26 februa­ri 1989 

Heer? 

Ik ben; heb Mijn Vrede; Ik heb je nu gedurende meer dan drie jaar les gegeven, nietwaar? 

Ja Heer. 

heb dan vertrouwen, Ik zal je nu niet verlaten; Mijn banden zijn Eeuwige Banden, je bent met Mij verbonden, Ik en jij, jij en Ik, voor altijd verenigd in Liefde; O, ja![1] verlang naar Mij, je staat onder Mijn Genade; verlang naar Mij, je God; verlang naar Mij, je Vader; laat Mij voelen dat je niet tot de wereld behoort; geef Mij vreugde, bloem, en wend je tot Mij en zoek Mijn Licht; wees dorstig naar Mij, net als een bloem die verzorging nodig heeft om mooi te blijven; heb Mij nodig, heb Mijn Licht nodig, heb Mijn Bronnen nodig; groei, beminde, groei in je geloof;

kom, Ik zal het gedeelte van de Heilige Schrift in je oor fluisteren dat je tijdens de volgende bijeenkomst zult lezen; steun op Mij en Ik zal je ondersteunen; onthoud dat je niets bent, sta Mij toe in jouw nietigheid Alles te zijn; Ik zal altijd de olie van je lamp controleren, Ik zal haar nooit laten opdrogen; Ik zal je vlam brandend houden; Ik zal je nooit in duisternis laten; Mijn Leiding zal geschieden in Vrede, dus wil Ik dat je Mij nooit uit het oog verliest; 

Heer? 

Ik Ben; 

Kan ik U iets vragen? 

voel je vrij en vraag; 

Heer, U hebt mij uit de dood opgewekt, nietwaar? 

Ik heb je laten verrijzen; 

Heer en Verlosser,
U voedt mij met grote overvloed,
U waakt dag en nacht over mij
opdat mij geen onheil overkomt,
U heft mij naar U op als ik op het punt sta
door mijn vervolgers te worden vertrapt,
U bent mijn Behoeder, Gids, Leraar, Bruidegom, Heilige Metgezel,
U bent God, meest Teder;
sta mij toe U dit te vragen, Heer:
U hebt Uw Geest over mij uitgestort,
wilt  U Uw Geest ook niet uitstorten over mijn broeders en zusters?
U hebt mij gezocht onder de doden en hebt mij doen opstaan,
wilt U de rest ook niet uit de dood opwekken? 

Mijn Vassula, Ik zal de doden opwekken; nu al ben Ik bij die lijken, want ze zullen iets om zich heen zien wat nog nooit is verteld en ze zullen getuige zijn van iets dat nooit eerder is gehoord; zij aan wie nooit iets is verteld over Mijn Schoonheid, zullen Mij, het Licht, zien en zij die nooit hebben gehoord van Mijn Liefde zullen het begrijpen en zich bekeren; zij zullen de nieuwe kanalen van Mijn Woord zijn, om jullie jeugd terug te brengen bij Mij; ja, het zullen vreemdelingen zijn die Mijn Kerk zullen herbouwen; zij zullen de oude ruïnes opbouwen, ze zullen oprichten wat nu verwoest ligt, ze zullen alles herstellen wat nu in puin ligt; heb je dat niet opgemerkt? 

Het zijn er zo weinig in vergelijking tot de verschrikkelijke ruïnes van Uw Kerk, Heer. 

Ik zal ze vermenigvuldigen, wacht maar af; Liefde zal terugkeren als Liefde; Ik ben altijd met je; kom nu, rust in Mij, wij, ons? 

Voor altijd!


[1] Ik had plotseling een heimwee naar mijn Hemelse Vader, een verlangen om bij Hem te zijn. Ik voelde mij als een wees, een weduwe; dit verlangen naar God is zeer pijnlijk.