25 november 1991 

Heer,
ben ik op enigerlei wijze tegenover U tekortgeschoten?
U hebt mij geroepen, maar heb ik werkelijk geantwoord?
Heb ik werkelijk naar Uw Stem geluisterd,
of heb ik Haar genegeerd?
Ben ik misschien ongevoelig geweest
voor de oproepen van Uw Heilig Hart?
Hebt U Uw liefdevolle Ogen van mij afgewend, O Heilige der Heiligen? 

In de benauwdheid van mijn geest bid en vraag ik U:
Waar zijn deze zo liefdevol op mij neerziende Ogen?
Waar is mijn Woning, Uw Heilig Hart?
Hoe komt het dat ik Uw Stem niet kan horen
of Uw Tegenwoordigheid niet voel?
Heb ik Uw Vriendschap verloren
vanwege mijn ongevoeligheid?
Heb ik U als Metgezel verloren, O Heilige der Heiligen? 

Mijn priester! het lijk zal in een kuil gegooid worden, begraven en vergeten; dochter van Egypte, heb Mijn Vrede; Ik heb je in het land van de levenden geplaatst; kijk Mij aan en heb vertrouwen in Mijn Liefde en de Vriendschap die Ik voor je heb; laat Mij niet huilen van verdriet;  hoe zou Ik je ooit verlaten? maar de boze probeert wanhopig alle rijkdommen te roven die Ikzelf je gegeven heb; uit de afgrond heb Ik je gehaald en hij wil je weer in de afgrond  begraven; dochter, vertrouw Mij, verweesd zal Ik je niet achterlaten; Ik garandeer je, dochter; Ik zal je nooit verlaten!

hoor Mij: wees ervan verzekerd dat jij je adem[1] niet hebt verspild; je bent zo, zo kwetsbaar en machteloos en ach! wat kan Mijn Geest vrij in je ademen! fluisterend in echo’s laat Ik Mijn Woorden aan je oor trillen die je in Mijn Bijeenkomsten moet doorgeven; waarom, ziel, je bent zo onwetend en volkomen machteloos ten opzichte van alles wat Kennis en Wijsheid is; dus hoe zou jouw geest dit alles kunnen begrijpen tenzij de Geest die door jou spreekt de Mijne is?

Vassula …[2] je bent Mij zo buitengewoon kostbaar … luister, Mijn kind, er is een Engel aan je zijde om medelijden met je te hebben, je te troosten en voor je te bidden; wacht, Ik heb nog meer te zeggen; Ik onderken je verbazingwekkende zwakheid; daarom zal Ik deze zwakheid gebruiken om Mijn volk tot Eenheid te bewegen en hun te laten zien hoe Ik, de Heer, Mij voel door hun achteloosheid; Ik zal hun laten zien wat Ik het meest verlang; Ik zal, in jouw zwakheid, hen laten zien wat Ik voel bij het onderscheid dat zij onder elkaar hebben geschapen; – vertel Mij, zijn jullie niet allemaal gelijk, geschapen door Mijn Eigen Handen? 

Ja, Heer. 

wie is er niet geschapen naar Mijn Beeld en gelijkenis? 

Niemand, Heer! Hoe raakt hun manier van denken U, Mijn Heer? 

vanwege de menselijke trots, de Beker van Mijn Vader is gevuld met Zijn Gerechtigheid, vanwege hun onbuigzaamheid blijven ze onbewoond! velen van hen praten over eenheid en broederlijkheid, maar hun woorden zijn bedrieglijk, leeg;

– bewijs jezelf in de Ogen van jullie Schepper door te buigen; bewijs jezelf in de Ogen van jullie Schepper door de datum van Pasen één te maken; bewijs jezelf tegenover Mij door samen het brood te breken; bekleed jezelf met majesteit en luister, met nederigheid en niet met een uiterlijke schijn van godsdienst en vroomheid;

heb berouw! – eens leefden jullie in nederigheid, eenvoud en onbegrensde liefde en jullie tafel was rijkelijk van voedsel voorzien; ja, de grootheid van Mijn Kerk overtrof alles en ieder levend schepsel, omdat de Eucharistie het Leven van Mijn Kerk uitmaakte;

– als het Mijn Kerk vandaag ontbreekt aan glans komt dat omdat veel van Mijn kerken Mijn Eeuwigdurend Offer[3] hebben afgeschaft;

– kan men door deze beschaduwde duisternis kijken en nog beweren te zien? kan men zich erop beroe­men aan hinderlagen te zijn ontsnapt in deze duisternis? maar zolang jullie zeggen: “we zien”, blijft jullie schuld! Ik heb gezegd dat Ik nog andere schapen heb die niet van de ene kudde zijn en die Ik ook moet leiden; maar nauwelijks breng Ik een dwalend schaap terug naar de kudde om een Waar Leven in Mij te leiden, nauwelijks geef Ik het ’t juiste zicht terug of jullie vallen het aan om het het Koninkrijk van de Hemel te ontnemen;

– zou een duivel de ogen van een blinde kunnen openen? zou hij hem kunnen doen uitroepen “Abba!” dus, tenzij jullie berouw hebben, zal de Hand van Mijn Vader op jullie neerkomen; Ik kan Zijn Hand niet langer ervan weerhouden neer te komen; tenzij ieder van jullie zijn broeder van harte  vergeeft, zal de Hand van Mijn Vader sneller neerko­men dan jullie denken;



[1] De Verleider was naar mij gekomen zeggend dat ik niet genoeg deed voor de Heer en dat al mijn bijeenkomsten in Engeland en Ierland een totaal “fiasco” waren. Dat alle woor­den die ik tot hen gezegd had tevergeefs waren. Ik raakte in paniek en dacht dat de Heer mij de rug had toegekeerd.

[2] Jezus sprak mijn naam bijna als een fluistering uit.

[3] Voorzegd door de profeet Daniël, 11:31.