellen over de hartkloppingen van het Hart van Jezus gereserveerd voor moderne tijden zodat, bij het horen van deze dingen, de we­reld reeds oud en koud wordend voor de liefde van God, opnieuw mag ontbranden en weer warm mag worden.”’ 

(St. Gertrudis (1257 – 1302), Legatus Divinae Pietatis, Boek IV hoofdstuk IV.))


[1] In november 1985, toen alles begon (Het Ware Leven in God), nam de engel Daniël, voordat hij zich voorstelde, mijn hand, en tekende een hart en vanuit het midden daarvan een bloem.

[2] Dit alles werd in beeldspraak gezegd. Wat Jezus bedoelt is als volgt: De wolk: duisternis van de ziel. Tent: mijn ziel. Zijn Adem: De Heilige Geest.

[3] Mijn beloften moesten worden hernieuwd op de plaatsen van de dageraad van Het Ware Leven in God.

[4] Ik zei het.

[5] Ik deed het.

[6] Jezus stopte abrupt en zei wat volgt.

[7] Pater O’Carroll.

[8] Jezus’ “stap” is tamelijk snel …

[9] Het werd haar door Sint Jan de Evangelist geopenbaard.

[10] Zie de noot aan het einde van deze boodschap.

[11] Jezus glimlachte.

[12] De eenheid tussen Pater O’Carroll en mij.