13 juni 1994
(Gaithersberg, Maryland.)
(Zeer laat in de avond na de conferentie. Ik was erg moe maar ging naar Christus.)
Heer?
Ik Ben; kleintje, heb Mijn Vrede;
Ik zeg je, je hebt er geen idee van hoe gelukkig je Mij maakt door Mij op dit uur te komen zoeken; Ik zeg je dat Mijn Hart jubelt, Mijn Vassula;
Ik zegen je uit het diepst van Mijn Hart; rust nu, Mijn kind; Jezus is Mijn Naam en Ik ben je nabij;
14 juni 1994
(Greensville, South Carolina.)
(Jezus stelt mij gerust vóór de bijeenkomst.)
steun volledig op Mij; hef je hoofd op en kijk naar Mij: vergeet nooit dat Ik altijd met je ben; Mijn Tegenwoordigheid zou voldoende voor je moeten zijn; Ik Jezus, zegen je; ic;
15 juni 1994
(South Bend – Notre Dame)
Heer?
Ik Ben;
kleintje voel Mijn Tegenwoordigheid; Ik ben de Rots van je verlossing; sta Mij toe Mijn dynastie uit te breiden, roep en Ik zal je antwoorden;
Heer, waarom verschijnt U nu zo dikwijls in Mijn plaats?
Ik had gezegd: jou zal Ik Mijn Lied aanbieden en om Mijn trouwe Liefde te bewijzen wil Ik jouw gemeenschap de herinnering meegeven aan Mijn Heilig Aanschijn… omdat het Mijn Eigen Liefdeshymne is voor jullie allen; en jij dochter, Mijn Harp, sta Ik Mijn Licht toe jou te bedekken; omdat jij Mij toestaat jou in de schaduw te stellen, vindt Mijn wonder plaats; dit is Mijn geschenk aan jou; het is kostbaar en je hebt het niet verdiend, maar het heeft de Vader behaagd het je te geven, want daarin is Zijn Zegel;
je hebt Ons[1] toegestaan, dochter, om Onze Handen op je te leggen, en ook sta je Ons toe in je te wonen;
Vassula, voor niemand heeft de Vader dit gedaan;[2] niemand anders heeft dit geschenk gekend, een geschenk dat aan jullie allen wordt gegeven door Zijn Liefdeshymne;
kom, Wij[3] zijn met je; Onze zegening rust op je;
[1] De Heilige Drie-eenheid sprak.
[2] Jezus sprak.
[3] De Heilige Drie-eenheid sprak nogmaals.