15 juni 1987
(Gisteren ben ik naar Hong Kong gevlogen (voor onze vakantie.) Tijdens een tussenstop in Bangkok gebeurde er iets. Ik zat in de hal van het vliegveld op het einde van een rij stoelen te lezen. Plotseling, vóór mijn voeten, rolde een Arabier een tapijt uit, terwijl hij mij totaal negeerde, met twee anderen achter hem. De mannen vielen op de grond om God met tamelijk luide stem te aanbidden, waardoor ze veel aandacht trokken. Ik voelde mij niet op mijn gemak want er zat niemand in mijn nabijheid. Ik voelde dat ik stoorde omdat ik vlak voor hen zat. Ik bewoog me niet. Hun stemmen werden steeds luider en achter mij nam iemand een foto van het hele vreemde schouwspel.
Later vertelde God mij: “deze man zei zijn gebeden luid genoeg; genoeg om veel aandacht te trekken, hij was in de doorgangshal te horen; maar alleen de muren hebben hem gehoord in die hal, Mijn Hart heeft niets gehoord, alle woorden bleven op zijn lippen; niettemin, Ik hoorde jouw stem, hoewel niemand je hoorde en niemand wist wat je tegen Mij zei, maar het kwam uit je hart, niet van je lippen;”
Ik wilde dit niet opschrijven uit angst voor discriminatie, maar God zei tegen me: “wat heb je te vrezen, Ik ben de Waarheid, en gebeurt dit ook niet onder Christenen?”
Vandaag hebben we per bus een ritje gemaakt door de stad en de buitenwijken. Plotseling zag ik in plaats van die hoge gebouwen reusachtige Zwarte Kruisen,[1] ik dacht dat het mijn verbeelding was, maar ik hoorde de Stem van God zeggen: “nee, het is niet je verbeelding; het zijn Mijn Kruisen”.
Toen ik het “Consumentenparadijs” zag, dacht ik dat ik zou sterven als ik daarin zou moeten leven, het zou een kwelling voor me zijn; en dan te bedenken dat ik een jaar geleden nog dacht dat dit het Paradijs was!
God wil ook niet dat ik dit weglaat: op onze busrit liet de gids ons een supervilla zien van de rijkste man van Hong Kong. Hij vertelde ons dat er twee miljonairs zijn, zeer bekend van naam in heel Hong Kong; ik hoorde de Stem van God die zei: “maar Ik weet niet wie zij zijn, zij behoren tot de wereld;”)
hun rijkdommen zijn wereldse rijkdommen; ze bezitten niets in Mijn Koninkrijk;
(God nam het over om dit Zelf te schrijven.)
beminde, Ik geef je tekenen; wees waakzaam, Vassula, geloof wat je van Mij hoort;
Ik denk aan de Arabier.
hij miste heiligheid; zelfs jij kon dat zien;
(Later)
O Vassula, verdien ik niet meer respect?
(Hier was ik bang voor, ik had niet de gelegenheid om schrijvend met God te zijn dus greep ik mijn kans in de hotelkamer met mijn zoon en mijn echtgenoot om mij heen. De t.v. stond aan. Ik sloot mijn oren af met een walkman. Ik kon nergens heen!)
Ik neem terecht al je talenten terug;
Waarom, Heer?
waarom? om je te leren naar je God te verlangen; wacht tot we alleen zijn;
Vergeef mij …
Ik vergeef je; dus Vassula, werk als je niets te doen hebt;
Hoe Heer?
sta Mij toe al Mijn verlangens in je oor te fluisteren; Vassula, verlang naar Mij; gebruik de genaden die Ik je heb geschonken; onthoud dat het niet alleen Mijn Hand is die jouw hand gebruikt; Ik heb je oor geopend, Ik heb je getoond hoe je Mij kunt zien en hoe je Mij kunt voelen, gebruik dus ook de andere gunsten; Ik bemin je;
Jezus?
Ik ben, Vassula;
We zijn weer op deze manier samen.
ja, maar niet voor lang; bewaar Mij niet voor later want jij volgt je levensstijl van vroeger niet meer; houd Mij in je hart gesloten, kind;
Heer, zal ik grotere beproevingen krijgen?
