27 september 1988
Jezus?
Ik Ben;
volg Mijn aanwijzingen die je gegeven zijn en laat Mij spreken; blijf blootsvoets,[1] een niemand; herken Mijn geëffend Pad; Mijn Pad is recht, kijk dus niet links noch rechts; Ik heb je inderdaad in Mijn mysteries ingewijd, Ik heb je gekozen om Mijn Schrijftafel te zijn, Ik heb je blootsvoets Mijn Huis binnengeleid om Petrus te ontmoeten;
Mijn Boodschap van Vrede en Liefde zal Mijn vijanden ontwapenen; wacht maar af en je zal zien, Ik heb Mijn Werken nog niet beëindigd; Mijn Huis is vandaag een ruïne, maar het ergste moet nog komen;
de Kaïns die in Mijn Lichaam leven en die de doornen in Mijn Hoofd zijn, vol grootspraak, zullen proberen Mijn Abels te vermoorden; diezelfde Abels die Mijn Geest begrijpen en Mij oprecht beminnen; maar voorwaar Ik zeg je dat hun grootspraak werkelijk veranderen zal in rouw en dat Mijn Vuur deze ontrouwe dienaren zal verbranden, want wat hebben zij Mij nu aan te bieden? zij trappen op Mijn Geest, geleid door hun eigen verlangens en fanatisme; hun ontrouw leidt hen op dwaalwegen en ze kunnen niet meer duidelijk zien;
Vassula, schrijf je vraag op want die vraag is de vraag van velen van jullie;
Heer, zijn er geen goede dienaren meer over? Dienaren die U echt beminnen en eerlijk zijn?
er zijn er maar weinig over die Mij echt beminnen en slechts een handvol die Mijn Geest begrijpt, deze zielen verzachten Mijn Wonden en Mijn Heilig Hart is hun Thuis;
Heer, en hoe staat het met de leken?
ook van hen zijn er zeer weinig over die in Mij geloven en die geloven in Mijn Werken van Voorzienigheid, maar de meerderheid heeft Mij verlaten, hun God; en in de diepten van Mijn Heilig Hart ligt de punt van de lans, deze punt die de oorzaak is van zoveel bloeding; vandaag, vertel Ik je dat hij een deel van de oorzaak van Mijn lijden is; Ik, de Heer, zal hem bij verrassing overrompelen; Ik zal plotseling, zonder dat iemand Mij verwacht, Mijn Tempel binnengaan; deze dagen zijn geteld; Ik zal neerdalen als een Bliksem, en Jeruzalem zuiveren, dat tot een hoop stof ineen zal vallen, allen met zich meeslepend die Mij niet beminnen; Ik zal haar Rechter zijn en haar streng oordelen;
maar allen die onder Mijn Heilige Naam trouw zijn gebleven, zal Ik, de Heer, opwekken en in Mijn Nieuwe Jeruzalem plaatsen; zij hoeven niet bang te zijn, daar zij Mijn voorschriften hebben opgevolgd en Mijn Wet; ofschoon zij onderdrukt werden, en hun roepen naar Mij verstikt werd door Mijn vijanden, heb Ik hen toch gehoord; Mijn Ogen verlieten die heiligen nooit; zij vreesden Mij, zij prezen Mij en bleven trouw aan Mijn Woord en deelden alle middelen met elkaar die Ik hun gegeven had en deden goede werken die Mij behagen;
beminde schepping, je leeft in het Einde der Tijden,[2] Ik had je gewaarschuwd dat er in deze tijden mensen zullen zijn die de spot drijven met de godsdienst, die de Geest van profetie onderdrukken, die de zieners belachelijk maken, zodat ze hun eigen bedrieglijke leer vol slechtheid kunnen aanhouden; hun bekwaamheden leiden tot verdorven uitvindingen die hen tot dwaling leiden; als minnaars van het kwaad, kunnen zij niet enige zuiverheid van geest vasthouden; als Dwaasheid worden zij getrokken tot misleidende ceremoniën en zwarte missen, Satan aanbiddend; óf zij leiden een leven van groot kwaad, want hun onwetendheid is zodanig dat ze daardoor alleen hun eigen levens veroordelen; daar zij hun oren gesloten hebben en weigeren de Waarheid te zien, en Mij als hun God te erkennen, heeft hun zonde hen tot verdorvenheid gebracht en tot bederf van hun eigen ziel;
