20 april 1993  

Vassula, Mijn kind, Ik ben het, Jahweh …Ik bemin je, dochter; Ik zal doorgaan je uit te zenden tot Mijn Glorie; voel je door Mij bemind, beschermd en geleid; luister naar Mij: tijd is niets en betekent niets voor Mij; wees dus voorbereid om Mij te ontmoeten![1]

een grote droefheid is in Mijn Hart, want verraad en gebrek aan geloof breiden zich steeds verder uit in de Kerk; dit zijn de woorden die Ik hoor van hen die de tafel van de Plaatsbekleder van Mijn Zoon delen: “wat is Hij vermoeiend!” maar zoals Ik eens tegen je heb gezegd, zij zijn de Kaïns van jullie tijden en over hen heb Ik gesproken in Mijn toelichting op de Tien Geboden; ze doen alsof ze op zoek gaan naar Mij met hun wierook in hun handen, maar hun geest zoekt Mijn Geest niet;

Ik zeg je dat ze Mijn Naam niet heiligen, nee, dat doen ze niet, zij hebben Mijn grote Liefde niet weten te waarderen; zij tarten Mij dagelijks en dagen Mij uit door hun ongeestelijke gesprekken, ze ontketenen Mijn Toorn met het bespotten van Mijn woordvoerders, oh! maar ze zullen dwarrelen als vallende sterren, op weg naar een eeuwigheid van zwarte duisternis tenzij ze van hun tronen afdalen en berouw hebben! je moet samenkomen om voor hen te bidden voordat Mijn Dag komt …

dochter, Ik zegen je; roep Mij als je wilt, Ik zal je nooit in de steek laten …


[1] Ik begreep: De Zuivering.