27 mei 1994 

steun op Mij, dochter; sta de doden[1] niet toe je naar zich terug te trekken; heb je van Mijn vruchten gegeten? 

Ja, ik heb Uw Woorden gegeten en ze zijn Leven. 

en je hebt nieuw leven; Ik ben de Verrijzenis; jij bent verrezen;[2]

leer hoe Mijn Geest werkt; Mijn Geest was diep bewogen toen Hij je dood zag liggen temidden van de doden; samen met anderen, had je jezelf tot op de bodem van het graf gestort, in de duisternis, in de diepten van het bederf;[3] deel-van-Mijn-Lichaam, Mijn Stad, je had oren maar hoorde niets; je had ogen maar zag niets; neergedrukt door het gewicht van je zonden, stikte je in het stof temidden van stof;[4] en toch was niemand van jullie daar geboren; en Ik was vol verdriet toen Ik je in deze ellende zag; Mijn Ogen waren uitgeput door het lijden; Ik riep je de hele dag, maar niemand van jullie luisterde naar het geluid van Mijn smeken; om Mijn Naam te eren en om de Handen te eren die jou hadden geschapen en je stevig vasthielden, en omwille van Mijn Trouwe Liefde heb Ik Mijn Gelaat geopenbaard aan jou en scheen Mijn Licht op jou; Soevereiniteit had Zich naar je toegekeerd, en Mijn Heilige Geest, buitengewoon edelmoedig, ademde de Levensadem over je, de Adem van Verrijzenis; het Woord heeft je toen gezalfd en Hij vestigde Zijn Koninklijke Troon in jou; en om Zijn Kroon te eren in het stof,[5] verhief Hij je uit het stof en triomfeerde in jou die de bloem werd van Zijn Kracht; zie je, dochter, Mijn Liefde bewerkt wonderen voor de doden …

toen sprak Ik in Mijn Heiligdom,[6] Ik brak het open en stapte met glorie Mijn domein binnen; Ik was Degene die je versterkte, stad, zodat Misleiding en Bedrog niet in staat zouden zijn hun legers tegen je in te zetten; daar je bent opgericht om met een Koning[7] te wandelen in Zijn zegevierende processie;

en nu Ik je heb doen herrijzen, moet je volledig opgeven alles wat de wereld je biedt; kijk nu Ik je heb doen herrijzen, noch naar links noch naar rechts maar alleen naar de dingen van boven; laat je gedachten hemelse gedachten zijn; verlang naar Mij en niet naar het stof; in je herrijzenis heb Ik je ontdaan van je wereldse gewaad en je ziel nu gesierd met Mijn indrukwekkende Gewaden;

ja, Ik heb je bekleed met Wijsheid … en het Beeld van de onzichtbare God is nu op jou weerspiegeld om je tot goddelijkheid te leiden; Ik heb aan de Vader gevraagd je met Mijzelf te bekle­den, zodat Ik je tot heiliging kan brengen; eindelijk vrij! … en in dit beeld zal Ik Mijn volk tot eenheid brengen;

wees teder en geduldig tot aan de tweede herrijze­nis; je hebt de Geest van aanneming ontvangen door genade, en daarom zijn je lippen in staat uit te roepen: “Abba”, een genade die voldoende is om je naar de hemel te leiden;

ga door met enthousiasme en vertrouwen, want Ik ben je Heilige Metgezel, en ook al word je opgejaagd, verdraag het in lijdzaamheid; Ik zal in toenemende mate de sluier oplichten die je geest bedekt, opdat je met Mij kunt worden geopenbaard in de volheid van Mijn Glorie;

Ik Ben is met je; prijs de Amen en leef voor Mij; dit was een kleine herinnering om je eraan te herinneren waar Ik je had gevonden;


[1] Geestelijk dood:  het betekent dat ik mij niet door de wereld moet laten verleiden en dat ik weg moet blijven van verleidingen.

[2] De Heer spreekt over de eerste verrijzenis, de verrij­zenis van de geest door de Heilige Geest.

[3] Ik herinnerde mij dat ik kort voor mijn bekering een visioen van een melaatse zag; die melaatse was ik.

[4] Jezus bedoelt de geestelijk doden.

[5] “ … in het stof”, uitdrukking van de Heer die betekent “in jou”, daar wij geschapen zijn uit stof.

[6] Het betekent: God sprak in mij.

[7] Hijzelf.