8 februari 1995 

Wie is er om medelijden met ons te hebben
en over ons te treuren, als U dat niet bent? 

Wij hopen nog op Vrede,
deze Vrede die Uw Beminde Zoon ons heeft nagelaten …
Wij hebben tegen U gezondigd
en tegen alle machten van de Hemel.
We zijn opgehouden te zijn,
omdat we Uw Heilige Naam hebben afgewezen
die onze identiteit is: Bron-van-Leven. 

En nu, deze Grote Opstand,
deze Geloofsafval eet Uw Huis op als kanker. 

O mijn Jahweh!
Stralender dan een miljoen zonnen,
hoe kan de mens niet opmerken
Uw schittering als ze voorbijgaat?
Hoe kan men zeggen:
“Er is geen bewijs dat Jahweh voorbijgaat.
Er is geen teken gezien van Zijn voorbijgaan.” 

God!
U bent als een pijl die op een doel is gericht,
en toch, hoewel ze ogen hebben,
kunnen ze niet zien dat de pijl hen voorbij is gegaan
en zijn doel al heeft bereikt. 

O onze God, U bent onze Hoop,
kom nu, dit jaar, zonder uitstel,
om Uw gebroken altaren te herstellen en Uw steden
te herbouwen en Uw Huis. 

ach, Vassiliki! houd op te zuchten, Ik heb je gehoord; Mijn Hand is sterker dan die van Mijn vijanden; spoedig zal je troost worden gegeven, en zal Ik Mijn volk schadeloos stellen en jouw priesters verkwikken; Ik zal Mijn altaren herstellen en Mijn steden herbouwen;

toch moet Ik eerst de wettelozen tuchtigen die kampioenen zijn als het op schurkenstreken aankomt; zij slikken geloofsafval in alsof ze het Brood des Levens eten; zelfs vandaag, als ze berouw zouden hebben, zou Ik hun genadig Mijn gunst en Mijn vergeving tonen, maar Ik hoor niets van hen … hoe kan Ik Mijn brandende toorn afzweren en Mijn Gerechtigheid intrekken terwijl deze generatie doorgaat grote eer te bewijzen aan de duivel?

het is van Mij bekend dat Ik goed en vergevingsgezind ben en zeer beminnelijk, maar wie van de afvalligen roept Mij tegenwoordig aan en noemt Mij: “mijn Vader;” bijgevolg zal spoedig een storm van vuur deze ongerechtigheid en zonde wegvagen; niemand van jullie kent die Dag, en als iemand zegt, dat hij het weet, komt hij niet van Mij …

Ik zal jullie bezoeken op een moment dat jullie dat het minst verwachten, een uur zonder teken; plotseling, onver­wacht, zullen jullie worden bezocht door een orkaan van een vlam van verterend vuur; waar jullie op wachten zal komen; Ik zal spreken en wanneer Ik zal spreken, zal Mijn Stem de elementen van de aarde doen smelten samen met haar ongerechtigheid en zonde; Ik bemin jullie allen met een eeuwigdurende liefde en Mijn genegenheid voor jullie is niet onder woorden te brengen, maar moet Mijn Naam voor altijd worden ontheiligd?

wat Ik op het punt sta te doen, bedroeft Mij en overweldigt Mij met verdriet omdat Ik er geen behagen in schep jullie te laten lijden; in Mijn ongenoegen zal Ik jullie met vuur moeten beteren;

kreun, dochter, om de onboetvaardigen; Ik zal Mijn voornemen volbren­gen en Ik zal Mijn Plan uitvoeren tot zijn einde; wat diegenen betreft die hun oren niet hebben gesloten voor Mijn Stem en Mijn Woord hebben verdedigd, zeg Ik jullie: treur niet, Mijn Ogen zien alles, en Ik zal ieder van jullie oordelen naar zijn daden; zoals Ik vooraf dingen openbaar, zal Ik jullie onthullen wat Mijn Rechterhand zal doen direct na Mijn Dag; Mijn Rechter­hand zal de nieuwe fundamenten leggen van aarde en hemel, en Ik zal nogmaals de overgebleven rest tooien met Mijn Heerlijkheid en Mijn Goddelijkheid; dus, dochter, er is hoop voor jullie nakomelingen; Ik ben jullie Hoop;

Ik zal velen tot het Leven terugbrengen en de Nieuwe Naam van Mijn Zoon op jullie drukken; en jij, dochter, wees een voorspraak voor Mijn Huis, voor Mijn Belangen en Ik zal voor jou zorgen; Mijn Geest is je gegeven om Mijn Wetten in praktijk te brengen, de gerechtigheid te beminnen en Mijn zonen en dochters van ver weg terug te brengen; Ik heb je onderricht en je de tong van een leerling gegeven om Mijn Echo te zijn en Mijn Koninkrijk in hun harten te leggen; aan jouw ogen, Paraskevi,[1] heb Ik Mijn Licht gegeven; in je ziel heb Ik een parfum van verrijzenis geademd, Ik heb een geur van mirre uitgeademd, en het tabernakel[2] van Mijn Zoon heb Ik met wierook[3] geparfumeerd …

