18 mei 2011

Vassula, Mijn kind: Ik ben Vrede en Liefde; schrijf:

de stem van Mijn afgezanten wordt niet gehoord door het vuil van hun zonden; jullie [1] herders slapen en jullie mensen ook; Mijn schapen zijn uiteengedreven; Ik vind geen troost in hun harten; lijken liggen verspreid en als Ik loop, struikel Ik over dode lichamen; talrijk in aantal; Ik ben als een herder tot hen gekomen om diegenen te redden en te behouden die van Mijn Woord zijn afgedwaald; een paar hebben naar Mijn Barmhartige oproep geluisterd en Ik heb hen met vreugde dicht bij Mij verzameld; als jouw land nu in rouw is en gebroken en de machten de wijn van jouw volk drinken en hen beroven en hele gezinnen machteloos achterlaten, de armen nog armer makend, dan doet Mijn Hart pijn van smart;

Ik heb, een poosje, hun grond betreden [2], brandend van verlangen om hen te laten weiden; maar Mijn Kroon werd verbrijzeld door het uitroepen van beledigingen door Mijn herders, hun stem verheffend tegen Mijn geschenk; ah! omdat ze gezworen hebben tegen Mij te strijden, terwijl Ik hen te eten en te drinken gaf [3] en hen Mijn Hart in Mijn Hand aanbood, zal hun land zich op de borst slaan; Ik was vastbesloten hen te verzamelen en hen allen te leiden naar Mijn Koninkrijk; en Mijn schapen te weiden; en de verdorvene te leren zijn weg te verlaten, de slechte mens zijn gedachten; Ik was bereid je op mijn schouders te dragen [4] en je als iets kostbaars te behandelen, want je bent Mijn kind en Ik ben rijk aan vergeving; zelfs toen jullie engelen jullie waarschuwden voor jullie ijdelheid en jullie toeriepen:

“wees op je hoede! Vervloek jullie Koning niet! Daag Zijn Gerechtigheid niet uit, want jullie zullen treuren en jammeren in jullie benauwdheid! de machten van boven worden geschud en jullie kwellingen zullen toenemen… laai Gods toorn niet op; houd op met kwaad te doen; bekeer je en bedroef Hem niet langer;”

toch wilden zij niet luisteren; zie je, dochter, Ik Ben in jullie midden, in jullie midden Ben Ik, maar ze behandelen Mij met minachting; Ik ben vergeten; gehuld in hun onverschilligheid hebben Mijn herders Mij niet geantwoord; noch hebben ze Mijn Zoetheid gesmaakt opdat ze niet zouden verwelken… Ik ben de Rots maar ze scheppen er behagen in op mist te leunen en niet op Mij;

wanneer zij ontkennen dat jij Mij hoort of dat je Mij ziet in je hart, dan verdraaien ze in hun ongeloof de Schriften; Ik verblijf in iedere mens, dus hoe kunnen zij Mijn Aanwezigheid ontkennen?

Heer, U hebt de blik van mijn ziel verruimd en mij toegestaan U in Uw grootheid te beschouwen;

U komt en gaat, U verschijnt een lange tijd en dan verdwijnt U en blijft nog langer weg, en toch bent U altijd met mij…

Vassula, het probleem met Mijn herders is dat ze Mij hebben geïntellectualiseerd; sommigen bezitten Mij, maar velen niet; Mijn Geest rust op jou en Ik heb dat aan velen bewezen; de tekenen dat jij van Mij komt zijn altijd zo zichtbaar; verheug je! want je Redder, die je in je kinderjaren hebt gezien en die je riep, hield nooit op met je te zijn; werd je niet beledigd, belasterd, beschuldigd dat je je opdringt en dergelijke? werd je niet vervolgd omwille van Mij? dit zijn de tekenen dat Mijn Geest nu en altijd op je rust;

profetie als gave, wordt door je herders afgewezen, maar dat betekent niet dat de profetische Geest opgehouden heeft te bestaan! De Heilige Schrift liegt nooit en je zou je daar stevig aan moeten vasthouden;

wanneer de aarde door de zonde, geloofsafval is verontreinigd en wordt beheerst door Satan, zou Ik dan niet tussenbeide komen? zou Ik niet Mijn Heilige Geest zenden om Mijn uitverkorenen te bewegen en in Mijn Naam te spreken? het is een fatale zaak om de gave van profetie te loochenen; dus, Mijn Vassula, blijf stevig staan, wankel of zwicht nooit, groei in Mijn genade en leer van Mij; Ik verheug Me in jou… kom, wij, ons? ic


[1] in mijn land, Griekenland

[2] figuurlijk

[3] geestelijk voedsel door deze Boodschappen

[4] Griekenland