7 december 1989
Omdat U Eén Heer bent,
breng ons tot Eén Geloof en Eén Doopsel.
Heer, U bent Eén God die de Vader van allen is,
over alles, door alles en in alles,
wij zijn niet in staat, wij allen,
om tot overeenstemming te komen,
wij zijn onbuigzaam …
zult U ons in deze toestand laten?
bid voor jullie allen om tot overeenstemming te komen; Ik heb jullie geschapen en jullie de vrijheid gegeven om jullie eigen beslissingen te nemen; het ligt in jullie macht om Mij trouw te zijn en Mijn Geboden te onderhouden; Ik heb jullie nooit bevolen te zondigen, bid dus om Wijsheid om deze generatie te verlichten, opdat ze begint de rechterhand van de linkerhand te onderscheiden;
(Deze boodschap is bestemd voor de jeugdgroep die ik heb:)
openbaar Mij aan de mensheid op de manier die Ik je geleerd heb: Ik ben een God van Liefde en Barmhartigheid; Ik ben geen gecompliceerde God en Ik jaag niemand de dood in; besef dat Ik overeenkomstig geef en vraag, Ik zal nooit méér van een ziel vragen dan wat ze kan geven, Ik vraag niet meer dan in haar vermogen ligt; Ik vraag van iedereen een beetje beantwoording van liefde, een glimlach, een gedachte, een vriendelijk woord, slechts één enkel woord dat uit hun hart komt zou worden ontvangen als een miljoen gebeden; dit is van grote betekenis, zelfs een simpele gedachte … Ik zal hem als een kostbaarheid aanvaarden;
Ik bemin elke ziel op het dwaze af; Ik ben een zo Tedere en Zachtmoedige God; Ik ben Zachtaardig tegenover Mijn kinderen; wie Mij dan ook tegenover Mijn kinderen voorstelt als een veeleisende en snel te ergeren God, schaadt Mijn Kerk; Ik ben geduldig en word niet gauw boos, maar Ik vergeef en vergeet snel;
niemand moet zeggen dat Ik alleen heilige mensen zoek; het is van Mij bekend dat Ik op zoek ben naar de zieken en de ellendigen; hun ellende trekt Mij aan, hun onvermogen Mij te bereiken maakt Mij des te meer verlangend om hen naar Mij op te heffen en aan Mijn Hart te drukken;
Ik ben Jezus, en Jezus betekent Verlosser en Ik kom om te redden en niet om te veroordelen;
(Later:)
Mijn kind, geloof je dat Ik het ben, Jezus, die je op deze speciale manier ontmoet?
Ja Heer, dat geloof ik.
geloof je dat Ik het ben, Jezus, die je de hele tijd om je heen ziet?
Ja, dat geloof ik, Heer. – Waarom vraagt U mij dat, Heer?
om het je te horen zeggen, kind; wees dan gelukkig en zegen Mij, want je staat in de gunst van Mijn Vader; je moet niettemin werken en je ziel voortdurend verheffen; Ik heb je de genade geschonken Mij te zien met de ogen van je ziel en Mijn Stem te horen; sta de wereld niet toe je voor zich op te eisen nu je hen niet meer toebehoort; Mijn Wijsheid zal je kennis vermeerderen;
wees beminnelijk voor de armen zoals Ik beminnelijk ben voor jou; pleit voor hun zaak; geen vader laat zijn kind in de woestijn achter dus wees geduldig zoals Ik geduldig ben met jou; dochter, probeer geen dingen te ontdekken die je vermogen te boven gaan, want je kunt misleid worden door je eigen verwaandheid en zo ook anderen misleiden; vertrouw Mij en Ik zal je lessen geven die je kunt opnemen, aangepast aan je kunnen, luister naar Mijn Woorden en nooit naar andere; leun op Mijn Schouder als je moe bent, laat Mijn Schouder je Hoofdsteun zijn en Mijn Heilig Hart je Verblijf;
(Later:)
eet van Mij, leer van Mij; troost Mijn kinderen, wil je nu[1] schrijven? – Ik ben blij te voelen dat jij je aan Mij vastklampt; toewijding zal je ogen open en je ziel uit de slaap houden; kom, wees blij dat Ik je uit de dood heb doen opstaan en uit hen die al jaren dood liggen en uiteengevallen zijn;
Jezus, Ik heb U dit al eerder gevraagd en vraag het U nog eens, als het Uw Wil is, doe dan met de doden en zelfs met hen die uiteengevallen zijn zoals U met mij hebt gedaan, wek hen op tot Leven en sta hen toe te leven onder Uw Licht.
de dood zal verzwolgen worden in overwinning voor de Verrezene, want Ik ben het Leven; Ik ben de Verrijzenis en het Leven Zelf en ieder die Mijn Vlees eet en Mijn Bloed drinkt zal het eeuwige leven hebben;
kom, Ik zal je verdere openbaringen dicteren over Mijn Heilige Eucharistie; Ik, de Heer, zegen je omdat je Mij vergezelt op deze wijze en omdat je Mij toestaat je te gebruiken om Mijn Woorden op te schrijven; werk hard, Mijn Vassula; niets zal tevergeefs zijn; kom, Ik zal je leiden bij al je ondernemingen; wees standvastig!
(Dit “wees standvastig” werd gezegd omdat, terwijl ik gedicteerd werd, het kwade mij weer probeerde in te blazen dat dit alles zou kunnen komen uit mijn onderbewustzijn! En daarom zei Jezus tegen mij “wees standvastig”. Satan is een ware plaag. Wat de andere duivels betreft, aan hen besteed ik niet veel aandacht, zij zijn ook een plaag, maar ze zijn min of meer als rondzoemende vliegen en ze zijn bang voor mij hoewel ze het graag andersom zouden willen zien. Toch, zijn ze kwaadaardig en men moet op zijn hoede zijn. Deze duivels zijn op hun best op het moment dat ze merken dat de ziel in slaap doezelt of zwak wordt, of aarzelt. Door gebeden worden de duivels simpelweg “gedood” en op een afstand gehouden. Het geloof in de Liefde van de Heer en in Zijn Barmhartigheid vernietigt deze duivels die dicht bij iemands oor “zoemen”, om ons het kwaad te suggereren als de Waarheid, dat ver verwijderd is van Liefde. Dit is de reden waarom de Heer wil dat wij waakzaam zijn en in voortdurend gebed. Een aanhoudend gebed houdt de duivels weg en Satan zelf ook. Gebeden worden een veilige barrière rondom ons, die Satan en alle andere duivels weghoudt. Ja, het is een voortdurende strijd.)
[1] Ik “klampte” mij vast aan Jezus. Ik wilde het moment vasthouden en Hem niet “laten gaan”.