18 september 1990 

Mijn Heer,
U die mij behoedt voor het kwaad
en mijn ziel omringt
met Uw Liederen van Liefde,
laat Uw Heilig Gelaat glimlachen naar allen die U beminnen.
Leer aan de jeugd van vandaag U te volgen en na te volgen.
Toon hun de Schatten van Uw Heilig Hart, en leer aan hen
die nog steeds niet begrijpen en besluiteloos weifelen
tegenover deze Heilige Naam die U hebt gekozen: Heilig Hart,
om te leren dat U het bent, de Christus;
laat hen, die zichzelf gescheiden blijven houden
vanwege theologische vaktermen,
maar toch onder Uw Heilige Naam verenigd zijn,
weer tot bezin­ning komen en beseffen
hoe zij die Scheiding onder de Christenen aanwakkeren,
en dat zij Uw Wil niet doen,
maar Satan opnieuw een houvast geven om ons gescheiden te houden
en zo Uw Kerk verzwakken;
U bent Jezus Christus, de Beminde Zoon van God en Verlosser,
Het Heilig Hart, Het Woord, De Alfa en De Omega,
Het Licht, De Redder, De Panto-Crator:
U bent de ­ENE Christus.
U bent niet verdeeld!
daarom bid ik U,
die wilt dat wij één zijn,
ons weer te verenigen in liefde,
in hart, in ons geloof en in handelen.

dit, Mijn kind, is wat je hen moet leren te geloven, en hen moet overreden te doen; maar, Mijn kind, er zullen er zijn die niet zullen luisteren vanwege hun eigendunk; deze mensen liggen zwaar op Mijn Hart, het ontbreekt hen aan nederigheid en ware Wijsheid, zij zijn slechts vol vijandige opvattingen betreffende de kennis die helemaal geen kennis is als het erom gaat te oordelen, te veroordelen, over woorden te redetwisten, en stellen zonder ophouden vragen; echter zonder ooit te beseffen dat ze een prooi van de Verleider zijn; o! Mijn kind, draag deze moeilijkheden omwille van Mij; dit alles is niet tevergeefs: op zekere dag zul je het Licht zien van aangezicht tot aangezicht … kom en geniet nu van Mijn Liefde en Mijn Tederheid, laat je hoofd rusten op Mijn Hart en luister naar de roepen van Liefde;

verheug je in Mij, verheug je in Mijn Glorie en Mijn Rijkdom; Ik heb al deze Rijkdom voor jou, generatie, bewaard om je tot Mij te leiden met ketenen van Liefde; en als je vraagt: “hoelang duurt het nog voordat dit Wonder plaatsvindt?” zal Ik je zeggen: het is al begonnen; Mijn Voetstappen zijn door sommigen van jullie al gehoord; de Heer die jullie zoeken, zal plotseling bij jullie zijn; Degene naar wie jullie verlangen is onderweg; en daarom zeg Ik jullie, bied geen weerstand aan Mijn Heilige Geest die nu met volle kracht zal komen om het doodskleed weg te nemen dat over jullie naties ligt en jullie belet het Licht te zien; Ik zal met volle kracht neerdalen met Mijn Geest om de misleiders te ontmaskeren en de handelaren naar buiten te drijven die in Mijn Heiligdom zijn doorgedrongen; richt je ogen op Mij, generatie, en zie de Vreugde die spoedig tot je komt;

Mijn Heilige Geest zal in Zijn Volheid neerdalen, niet alleen om de ellendigen te redden, maar Ik zal ook neerdalen om te oordelen, om het zicht te geven aan de blinden en het zicht te ontnemen aan hen die zeggen te zien; en degenen die zichzelf wijs en geleerd noemen, zal Ik zodanig in verwarring brengen, dat ze niet eens meer weten wie ze zijn en waar ze vandaan komen; Ik zeg jullie plechtig, Ik zal de onwaardigen onderrichten en hen die jullie dwaas en verachtelijk noemen zal Ik verheffen en met Mijn Kennis onderrichten, en ze omvormen tot toegewijde leerlingen van de Waarheid om hen, die hun Mijn Koninkrijk onthielden te beschamen; Ik zeg jullie: “de doden zullen eerder Mijn Koninkrijk binnengaan dan jullie;”[1]

Mijn Geest van Genade kwam tot jullie, tot aan jullie deur, maar jullie wilden niet geloven in Mijn Wondertekenen, noch in Mijn Wonderen, en toch, degenen die jullie verachtelijk noemen en die het uitschot van jullie maatschappij zijn, geloofden in nederigheid, met overgave en met liefde; daarom zal Ik de zondaars terugbrengen en de doden doen opstaan als zuilen van licht, maar tot Mijn grote verdriet zullen jullie, zelfs nadat jullie deze grote wonderen zullen zien, nog weigeren er beter over te denken en te geloven in Mijn Goddelijke Werken van nu; daarom zeg Ik jullie:

“Mijn Koninkrijk zal jullie ontnomen worden
om te worden gegeven aan een arm volk,
een volk dat zijn rechterhand niet
van zijn linkerhand kon onderscheiden
en aan deze armzaligen
zal ik Mijn Nieuwe Naam geven   

    

 

(Later:)       

Vassula van Mijn Heilig Hart,[2] sta niemand toe je de gave te ontnemen die Ik je gegeven heb;

Heer! verbied hen mij dit aan te doen! Uit mijzelf kan ik niets doen en ik ben beperkt zoals U weet!

wees niet bang, Vassula, Mijn dochter; Mijn vijanden die ook jouw vijanden zijn, zal Ik overweldigen en Mijn onderrichtingen zullen er nog veel meer  bekeren; begrijp je? hoe dikwijls heb ik je gered uit de muil van de leeuw? en hoe dikwijls heb Ik je verlicht, Mijn kind? en hoe dikwijls heb Ik je de Weg getoond? ach Mijn Zoete leerlinge![3] vertrouw Mij, vertrouw op Mij; vraag en het zal je gegeven worden;

kom, evangeliseer met liefde voor de Liefde; verwerf zielen voor Mij; verlang naar Mij, bemin Mij, en vertrouw Mij; 

  


ecclesia zal herleven!

 

19 september 1990

Heer, neem mijn ziel en mijn hart
en plaats ze midden in
Uw Heilig Hart. 

ach, Mijn kind, hoe heb Ik ernaar verlangd je deze woorden weer tot Mij te horen zeggen! hoezeer verlang Ik ernaar deze woorden uit ieders hart te horen!


[1] De “wijzen”.

[2] Hier dacht ik juist dat ik waarschijnlijk de eerste Ortho­doxe ben die: “Vassula van het Heilig Hart” genoemd wordt.

[3] Jezus was zo vol vreugde toen Hij deze laatste woorden uitriep!