23 augustus 1992
(Zeer vroeg die morgen hoorde ik Jezus tegen mij zeggen, nadat ik tot Hem had gebeden:
En dat ze 1 Kor. 14:26-32 zouden moeten lezen.)
(Later:)
O Heer Jezus Christus, aan Uw Allerheiligst Hart vertrouw ik deze intentie toe:
Help ons en wees onze Herder,
geef ons Uw Vrede,
Zoon van de Eeuwige Vader, verneder ons,
opdat Uw Ogen, Koning van de Hemelen,
van boven op ons mogen neerzien,
O Beminde Zoon van onze Vader,
laat niet toe dat er hele menigten worden vermorzeld,
mensen sterven door verwording,
verhaast Uw Werk, O Heilige van de Vader,
en moge Uw Terugkeer worden bespoedigd.
U die de Vreugde van de Vader bent,
sta de wereld niet langer toe
de Glorierijke Tegenwoordigheid van Uw Heilige Geest te tarten.
Mijn ogen zijn op U gericht, O Heer,
en mijn hart neemt zijn toevlucht in Uw Heilig Hart
om Vrede en Liefde te verkrijgen,
laat mij niet weerloos achter!
Amen.
Ik heb je onverschrokken gemaakt tegenover de mensen; dat heb Ik gedaan; op Mijn Dag zal Ik een antwoord hebben voor hen die Mij nu beschimpen; en wat jou betreft, Mijn dochter, Ik vind Mijn verrukking in jouw nietigheid;
De Zoon van je Vader
zegt je: Ik zal doorgaan Mijn Boodschappen te verspreiden, zij die Mij weerstaan zullen tegen de Hoeksteen botsen en verpletterd worden;
de Vreugde van de Vader
zegt je: Ik verricht een groot Werk dat niemand kan tegenhouden, en wat betreft degenen die bittere beschuldigingen tegen je geuit hebben, zeg Ik je: hun handen zullen neerhangen en hun plannen zullen niet uitkomen; Mijn Hart is verteerd door verlangen naar je liefde, generatie, en staat in vlam als een brandende Oven; Ik bemin jullie allen met heel Mijn Hart, met heel Mijn Hart bemin Ik jullie! zie, Ik zal Mijn Liefde over jullie allen uitstorten om jullie ellende te tooien;
Heer, hoe komt het dat de wereld zo verdorven is?
heb je niet gelezen: waar geen leiding is komt een volk ten val;[2] de mond van de perverse brengt geen wijsheid voort, en toch, wie vervormt zal worden ontmaskerd; niets blijft verborgen voor Mijn Ogen; maar in deze dagen van Barmhartigheid is Mijn Hand nog altijd uitgestrekt naar iedereen die om berouw zal schreeuwen, ze zullen worden gered;
Liefde is dichtbij je, Mijn kleine, trouwe vriendin; de Amen zegent je, kom en aanbid Mij; Ik Ben;
[1] De groep van Rhodos.
[2] Spreuken 11:14.