29 maart 1990
bloem, Ik geef je Mijn Vrede, draag Mijn Kruis tot het einde; vergeet nooit, nooit Mijn grote Liefde voor jou, een Liefde die geen enkel mens je ooit geven kan;
herinner je altijd Mijn tedere meesterschap; Ik ben verheugd je op deze manier bij Mij te hebben; Ik heb je begunstigd, verheug je dus! Vassula, je had niet gebeden en je had geen enkele liefde voor Mij; Ik heb je niet beschuldigd vanwege je dorheid noch vanwege je vijandigheid tegenover Mij, maar Ik heb je ziel uit medelijden uit de afgrond gehaald; dit, Mijn kind, zou in je geheugen gegrift moeten zijn;
Ik, de Heer, bemin je; kom, op zekere dag zul je ten volle begrijpen; sla je ogen nu op naar Mij en zeg:
“geprezen zij de Heer! Ere zij God!”
Ik, de Heer, zegen je;
(Later op de avond:)
Mijn Heer, waar bent U? Ik zie U niet!
kleintje, Ik ben in je hart;