30 juni 1990
Heer,
ze hebben gefaald in het waarderen van Uw Grote Liefde,
deze Liefde die door geen vloed geblust kan worden en door geen stortvloed weggespoeld;
en nu vertel ik U dat mijn kracht verdwenen is
en dat mijn ziel van troost verstoken is.
Ik denk dat U mij de volheid van de bitterheid gegeven hebt,
komt er nog meer?
Ik heb mijn wang aangeboden aan wie mij sloeg,
om te worden overweldigd door onrecht;
Uw lammeren, die U verzameld hebt, liggen nu verstrooid.
Ik heb de wijnpers alleen getreden;
van de mensen van mijn volk was er niet een met mij.
kijk, wie komt er helemaal uit de Hemel naar jouw kamer? dat ben Ik, Jezus … je Bruidegom, wees dus niet bang; Ik zal je weer redden; je vlees is zwak en je geest is in deze dagen gegrepen door een orkaan; Ik ben bij je, aan je zijde; wees niet bang, Mijn dochter, Mijn bruid, Mijn Medelijden verstikt Mij als Ik jou door deze orkaan gegrepen zie, maar Ik zal je eruit halen; Mijn vijanden[1] voeden weer de Gerechtigheid van Mijn Vader, die nu zelfs groter wordt, hoe kan Hij Zich laten vermurwen? hoe kan Hij kalmeren als slechtheid het enige brood is dat zij eten!
Mijn God, verlaat mij niet!
houd vast aan alles wat Ik je gegeven heb, Mijn kind, klamp je aan Mij vast; deze mensen kunnen niet slapen zonder je eerst onrecht te hebben aangedaan; Ik let op hen en de Gerechtigheid van Mijn Vader flakkert op als Hij hen met levenloze woorden tot Mij hoort komen … hebben zij in de Heilige Schrift niet gelezen: “Sommigen heb Ik gezegend en verheven, sommigen heb Ik geheiligd en tot Mij laten naderen;”[2] maar als Mijn Dag komt zal Ik niet één van hen sparen!
en wat jou betreft, Mijn kind, jij bent Mijn eigendom omdat je arm bent, maar zij hebben het niet begrepen … dochter… dochter… schrei niet … kom … zij zijn de koopwaar van rijke handelaren geworden en als duur materiaal zijn zij gekocht … hoop, Mijn Vassula, hoop … geloof, Mijn kind, heb vertrouwen in Mij, Ik zal je nooit verlaten … nooit … nooit … gezegende, Mijn Vergeving is hen al ten deel gevallen, ja, juist hen die niet slapen zonder kwaad te doen, dus laat Mij ook van jou horen dat je hen vergeeft …
Ik vergeef hen Heer, want ze weten niet wat ze doen.
Mijn Ogen waken over je; Ik ben je machtige bescherming en je ware steun, dus kan er niets komen tussen jou en Mij, zelfs niet als je vervolgd, bedreigd of zelfs aangevallen wordt; is er ooit een profeet geweest die niet vervolgd, bedreigd of aangevallen werd? zij komen direct na de apostelen in de rangorde van Mijn Kerk, en toch worden zij nog altijd mishandeld en beledigd want uit hun mond horen ze de waarheid en de waarheid verontrust hen;
Wat moet ik nu doen?
(vroeg ik zeer treurig aan Jezus.)
breng Mijn mensen tot geloofsgehoorzaamheid[3]
… verkondig Mijn Boodschap; kom, Ik zal je de middelen geven om Mijn Boodschap te verspreiden; Ik zal op het juiste moment in elke behoefte voorzien; bloem, verspreid Mijn geur van wierook overal;
Moge Uw Wil geschieden, gebruik mij zoals U wilt, maak van mij Uw instrument van Vrede en Liefde.
[1] Hier veranderde Jezus van toon, van teder naar streng.
[2] Sir. 33:12.
[3] Hij antwoordde mij dit op een majesteitelijke toon en zonder de minste aarzeling.