23 april 1987 

(Soms vraag ik mij af wat vrijheid is. Voordat God mij riep was ik ook vrij. Mijn familieleven was harmonieus zonder echte verantwoordelijkheid, geen zorgen, zoals deze boodschap die veel indruk op mij maakt en als lood op mij drukt, maar toen was God verre van mij. Plotseling greep God mij … In het begin was ik er niet blij mee omdat ik geen liefde voor Hem voelde, maar in korte tijd (drie maanden), nadat Hij tot mij had gespro­ken, leerde Hij mij Hem te beminnen. Nu, na acht maanden, is de hele boodschap bijna voltooid.[1] Ze drukt op mij en ik kijk uit naar een mogelijkheid om mij van haar te ontdoen. Het is zo erg zwaar! Wat is vrijheid? De last is ondraaglijk!) 

Ik, de Heer, zal je laten weten wat vrijheid is, schrijf;

vrijheid is als je ziel zichzelf losmaakt van aardse zorgen en Mij tegemoet vliegt, naar Mij; Ik, God, ben je komen bevrij­den; je bent nu vrij; toen je aan deze wereld gehecht was, Vassula, was je een gevangene van al haar verleidingen, maar nu is je ziel bevrijd, als een duif; je was gekooid, beminde; gekooid; laat je ziel vrijuit vliegen, laat haar deze vrijheid voelen die Ik heb gegeven aan al Mijn zielen, maar hoe velen van hen weigeren deze genade die Ik hun heb aangeboden;

laat jezelf niet opnieuw vangen; binden en opsluiten, Ik heb je bevrijd; terwijl Ik passeerde zag Ik je in je kooi langzaam wegkwijnen en sterven; Vassula, hoe zou Mijn Hart dat kunnen aanzien zonder je te bevrijden? Ik ben je kooi komen openbreken, maar jij was niet in staat je vleugels te gebruiken, zozeer was je gewond, dus heb Ik je naar Mijn woonplaats gebracht, heb Ik je liefdevol genezen en je weer laten vliegen, en nu verheugt Mijn Hart zich zozeer als Ik zie hoe Mijn kleine duif vrij vliegt en is waar ze vanaf het begin had moeten zijn;[2]

Ik, de Heer, heb je bevrijd, Ik heb je vernieuwd; Ik heb je bevrijd uit je ellende; Mijn ogen laten je nooit los; Ik waak over Mijn duif die vrij vliegt wetend dat je altijd naar Mij zult terugkeren, want je herkent je Redder en Meester; je ziel heeft Mijn warmte nodig en je weet dat je woonplaats nu in het midden van Mijn Hart is waar Ik altijd wilde dat je was; je behoort Mij nu toe en Ik ben je Meester die je bemint; 

(De gedachte om naar Zwitserland te gaan kwam bij me op. Ik ben bang dat ik daar zou kunnen veranderen …) 

Vassula, Ik zal niet toestaan dat je jezelf opnieuw besmeurt; wees niet bang, Ik zal altijd bij je zijn en je reinigen; Ik heb er Mijn redenen voor dat je daar bent; 

(Ik probeerde te bedenken wat Gods motieven zouden zijn. Toen vroeg ik het.) 

Ik wil dat Mijn zaden in Europa worden gezaaid; wees Mijn zaaier, Vassula; leef, Vassula, te midden van mensen die Mij verwonden; laat je ogen alles zien, en zie wat er van Mijn Schepping is geworden; laat je hart voelen hoe weinig Ik in hun ogen tel; laat je oren horen hoe ze Mij ontheiligen en verwonden; zal je ziel dan niet in opstand komen? zul je het niet uitschreeuwen omwille van Mij als je zult zien en begrijpen hoe Mijn volk Mij heeft vergeten?

Vassula, je ziel zal worden blootgesteld aan slechtheid, aan onverschilligheid, aan de diepten van de ongerechtigheden en aan de afschuwelijke diepten van de zonden van de wereld; als een duif boven hen vliegend zul je de wereld gadeslaan, en met droefheid alle daden zien;

je zult Mijn offer zijn, je zult Mijn doelwit zijn; als jagers achter hun prooi zullen ze je opjagen en hun wapens opnemen om je te achtervolgen; ze zullen een hoge prijs uitloven voor ieder die je ook maar zou kunnen vernietigen; 

Heer! wat zal er met mij gebeuren? 

dat zal Ik je zeggen, dochter; niets zal tevergeefs zijn; schaduwen op aarde vervagen en verdwijnen; klei zal altijd wegspoelen bij de eerste regendruppels, maar jouw ziel zal nooit sterven; Ik, de Heer, herinner je eraan wat je antwoord was op Mijn vraag, Ik heb je eens gevraagd: “wiens huis is belangrijker, jouw huis of Mijn Huis?” je hebt juist geantwoord dat Mijn Huis belangrijker is; 

Dat zei ik, ja. 

Ik zal je altijd in Mijn Hart bewaren; Ik bemin je, 

Ik bemin U ook. 

laten we gaan, vergeet Mijn Aanwezigheid niet!


[1] Dacht ik…

[2] Jezus zei dit, van intens geluk vervuld, diep ademend.