14 november 1991  

(Boodschap voor Ierland.) 

luister, Ierland, verstrooi niet langer, breng samen, breng allen samen in één; kom tot Mij in vrede en bid samen om vrede;

bevrijd jullie hart van alle kwade neigingen en leer waar vrede is, waar liefde is, waar heiligheid is; bid voor degenen wier handen druipen van het bloed, ze weten niet wat ze doen;

Ik ben gekomen om de besten van de kudde terzijde te nemen om hun te vragen of ze bereid zijn een algehele versterving van negen dagen te houden; de duivels in dit land zullen dan in paniek raken; Ik weet dat jullie misdaden talrijk zijn en dat slechts een rest Mijn Zegel op hun voorhoofd heeft;

Ik ben door je heen getrokken, Ierland, en Ik stond versteld over je wetteloosheid, maar zie! het Uur is Dichtbij; je land is verdeeld door een grenslijn maar zo is ook je hart, Ierland, Mijn dochter, helemaal tot in je binnenste[1]; richt Mijn wankelend Huis weer op door  in vrede bijeen te komen zonder jezelf onder Mijn Naam te verdelen; ook al zijn jullie maar een kleine Mij trouw gebleven rest, wees niet ontmoedigd, Ik zal jullie nieuwe wijn brengen met een zegen om jullie lippen te bevochtigen;

wees niet ontmoedigd; jullie Verlosser is op Zijn Terugweg; jullie zijn de stenen van Mijn Heiligdom en tegelijkertijd de bouwers van Mijn Huis; door je te verenigen en weer samen te komen zal er een bouwwerk ontstaan, maar als jullie verdeeld blijven en verstrooid, hoe kan Ik dan herbouwen wat nu in puin ligt? Ik heb jullie allen samen nodig om een eenheid te vormen en Mijn Huis te herbouwen; Ik heb alle stenen nodig;

Mijn Koninkrijk op aarde is Mijn Kerk en de Eucharistie is het Leven van Mijn Kerk, deze Kerk die Ik, Ikzelf jullie gegeven heb;

– Ik had jullie één Kerk nagelaten, maar nauwelijks was Ik gegaan, amper had Ik Mij omgedraaid om naar de Vader te gaan, of jullie hadden Mijn Huis tot een woestenij gemaakt! jullie hebben haar met de grond gelijkgemaakt! en Mijn kudde zwerft  links en rechts rond …

hoelang nog moet Ik de Kelk van jullie verdeeldheid drinken? de Kelk van kwelling en verwoes­ting; jullie hebben de Heilige, Degene die jullie zeggen te beminnen een Kelk aangeboden, zo wijd en zo diep, gevuld met bitterheid en verdriet, dat Mijn gehemelte droger is dan perkament en Mijn Lippen met blaren bedekt zijn; de smaak van deze kelk die deze generatie Mij aanbiedt is zo bitter als vergif;

Ik ben niet de Enige die Zijn Tranen inslikt, jullie Heilige Moeder deelt in Mijn verdriet daar Haar Onbevlekt Hart in liefde verenigd is met Mijn Heilig Hart, maar spoedig zal Ik jullie allen vernieuwen met Mijn Vuur;

bid zonder ophouden, want het Uur is dichtbij; Ik zegen jullie allen en bezegel jullie voorhoofd met de Zucht van Mijn Liefde; 



[1] God spreekt over de verschillende denominaties in Zijn Kerk.