13 december 1986
dochter, heb je het gevoel dat Ik je gestrikt heb? Ik bemin je, beminde, wees niet bang voor Mij; je schijnt bang te zijn dat Ik je in een val laat lopen!
(Dat is waar, ik heb er met mijn vrienden over gesproken en het woord ‘val’ gebruikt.)
Ik weet het, Ik zou willen dat je Mij bemint;
Bent U boos?
nee, dat ben Ik niet;
Wilde U dat ik U bemin?
ja;
Hebt U Uw doel bereikt?
ja;
U hebt mij verleid, en daar ben ik blij om!
ben je zo gelukkig?
Ja, ik ben heel gelukkig! Ik zou willen dat ik minder ongeschikt was!
je leert; eet van Mij, wees gezegend;
Is het mogelijk dat ik ook U zegen?
ja;
Ontvang dan mijn zegen, Jezus Christus!
Ik bemin je; Ik heb je opgevoed om Mijn boodschapster te zijn; Ik wilde dat je Mij zou beminnen; omdat je Mijn boodschapster gaat worden, wil Ik dat je heilig bent omdat Ik Heilig ben en jij bereid bent Mij te volgen en voor Mij te werken; wees niet bang heilig te zijn; waarom ben je daar zo bang voor?
Bent U boos?
nee, Ik ben niet boos; heilig zijn is zuiver zijn en te leven in Mij; heilig zijn is Mij volgen, Mij beminnen; heilig zijn is zijn zoals Ik ben; Ik zal je leren heilig te zijn, als je dat wilt;
Ik ben bereid te doen wat U wilt, want ik bemin U.
dan zal Ik je onderrichten, dochter; blijf dicht bij Mij, en je zult leren; vertrouw Mij en geloof in Mij; geloof Mij als Ik je vertel dat Ik gelukkig ben je dicht bij Mij te hebben; je zult leren, ga in vrede en onthoud, voel je door Mij bemind;