26 juni 1994 

Mijn Heer? 

Ik Ben … waarom ga je achteruit als een schaduw? 

Het lijkt dat ik
een voorwerp van spot ben geworden …
ik weet het als iemand mij uit de weg gaat;
hoeveel meer slechte dingen
zullen ze over mij vertellen?
Zelfs als antwoord op mijn vriendschap
klagen ze mij aan,
ofschoon alles wat ik heb gedaan Uw Wil was:
ik bid voor hen, ik offer voor hen.
Wilt U  mijn onschuld niet verdedigen? 

wees niet bang, want Ik ben bij je; laat deze dingen gebeuren, want met deze opoffering verkrijg Ik zielen die op weg zijn naar de verdoemenis; ach, Vassula … op zekere dag zal Ik je de enorme menigte zielen laten zien die Ik heb gered door de wonden die zij, die jou belasteren, je hebben toegebracht, en door jouw daden van eerherstel … Mijn Liefde voor zielen gaat alle begrip te boven en Ik zeg je, Mijn dorst naar beklagenswaardige zielen is groot! hoe kan Ik dan onverschillig blijven, Mijn Vassula? hoe? als horden volkeren tot geloofsafval vervallen en tot opstand? de opstand van vandaag is zelfs groter dan de Grote Opstand uit het verleden;[1]  laat een herder zijn kudde in de steek? Ik ben jullie Herder en Ik bemin Mijn kleine kudde;

nu zullen Ik en jij doorgaan samen te werken; jouw werk is niet tevergeefs en Mijn Hart verheugt zich telkens wanneer jouw mond Mijn Naam uitspreekt; elke vezel van Mijn Hart bemint je;

… kom, steun op Mij en bevredig Mijn dorst door Mij zielen te brengen, en Ik zal doorgaan je naar alle volkeren te zenden om Mijn Liefdeshymne te verkondigen; en op jou, Mijn mirre, zal Mijn schaduw de werkelijkheid van Mijn Tegenwoordigheid bevestigen, want Mijn tekenen zullen je vergezellen;

kom nu; 


[1] Toespeling op Psalm 95.