– en nu, luister naar je Vader:[4] Mijn Ziel is overmand door verdriet, maar tegelijkertijd, door medelijden; Ik heb gesproken, maar zeer weinigen luisteren, Ik klop,[5] en niemand lijkt te horen, wat moet Ik doen als niemand luistert? Ik heb tot jullie allen over Hoop gesproken, dochter; en toch, wanneer Ik vandaag spreek, wat de Hoop is waarnaar jullie allen hebben verlangd, wordt Mijn Woord, dat Ik nauwelijks gegeven heb, verborgen; het zaad van de Hoop dat Ik zaai wordt weggeno­men en verborgen … Ik spreek en wacht op een antwoord, maar toch wordt op Mijn Woord geen acht geslagen;

Ik ben de Hoop voor ongelovige harten, maar tegelijkertijd het Zwaard dat harten splijt; zo velen honge­ren naar Mijn Woord …[6] maar waarom verbergen de mensen de schatten die Ik over hen uitgiet? als Mijn Ziel wordt overweldigd door verdriet is het omdat Mijn Beker van Gerechtigheid nu overloopt, overstromend op Mijn Handen die op het punt staan te slaan en een kastijding als nooit tevoren toe te dienen aan deze ongelovige generatie, dan, omdat Ik Vader ben, zal Ik, met medelijden en tederheid, de wonden helen die Ik zal toebrengen met diezelfde Handen die zullen slaan … dit is de grote Hoop waarom jullie Mij vragen;

Ik zal komen om iedereen thuis te brengen en hun wonden te helen; omdat Ik Vader ben, zal Ik Mijn gewonde kinderen verplegen, Ik zal voor hun noden zorgen, dan zullen ze weten dat ze vanaf het begin van Mij waren en dat 

Ik Ben die Ik Ben is Vader en Heer

Ik zal hun lippen ertoe brengen te verklaren: “gezegend is onze Heer;” en nogmaals zullen zij het Koninkrijk van de Hemel verkondigen; ze zullen het verkondigen als nooit tevoren, want Ik zal hun een nieuw hart geven … wees dus niet verbaasd als in deze laatste dagen de mensen arrogant zijn en elkaar verra­den; wees niet verbaasd over de menigte valse profeten die opkomen, en de verbreiding van dwalingen en de verdraaiing van de Schrift door deze valse profeten …

nee, wees niet verbaasd, Mijn kind, als de mensen je honen als je nog zegt: “ik geloof in mijn Vader in de Hemel; ik geloof in één God, Vader van allen; ik geloof in de glorierijke levende Tegenwoordig­heid van Zijn Beminde Zoon in de Eucharistie; ik geloof in Jezus Christus, ontvangen van de Heilige Geest, geboren uit de Maagd Maria;”

nee, dochter, zij geloven niet in de Verrijzenis van Mijn Zoon, noch in Zijn Goddelijkheid … Ik zeg je: wees in vrede temidden van razernij en in beproevingen, blijf in Mijn Vrede; verspreid Mijn Vrede; laat je hart nooit ongerust worden door de wreed­heid van de mensen … Ik ben met je ook al zie je Mij niet, Mijn kind, Ik ben met je; Mijn Zoon is al op de weg waar­langs Hij is weggegaan, om onder jullie te zijn; dus moed! moed, en wees niet bang; stel je hoop op Mij en op niemand anders;

Ik ben Jahweh, je Abba, en Ik beloof je dat Ik je thuisbreng; dus, ga en toon Mijn Macht en Mijn Barmhartig­heid; Ik ben met je: ga, ga en vertel aan iedereen:

“hulp komt van God, hoop komt van God;
keer je tot Hem en Hij zal je redden;” 

Ik zegen je, Vassiliki, eer Mijn Naam altijd!


[1] God noemde mij bij mijn tweede naam die mij is gegeven na een gelofte die mijn moeder deed aan onze Heilige Paraskevi, een heilige voor het genezen van ogen.

[2] “Het tabernakel van Mijn Zoon” bedoelt ‘ons’, want als wij de Heilige Communie ontvangen, installeert Jezus Zichzelf in ons. Wij zijn allen bedoeld om levende taber­nakels van Christus te zijn.

[3] Wierook verjaagt Satan. God moest mij met wierook parfumeren om mij te zuiveren en Zijn Zoon te ontvangen in de meest volmaakte conditie.

[4] Plotseling sprak God zeer vertrouwelijk en met een zeer vaderlijke stem, net als iedere vader die vervuld is van verdriet en het aan zijn kind wil toevertrouwen.

[5] “Klop” heeft hier een dubbele betekenis: ook “verplet­teren”.

[6] Plotseling stelde God die vraag als alleen tot Zichzelf spre­kend, openhartig Zijn gedachten uitsprekend.