7 september 1988

Geprezen zij de Heer!
Gezegend zij onze Heer!
Glorie zij God!
Ik bemin U Vader tot sterven toe.

Heer?

Ik ben; Mijn kind, luister, wil je voor Mij blijven werken, je Heer?

Als U mij wilt zoals ik ben.

Ik wil je, jouw onuitsprekelijke zwakheid trekt Mij aan; kom en absorbeer Mij;

levend en genezen! je hebt de Waarheid gezien van aangezicht tot aangezicht, Ik heb je genezen, Ik heb je bekeerd, Ik heb je opgetild en in Mijn Heilig Hart geplaatst; Ik heb je gezegend en wat Ik met je ben begonnen, zal Ik afmaken; je zult in Mijn Hal blijven en alleen door Mij worden gevoed; Ik heb je ogen gesluierd om je weg te houden van het kwaad, Ik wil niet dat je opgetogen raakt door al deze genaden die Ik je geef; Ik heb je Mijn Heilig Hart aangeboden om je Thuis te zijn, kruip in Haar diepten, verberg je in Haar diepten en kom er nooit meer uit; Ik, je Redder, zal je daar verborgen houden tot het einde;

Dank U, Heer.