25 juli 1988 

(Terug in Zwitserland:) 

Jezus?                                                                                                          

Ik Ben; leer Mijn kinderen de gebeden te bidden die Ik jou gegeven heb; 

De drie gebeden, Heer? 

precies, beminde, wijd jezelf helemaal toe aan Mij; zoek Mijn belangen en verheerlijk Mij; 

Met Uw hulp, Heer; 

wees van Mij afhankelijk, Ik zal je leiden tot het einde en alles zal op de juiste tijd in vervulling gaan; Mijn Werken zouden kunnen worden vergeleken met een wijnstok; ze zullen bloeien en hun vruchten voortbrengen in het juiste seizoen, net zoals de wijnstok zijn vruchten in zijn seizoen voortbrengt; verdraag de tegenslagen die je omringen omwille van Mij en vertrouw op Mij, je God; verlies je vertrouwen niet; jouw tijdperk is een wildernis, laat die dorheid je niet aantasten, Mijn kind; je moet Mij vertrouwen; heb Ik je niet opgewekt uit de dood?

Ik ben het Licht en het Leven in Zichzelf; sta Mij toe je nu en dan op de proef te stellen; sta Mij toe je te leiden in blind geloof; sta Mij toe je liefde voor Mij te testen; sta Mij toe deze liefde die je voor Mij hebt te verruimen; wees Mijn kind van Licht, levend onder Mijn Licht; Ik ben het Licht van deze wereld dat je mooier zal maken; blijf mij trouw;

Mijn Dag nadert en Ik zal naar je komen als een dief, onverwacht, zonder je te waarschuwen, Jeruzalem! je hebt Mij verraden, je Heer, en het kwaad heeft precies in het midden van je hart wortel geschoten; ja, Jeruzalem, in jouw binnenste ligt de punt van de Lans; verraad en ketterij zijn in jou binnengedrongen;

hoe kon je ooit geloven dat je verdorvenheid niet door Mij zou worden gezien? Ik kom onverwacht naar je toe om je ten val te brengen; Ik sta nu vlak voor je deuren en als een bliksemflits zal Ik op je neerkomen; je hebt gekozen voor de macht van Mijn tegenstander en niet voor Mijn genade; je hebt gekozen voor slechtheid, vertrouwend op het Zwarte Beest in plaats van Mij te kiezen, het Licht; met Mijn eigen Hand zal Ik komen en je zetels omver werpen en alle boosdoeners ten val brengen die de Weg naar de Waarheid blokkeren;

Jeruzalem! je Beproevingen zijn nog maar begonnen; Ik zal je reinigen en zuiveren in Mijn vuur; Ik zal je slechte wortels uitrukken, ze verbranden en al die doctrines die Mijn Lichaam hebben laten vergrauwen; je herder[1] wil je niet meer; dronken van IJdelheid, dronken van Ongehoorzaamheid, dronken van Tweedracht, hoe kon je geloven dat je zou kunnen overleven? je hebt Mijn lammeren laten verhongeren door Ongehoorzaamheid, door je eigen belangen na te streven en niet de Mijne;

Jeruzalem! je doet Mij zoveel verdriet, wat heb Ik er altijd naar verlangd jullie allen te verenigen en je kinderen te verzamelen, zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels beschermt, maar je hebt geweigerd … Mijn Ogen en die van je Heilige Moeder bleven onafgebroken Tranen van Bloed vergieten bij het zien van zoveel onrecht in Mijn eigen Huis; Ik heb je bemind met een eeuwigdurende liefde, maar Ik ben alleen maar verraden en verwond door Mijn Eigen vrienden … Mijn Barmhartigheid is Groot en Ik wil je volledig vergeven; Ik zal niet naar Mijn Wonden kijken, Ik wil je zonden vergeten;

Vassula, ze hebben Mij zonder ophouden gegeseld; maar toch, ondanks Mijn intens lijden wil Ik hen vergeven en vergeten … kom kind, blijf in Mijn Heilig Hart; Liefde dorst naar liefde; 

(Jezus’ lippen waren droog als perkament.) 

rust nu; Ik ben bij je; bid voor die zielen die Mij afwij­zen; verlicht Mijn pijnen door Mij te beminnen; behaag je God, je eigen Abba; kom, wij, ons? 

Ja, Abba. 

(Ik voelde mij diep ontroerd en vol medelijden met onze Vader, die afgewezen wordt.) 

Vassula, heb medelijden met je broeders, heb medelijden met hun misstappen; heb medelijden met hun blindheid en bid voor hen;


[1] Paus Johannes Paulus II.