24 april 2006

O Heer hoe glorierijk is Uw Naam
in de hele kosmos!
wat zijn mensen die niets meer zijn dan stof en as voor U
en toch bekommert U zich om hen? 

Wie zijn wij en wie ben ik dat U neerdaalde van Uw Glorie en Pracht
om mij te bezoeken? 

U hebt ons iets lager gesteld dan de Engelen,
en ons gekleed met eer en glorie… 

U heeft ons medewerkers gemaakt in Uw Werken
en ons de mogelijkheid gegeven om met U te regeren! 

U hebt mijn ziel gevuld met goddelijke onderrichtingen
en mijn hart loopt over van het goede nieuws; 

U leidde mij… 

U maakte van mijn tong een hoorbare pen
van een dienstwillige schrijver;
Ik geef glorie aan Degene
die mij en alle dingen schiep… 

vrees niet; jij bent de plaats waar Wij Ons Verblijf maakten; Ik heb inderdaad van jou Mijn pen gemaakt om Mijn woorden op te schrijven; woorden die in alle toekomstige generaties zullen worden herinnerd; genade is op je lippen uitgestort om je in staat te stellen om met eer Mijn Naam te verkondigen; Ik heb je gezalfd met de olie van vreugde, laat je hart niet afdwalen maar laat het geneigd zijn naar Mijn Hart; herinner je er aan dat op het einde Ik zal triomferen; – 

de weg die Ik voor jou gekozen heb is niet gemakkelijk maar wees niet bang; wankel niet, want Ik ben de Heer en Mijn Scepter van Mijn Koninkrijk is een ware Scepter; Ik zal het gebruiken om met rechtvaardigheid op te heffen of neer te slaan; al diegenen die Ik heb uitgekozen en gezegend met zalvende olie worden gelouterd zoals zilver gelouterd wordt; Ik beproef hen met vuur om hun monden waardig te maken Mijn Woord te verkondigen; voel je door Mij bemind… en nu, verheug je want Ik, Ik Zelf, heb tot jou gepreekt in Mijn Hoven; verheug je! want Degene die je lofliederen toezingt is Dezelfde die alles schiep; die jou schiep en Die vóór alles is en door Wie alle dingen worden gedragen; 

Ik Ben de Pastor [1] van Mijn kudde,
het Hoofd van het Mystieke Lichaam
dat de Kerk is; 

Mijn Bloed werd niet tevergeefs vergoten, maar door het te vergieten op het Kruis verzoende Ik alles met Mijzelf; Ik maakte vrede zowel voor diegenen die op aarde verblijven als voor degenen die in de hemel leven; 

Vassula, Ik heb niet in fabels gesproken maar in Waarheid; hetgeen juist is moet gepreekt worden; preek Mijn Woord overal ten behoeve van Mijn Kerk, laat de Kerk profiteren van Mijn woorden en van Mijn ondoorgrondelijke rijkdommen van Mijn Heilig Hart; Mijn Woord zal harten verlichten en gesterkt door Mijn Geest, zullen hun harten zich naar Mij keren; verlies nooit de hoop en twijfel nooit aan Mijn machtige aanwezigheid; 

ah! Ik plantte Mijn Woord in een aangename plaats! hoe goed is het om in dit land Mijn vruchten in te zamelen! Ik zal, in dit land, Mijn altaren verhogen en Mijn heiligdommen vermenigvuldigen; Mijn Vassula, zeg deze woorden tegen Mij: 

“de Heer is groot,
Hij heeft edelmoedig aan de armen gegeven,
Zijn Rechtvaardigheid duurt
tot in de eeuwen der eeuwen;
de Heer bewaart de kleinen;
Hij vernederde mij en redde mij;
dus wat zal ik nu de Heer teruggeven
voor alles wat Hij mij gegeven heeft?” 

– je kunt Mij gelijke liefde teruggeven; Liefde voor liefde; onderhoud Mijn Geboden en volg ze; herinner je er aan dat je uitgekozen bent om Mij te behagen met je offers voor Mijn Huis; Ik ben je leven en Mijn Aanwezigheid is vergroot door jou door deelnemer te worden van Mijn plan; – beminde Ik ben je Vriend, twijfel nooit, vrede… ic


[1] Herder (ik hoorde gelijktijdig beide woorden)