27 oktober 1987 

(De eerder genoemde katholieke theoloog verloor onmiddellijk alle belangstelling voor mij, omdat ik niet bij een katholieke gemeenschap hoorde.) 

maar, Vassula, natuurlijk hoor jij niet bij hen; jij hoort bij Mij; Ik ben je Schepper en Heilige Vader;[1] jij staat onder Mijn Gezag; 

Heer, ja wij staan onder Uw Gezag[2], maar die is georganiseerd en het is een regel om tot een van de christelijke gemeenschappen te behoren, zo is mij verteld

in Mijn Ogen zijn ze allemaal hetzelfde; Ik heb nooit gewild dat Mijn Lichaam zou worden verdeeld; jullie hebben Mij uiteengerukt! jullie hebben over Mijn Lichaam beslist! jullie hebben Mij verlamd;[3] 

O God … 

dochter, heb Ik je niet gezegd je tranen te bewaren voor Mijn Moeder?[4] 

Ja, Heer, maar U leek zo gekwetst. Ik ben maar een mens. 

Vassula, dit is waarom wij Mijn Beker samen delen; Mijn Beker smaakt bitter; zeg tegen de Heilige Stoel dat Ik het ben die je naar  hen stuurt; luister naar Mij: als ze je vragen tot welke gemeenschap je hoort, zeg hun dan dat je bij Mij hoort en dat je onder Mijn Gezag staat; 

Heer, ik houd er niet van te argumenteren, maar kan ik niet zeggen dat ik orthodox ben? Ik ben orthodox. 

orthodoxen! katholieken! protestanten! jullie behoren allen Mij toe! jullie zijn allen Eén in Mijn Ogen! Ik maak geen enkel onderscheid, dus waarom bang zijn? vraag naar Mijn welbeminde Paus Johannes-Paulus, hij zal geen onderscheid maken;  Vassula, zeg hem het volgen­de: “beminde, Ik, de Heer, sta aan je deur en klop, zul je Mij horen roepen? zul je de deur openen? als je dat doet, zal Ik je huis binnengaan en de maaltijd met je delen, zij aan zij met jou; wees een winnaar en Ik zal je toestaan Mijn Troon met Mij te delen; luister naar Mij, luister naar wat de Geest zegt tot de Kerken;” 

Ik ben je Herder,
bij Mij zal het je aan niets ontbreken;
 Ik laat je liggen op groene weiden
beminde ziel, Ik leid je
naar wateren waar je kunt rusten,
waar Ik je ziel doe herleven;
Ik leid je langs paden
van deugd tot
glorie van Mijn Lichaam;
al ga je door donkere dalen,
wees niet bevreesd,
want Ik ben naast je om je te bemoedigen;
Ik zal je voeden
onder de ogen van je vervolgers;
Ik heb je gezalfd
en zal je altijd vervullen,
want Ik ben een afgrond van Liefde
met Oneindige Barmhartigheid;
kom en leef
in het midden van Mijn Hart;[5] 

O Heer,
U bent mijn Licht en mijn redding.
Ik hoef niet te vrezen.
Ik weet dat U mij zult beschermen.
Ik dank U uit heel mijn hart,
Heer, mijn God,
ik verheerlijk Uw Naam voor altijd.
Uw Liefde voor mij is zo groot,
heb medelij­den met mij in mijn onbekwaamheid. 

blijf klein, bloem; groei in de geest, nip van Mijn Deugden; kom, laat Mij je altijd Mijn woorden inprenten; 

Ja, Heer, ik ben gelukkig bij U te zijn. 

Liefde zal je nooit in de steek laten;

kom, ons, wij? 

Ja, Heer.


[1] Noot van de uitgever: Ofschoon Jezus tegen Vassula zegt dat Hij haar Vader is, zou men niet de personen van de Heilige Drie-eenheid mogen verwarren. Jezus, als Zoon van God, is onze Vader, zoals God de Vader en de Heilige Geest. Wij werden geschapen door de Heilige Drie-eenheid; Jezus Zelf benadrukt Zijn verhouding tot zijn leerlingen, wanneer Hij hen ‘Zijn kinderen’ noemt, zie Joh. 13: 33, 21: 5. (1 Joh. 2)

[2] Jezus is het Hoofd van de Kerk.

[3] Er was een moment stilte en Jezus’ stem klonk zo teleurgesteld en verdrietig. Ik voelde mij schuldig dit onderwerp ter sprake te hebben gebracht.

[4] Hoewel Hij dit zeer nadrukkelijk tegen mij zei, viel het mij toch op dat Hij even verdrietig was als ik. 

[5] Ps. 23.