er is ook gezegd, dat in jullie tijden, slechts een handvol van Mijn dienaren Mij trouw zal blijven, het Evangelie zal prediken zoals het gepreekt zou moeten worden, en dat velen tot rationalisme zullen vervallen en Mij door hun ontrouw zullen verraden; dit rationalisme heeft van Mijn Kerk een woestijn gemaakt, heeft Haar tot een ruïne gebracht in Wier diepten adders nestelen;
voor hen die Mijn Naam ontheiligen en die in aardse glorie op hun troon zitten hun dorst naar geld verzadigend, hun eigen interessen zoekend in plaats van de Mijne, roep Ik uit in de wildernis die jullie hebben bereid, bij Mij te komen en berouw te hebben vóór de dag van zuivering; Ik, de Heer, waarschuw jullie Mijn Geest van Waarheid niet te onderdrukken die via dit zwakke instrument spreekt; Ik vraag Mijn Kerk plechtig om zich de omstandigheden te herinneren, waaronder Ik en Mijn leerlingen werkten en waar onze hoofden rustten; paleizen hadden we niet! geen! paleizen waren er voor koningen, maar niet voor Mij of voor Mijn leerlingen!
Heer, degenen die U bedoelt en die zich hierin herkennen, zullen dit gedeelte niet graag horen en het zal voor hen een reden temeer zijn om deze boodschap te onderdrukken.
dat is waar; sommigen van hen zullen Mijn woorden niet graag horen; zij verstikken Mij en Mijn Huis met hun ijdele glorie; Mijn Huis en Ik stikken door hun meineden; Ik heb geen ruimte om te ademen, ze hebben alle ramen van Mijn Huis gesloten en Mijn Licht kan er niet in binnendringen noch kan Mijn Geest naar binnen waaien om de lucht te reinigen; deze zielen zijn als zout dat zijn smaak verloren heeft; ze zijn als vuil glas, dat Mijn Licht belet erin binnen te komen, ze verhinderen Mijn Heiligheid hen te zuiveren;
de dampen van Satan zijn in deze dagen als mist die binnendringt door sleutelgaten en tussen scharnieren; omdat zijn dampen dodelijk zijn, vraag Ik jullie plechtig je offers en gebeden te verdubbelen; er moet geweldig veel genoegdoening gegeven worden door hen die Mij beminnen; Satan heeft in zijn woede dit jaar zijn aanvallen op Mijn Kerk verdubbeld; in het Mariale jaar verkoos hij om een gedeelte van Mijn Kerk af te scheiden; Ik had je dit schisma voorspeld en dat temidden van dit alles jullie in Mijn Huis moesten afdalen;
neem nu Mijn Hand en wandel met Mij; deel Mijn Kruis, Mijn Vassula; Mijn Werken zijn nog niet voltooid; wees in Vrede, Ik, de Heer, geef je Mijn Vrede, kind; denk eraan, glimlach in Mijn Aanwezigheid, vergeet Mijn Aanwezigheid nooit; zeg Mij een Kyrie eleison; maak Mij blij, Ik heb jou zoveel gegeven!
Ja, mijn Heer;
U hebt mij zoveel gegeven,
ik bemin U Heilige der Heiligen,
U hebt mij zoveel goede dingen gegeven
dat ik ze steeds allemaal bekend wil maken,
maar het zijn er meer dan ik kan tellen;
U opende mijn oor om U te horen,
U hebt mij uit de doden opgewekt,
mogen Uw liefde en trouw mij steeds bewaren,
moge U alles wat U aan mij gedaan hebt,
ook aan mijn broeders doen,
laat hen er ook in delen Heer.
Mijn kind, Ik roep jullie allen, Ik zoek ieder van jullie, sta Mij toe jullie harten binnen te gaan en Ik zal ieder van jullie genezen;
kom, rust nu; Ik ben altijd bij je, vergeet dit nooit!
[1] Nederig en eenvoudig.
[2] Einde van een tijdperk, niet het einde van de wereld.