29 maart 1988 

Jezus, O Jezus, wat moet men antwoorden aan de geestelijken die het woord ‘verschijningen’ spottend gebruiken? Wij[1] zijn hulpeloos en weten niet hoe we moeten reageren op uitlatingen zoals laatst: “Verschijningen? Zoek de Waarheid, en niet in verschijningen.” Dit werd door een katholieke priester gezegd tegen mijn vriendin Beatrice.  Zij had niets te zeggen, en ik ook niet. We zijn hulpeloos, Heer!

bloem, Ik zal je verzekeren dat Ik de Waarheid ben en dat Mijn Woord[2] de Waarheid is, maar velen van de Mijnen zijn Mijn Woorden vergeten; versteend van hart zoeken ze in het duister; het staat geschreven[3] dat Ik Mijn Geest zal uitstorten over de gehele mensheid en dat Mijn kinderen weer zullen profeteren; Ik zal aan velen dromen en visioenen geven, zelfs aan de minste van hen zal Ik geven; Ik zal jullie hoop geven en jullie bemoedigen door voortekenen te geven aan de hemel en op aarde, deze zijn Mijn Tekenen van vandaag![4] Ik heb gezegd dat jullie De Waarheid zullen horen uit de mond van kleuters!

dus, zeg Ik tegen hen die Mijn Goddelijke Werken van vandaag veroordelen: jullie afvalligheid veroordeelt jullie!![5] jullie allen die niet geloven en Mijn Tuin troosteloos hebben gemaakt, kom tot Mij en heb berouw!! 

kom, kind, Ik bemin je; heb Mijn Vrede; eet van Mij, houd je aan Mij vast; Ik ben aan je zijde; 

Ik bemin U, Heer. Geprezen zij de Heer!

doe je best om Mijn Onderrichtingen in je op te nemen en Ze op te volgen; Ik, de Heer, bemin je; Ik ben Aanwezig waar je ook bent, glimlach dus tegen Mij als je naar Mij kijkt! … zalig zijn de eenvoudigen van hart, want hen behoort het Rijk der Hemelen;

Gerechtigheid zal zegevieren en Mijn Huis zal vernieuwd worden door Eenvoud, omhuld door Rechtschapenheid; sta Mij toe, kind, je Mijn Goddelijke Woorden in te prenten; Ik zal je niet in de steek laten; rust in Mijn Hart en laat je Heer rusten in het jouwe; 

Jezus geef mij de kracht,
het geloof en de liefde om Uw Wil te doen.
Leer mij U te gehoorzamen en mijzelf te vernederen,
leer mij mijn onderdrukkers te vergeven
en kwaad met liefde te vergelden.

Ik onderricht je, Vassula; ja,[6] glimlach naar Mij, geloof in Mijn Aanwezigheid; wees Mij trouw, wees Mijn afspiegeling; ja, Vassula, Mijn Lichaam doet pijn, precies in het midden van Mijn Hart zit de punt van de lans; 

Waar, Heer?

in het heiligdom zelf en in de diepten van Mijn Stichting, Mijn Heilig Hart bloedt; in Mijn doodsstrijd probeerde Ik hen te waarschuwen; sta op, dochter! ecclesia heeft je nodig; Mijn Huis ligt in duisternis door geloofsafval en  ongerechtigheid; en wegens hun zonden is Mijn kudde verstrooid; hoe roep Ik vanaf Mijn Kruis, ach Petrus!![7] Ik kom bij je omdat Ik weet dat je Mij trouw bent gebleven; o Petrus,[8] kijk naar Mijn Hart … hoor Mijn uitroepen, beminde ziel; Ik, de Heer, vind geen liefde, geen heiligheid in deze Kaïns; ze zijn talrijk, ze hebben van Mijn Huis een woestijn gemaakt; waarmee zullen Mijn lammeren worden gevoed, daar hun handen leeg zijn? ze hebben hen niets te bieden omdat ze een woestijn van Mijn Stichting hebben gemaakt; bid, Petrus, en Ik zal je optillen zodat je ogen deze woestijn van bovenaf zullen zien en Ik zal je laten binnendringen in de Wond van Mijn Hart; Ik zal je de punt van de lans laten zien; je hart zal het uitschreeuwen van pijn als je het zult zien; Petrus, Ik zal je de kracht geven en de moed die je nodig zult hebben om de punt eruit te trekken; 

(later:) 

Vassula, Mijn angst om de zielen die in duisternis dwalen, zielen die volledig bezoedeld zijn, kwelt Mijn Hart; Mijn Vassula, Ik sta buiten haar deur te kloppen maar ze weigert open te doen, haar dagelijkse bezigheden laten geen ruimte voor haar Redder, en haar ziel gaat in diepere diepten van duisternis; hoewel ik haar de gave van intellect en waarneming heb gegeven, is ze niet geneigd te veranderen zolang ze weigert Mij binnen te laten; Ik eis niets, Ik vraag alleen om wat erkenning, om wat liefde; zie je, Vassula? 

(Jezus was bedroefd.)

haar te scheppen was een vreugde voor Mij; maar zou ze dit alles weten nu ze Mij heeft buitengesloten? ja,[9] Vassula; bemin Mij, Mijn Vassula, je troost Mij; maak het goed voor hen die Mij niet beminnen; 

(Jezus schreef dit voor een gast, een familielid dat nu enkele dagen bij ons logeert. Omdat ze gehoord had van deze boodschappen vroeg ze mij om ze eens te mogen zien. Ze las enkele boodschappen van oktober 1987 en hield er toen mee op. Ze  geeuwde en toen zei ze, “als ik met pensioen ben, zal ik goed voor mijn rozentuin en mijn geestelijk leven gaan zorgen denk ik, maar nu niet.” Ze vroeg of ze naar mij mocht kijken terwijl ik schreef, zodat ze haar nieuwsgierigheid kon bevredigen en het verschijnsel kon bekijken. Ik weigerde haar verzoek. Niemand ziet mij behalve als God hem of haar hiervoor roept. Dit gebeurde tweemaal: eerst bij een speciale gelegenheid, daarna in het Katholiek Charismatisch Centrum in Dhaka. Het is heilig en mag niet worden ontheiligd door nieuwsgierigheid.)


[1]  Beatrice en ik.

[2]  De Heilige Schrift.

[3]  Jezus was zeer boos. Hij schreeuwde! Jezus deed mij denken aan de manier waarop Hij schreeuwde tegen de Farizeeën die dag in de Tempel.

[4]  Joël 3:1-4; Handelingen 2:17-20.

[5]  Jezus was erg boos. Hij schreeuwde nog luider.

[6]  Ik had naar Hem geglimlacht.

[7]  Dit werd uitgeroepen als Peeeetruuuus, in een lange kreet.

[8]  Dit was meer een gekreun van lijden.

[9]  Jezus zo bedroefd te zien maakte dat ik huilde.