10 juli 1987 

Mijn bloem, integreer in Mijn Lichaam, leven in de wilder­nis is hard, maar Ik zal je altijd leiden naar Mijn Bron waar Ik je dorst zal lessen en je rust en beschutting zal geven; dochter, wees Mijn offergave, niets zal tevergeefs zijn; houd je aan Mij vast, je bent niet alleen, wij doorkrui­sen samen deze wildernis; sta Mij toe je Mijn speciale gebod in te prenten: “heb je naaste lief als jezelf;” 

Maar Heer, het is niet nieuw, U hebt dit eerder gezegd. 

onderhoud je het? elke kerkelijke ziel moet nog leren Mijn Gebod te gehoorzamen, laat hen putten uit Mijn Oneindige Liefde en leren elkaar lief te hebben;

voel Mij, alle delen van Mijn Lichaam scheuren, Vassula; Ik ben nog niet klaar met het dicteren van Mijn verlangens en Ik heb nog een groter verlan­gen achter de hand! Vassula, je begint het te voelen omdat Ik je verlicht om te ontdekken wat Ik verlang; Ik bemin Mijn schepping mateloos; 

Mijn God, als het ‘dit’ is wat U verlangt dan zal inderdaad Uw Koninkrijk op aarde zijn zoals in de Hemel! 

(Later:) 

beetje bij beetje zul je begrijpen, 

Jezus? 

(Ik voelde mij hulpeloos. Ik vertelde Hem iets.) 

Ik weet het, maar heb Ik je niet begeleid tot nog toe? Ik zal je visioenen geven en jij zult ze opschrijven, wees met je God die ook lijdt!

schepping! Mijn schepping! vandaag verloochen je Mij als je God, maar morgen zul je Mij prijzen, Mij aanbidden en naar Mij verlangen!

kom, Vassula, vergeet nooit wie Ik ben; houd je aan Mij vast, roep Mij zoals gisteren[1] en Ik zal naar je toesnellen; Ik bemin je; eer Mij door naar Mij te verlangen en Mij te beminnen; 

in zulke situaties zeggen de meesten van jullie dat het toeval was en vergeten Mij! in Mijn woordenschat komt het woord ‘toeval’ niet voor! Ik ben Degene die je helpt, schepping;


[1] Dat was gisteravond; in onze nieuwe flat sluit de conci­ërge om tien uur ’s avonds de hoofdingang naar de flats. We hadden onze sleutel in de flat laten liggen. Toen we zagen dat de deur op slot was beseften we dat we buitengesloten waren. Ik liep naar de deur en smeekte: “O God, zeg niet dat hij gesloten is; laat hij open zijn! alstublieft!” Hij was gesloten, maar op hetzelfde moment kwam een van onze buren eraan en deed de deur open.