O ja, je zult voor veel zwaardere beproevingen komen te staan;
(Ik zuchtte.)
vertrouw Mij; Ik zal bij je zijn, je bent Mijn offergave, nietwaar? waarom zou Ik je dan tussen het kwaad willen laten? Ik bied je aan hen aan, om temidden van slechtheid te zijn;
Maar ik ben zelf ook slecht. Wat is het verschil? Ik ben net als zij.
ben je dat, waarom wil je dan naar Mij komen, thuis?
Omdat ik U bemin.
Ik heb je naar Mijzelf gevormd om je in staat te stellen anderen naar Mij te brengen, Ik zal je nog verder losmaken van aardse beslommeringen; wacht maar af en je zult zien, Vassula, ja;
(Ik zag Hem tegenover mij.)
bemin Mij; kom, neem Mijn Hand zoals je dat gisteren hebt gedaan;
(Later)
Vassula, schrijf het woord aids,
AIDS?
ja, vervang het door het woord Gerechtigheid;[2] Mijn Kelk van Barmhartigheid is overgelopen, en Mijn kelk van Gerechtigheid is vol, laat Hem niet overlopen! Ik heb je al eerder gezegd dat de wereld Mij beledigt, Ik ben een God van Liefde maar van Mij is ook bekend dat Ik een God van Gerechtigheid ben; Ik verafschuw atheïsme!
(Later:)
beminde, je zult Mijn Lichaam binnendringen, Ik zal je Mijn doornen en nagelen laten zien,
Heer, hoe zal ik dit alles zien?
Ik zal je zicht geven, zodat je ziet; Ik zal je sterkte geven om Mijn nagelen en doornen uit te trekken; Ik word opnieuw gekruisigd,
Maar Heer, waarom hebt U toegelaten opnieuw te worden gekruisigd?
Vassula, Vassula, vastgegrepen door de Mijnen, verwaarloosd door Mijn beminden;[3] kom, eer Mij, bemin Mij!
Ik bemin U, ik klamp mij aan U vast. Wanneer zal dit gebeuren?
ach Vassula, ren niet voor Mij uit; kom, alles op z’n tijd,
Maar U weet Heer dat ik een buitenstaander ben, een niets die niet weet wat er gaande is daar waar U het over hebt, en dan, wie zou er mijn papieren (Uw geschriften) willen inzien. Ze zullen alle geschriften, als deze hen bereiken, lachend in mijn gezicht gooien. Ze zullen ze waarschijnlijk als confetti om mij heen strooien; wie ben ik tenslotte? Niets anders dan een “Verstokte Zondares”!
onthoud wie je leidt! Ik ben God, herinner jij je wat je tegen je vriend hebt gezegd, ja, de ongelovige? dat waren Mijn woorden: je bent als een muis die wegrent voor een Reus, je bent een stofje;
(Inderdaad heeft een vriend van ons, een “ongelovige”, een boodschap van God ontvangen. Hij zei later tegen mij: “Binnen een halve minuut heeft deze boodschap overtuigingen van twintig hele jaren vernietigd. Waarom zou ik, een Verstokte Zondaar, zo’n boodschap ontvangen? Maar ik zal er tegen vechten. Ik zal wegrennen”. Ik lachte! Toen zei ik hem Gods woorden.)
Vassula, vertrouw Mij,
Heer, dat doe ik. Maar ikzelf ben het probleem. Waarom vertrouwt U mij? Dat zou U niet moeten doen. Mijn Heer, ik ben van goede wil, ja, maar zoals U zei, erg zwak. Vertrouw mij niet! Ik ben erg zondig.
Vassula, je bent onuitsprekelijk zwak; Ik heb dat van alle Eeuwigheid geweten; maar wees niets, Ik wil dat je niets bent, hoe zou Ik anders Mijzelf alleen kunnen manifesteren als we met tweeën waren? laat Mij altijd vrij en Ik zal in je handelen; kom steun op Mij!
[1] Ik herinnerde mij de woorden “dorre landen”.
[2] Lees: Brief aan de Romeinen 1:18-32.
[3] Hij zei het op zeer droevige toon, als iemand die door zijn beste vriend verraden is.