10 juni 1987
(Dhaka, Bangladesh)
(Gisteren was het de laatste dag van inpakken voor ons vertrek. Een hoop werk!)
Heer, ik dacht na over een theorie die genoemd wordt “Christus Bewustzijn”, ik denk dat het betekent “ons goede innerlijke zelf”; misschien komen de geschriften daaruit voort?
Vassula, heb Ik je niet gezegd dat wij verenigd zijn, wij zijn één, beminde; noem het: “Waar Leven in God“; leef voor Mij;
dit is wat Ik wil dat je schrijft;
(Ik was benieuwd naar wat God nu zou schrijven …)
Mijn verlangens, kleintje;
(God liet mij een stukje uit de Heilige Schrift lezen.)
ja, verhef je, hoor Mij, wil je Mij in Mijn Kerk bezoeken? Vassula, kom bij Mij;
Welke kerk, Heer, welke bedoelt U?
alle kerken zijn Mijn Kerken, ze zijn allemaal van Mij, en alleen Ik, Ik ben de Kerk, Ik ben het Hoofd van de Kerk;
Maar de manier waarop U het zei, Jezus, was alsof U wilde dat ik naar een speciale kerk moest gaan. Zo heb ik het begrepen en gehoord!
je kunt op elk tijdstip en in iedere kerk naar Mij komen, maak geen onderscheid zoals de anderen; ze behoren Mij alle toe;[1] Ik ben Eén God en Ik heb Eén Lichaam, een Lichaam dat ze hebben verlamd; molenstenen hebben Mijn Lichaam beschadigd;
Mijn God, U lijkt zo ontdaan!!
ontdaan? O Vassula, waarom, waarom hebben ze Mij zo wreed in stukken gescheurd?
(God is erg ontdaan. Hij herinnert mij aan de tijd waarop Hij de tafels van de geldwisselaars in de Tempel van Jeruzalem omverwierp. Tot nu heb ik Hem nog nooit ZO ONTDAAN gezien!
Vassula?
Jezus?
Ik ben;
bent U werkelijk zo ontdaan?
O ja, dat ben Ik; ja, eindelijk kan Ik Mijn woorden op je leggen; Vassula, het charisma is je niet gegeven voor jouw belangen, het is je gegeven opdat Mijn Woorden in je worden gegrift;
Ik heb U nooit eerder zo ontdaan gevoeld, wel?
Ik ben; Mijn Lichaam lijdt, Het is verscheurd;
Mijn God! maar wat kan ik doen? Ik ben hulpeloos.
weet Ik dit alles niet, Vassula? Ik zal je gebruiken tot het einde; vrees Mij nooit, dochter; de vereniging van Mijn Kerk zal de Glorie zijn van Mijn Lichaam; heb Mijn Vrede, beminde;
Ja, Heer, ik zal niet naar rechts noch naar links of achterom kijken; ik zal recht vooruit kijken.
ja, begrijp hoe Ik werk; wees stil zoals nu, wees bereid Mij te behagen, wees één met Mij;
Heer, stel dat degenen van wie U graag wilt dat ze luisteren, dat niet doen! Wat dan?
nu ben je Mij een stap vooruit! kind, wandel met Mij; samen, ja, volg Mij, vertrouw Mij; kom, Ik zal je leiden;
(Ik werd plotseling overrompeld door het blaffen van de hond, (ongebruikelijk). Toen ging mijn slaapkamerdeur open en ik herkende vóór mij de dief die drie nachten geleden onze kamer binnenkwam, geld stal en toen vluchtte. Daar was hij weer. Ik beval hem weg te gaan. Hij draaide zich om en ging, daarna sloeg ik alarm. Ik wist dat God mij beslist iets probeerde te zeggen.)
Vassula, Ik herinner je aan iets; toen de rover[2] je kamer binnenkwam, verwachtte je hem toen?
Nee!
zo zal Ik ook komen; plotseling; niemand herkende hem trouwens, want niemand verwachtte hem daar;
(Jezus bedoelde de tien inpakkers en het kantoorpersoneel die hem zagen maar niet geloofden dat hij een dief was. Ik heb het gevoel dat deze laatste zin erg belangrijk is en meer verbergt dan hij zegt. Het woord “herkende” heeft ook een heel diepe betekenis.)
herinnerde het je aan iets anders? laat Mij het je vertellen, hij had gezondigd, maar zij die hem veroordeelden en hem een pak slaag gaven, waren dat ook geen zondaars?
Ik weet niet wat U mij probeert te laten begrijpen. Ja, we zijn allen zondaars.
Vassula, moet Ik dit alles aanzien en blijven zwijgen?
Verdedigt U de dief, Heer?
nee, Vassula, dat doe Ik niet …[3] noem mij één mens die niet gezondigd heeft;
(Ik kan er geen bedenken.)
grote zonden, kleine zonden, het zijn allemaal zonden, zondigen betekent Mij verdriet doen; Vassula, Ik ben getuige van zoveel zonden; Liefde lijdt; Liefde is bedroefd, bedroefd; … schepping! Mijn schepping, keer terug naar Liefde …
dochter, doordrenk Mij met liefde, geef eerherstel, beminde, geef eerherstel;
[1] De Kerk verdeelde zichzelf nooit, maar de mensen verdelen haar en verdelen zichzelf.
[2] God gebruikte het juiste woord, daar we later ontdekten dat hij tot een groep behoorde. Rovers zijn dieven die tot een bende behoren.
[3] Jezus was even stil.