21 juni 1999
[1]Mijn dochter, om bepaalde gezegden van Mij toe te lichten en je ziel vooruit te laten gaan in de diepten van Wijsheid en van de kennis van Mijzelf, lijk Ik Mijzelf soms te herhalen, maar dit is één manier om je ziel op te bouwen en haar op milde wijze vooruit te laten gaan in heiligheid;
Ik giet in jou, aangezien jij Mij, je God, de gevraagde ruimte (in jou) hebt gegeven, hoeveelheden van Mijn Genaden uit voor het welzijn van de Kerk; niets van wat Ik heb geschreven zal tevergeefs zijn; in feite zal de Kerk voorzien in haar noden; Ik heb je opgewekt met koninklijke vrijgevigheid, nee, Ik heb je niet opgewekt omdat Ik je waardig heb bevonden, maar Ik heb je geroepen door de vrije gave van Mijn Genade en het is in Mijn Rechtvaardigheid dat Ik deze Genaden verleen; niemand is onschuldig genoeg en waardig om van Mij zulke koninklijke vrijgevigheden te ontvangen;
word nooit moe de bladzijden van alle notitieboeken die Ik heb gevuld te bestuderen, want zij lopen over van kennis en van de zoetheid van Mijn Hart, en ontsluieren Mijn Schoonheid door haar in jouw ziel te laten toenemen … Ik heb binnenin jou geschenen, Ik heb een schitterend licht in jou doen schijnen om je te wekken zodat je alle wereldse banaliteiten achter[2] je laat; Ik heb wonderen in jou verricht om poëzie voor Mij te zingen; om Mijn Koninkrijk uit te breiden in jou heb Ik Mijzelf in jou uitgestort en je ziel verheven in een geestelijke vervoering, zodat Ik van Mijn uitverkorene Mijn Eigen Hymne van Liefde hoor; en zo keert alles wat je aan Goddelijke waarde hebt ontvangen terug naar Mij, de Auteur van Wonderen;
ach, Vassula, als Ik zielen op die mysterieuze wijze opwek door Genade, en zij zien wat geen oog ooit heeft gezien en horen wat geen oor heeft gehoord, en dingen leren die het menselijk verstand te boven gaan, word Ik verheerlijkt in Mijn Glorie; en zoals Ik vooruitga in jouw nietigheid, behagen schep bij elke stap die Ik zet, nader Ik Mijn doel jouw ziel aan Mijn vraag tegemoet te laten komen, en dat is: gelijkheid van Mijn Liefde;
niemand kan ooit op aarde die hoogte van Mijn Liefde bereiken; je zult zeggen: “waarom verlangt dan mijn God, die grootheid en volheid te boven gaat, iets van mij dat ik niet kan vervullen?” Ik verlang alleen wat Mij al[3] toebehoort;
Ik heb je Mijn Heilige Geest gezonden om in je te wonen en Onze Liefde aan je bekend te maken, door je ziel te veranderen, zodat ze naar Ons verlangt, om in staat te zijn met vreugde te verklaren: “ik bezit God en Hij bezit mij!” Mijn Vassula, men moet deze onschatbare genade ontvangen om deze woorden uit te spreken, woorden, zo zoet gesproken, gemotiveerd door de Geest van Liefde, die jij hebt toegestaan in je te wonen;
heb je niet gehoord dat het Woord van God iets levends en actiefs is: het snijdt als ieder tweesnijdend zwaard, maar fijner: het kan doordringen in de ruimte waar de ziel gescheiden is van de geest;[4] dus, dochter, bemin Mij zoveel als Ik jou bemin en zo volmaakt als je kunt met de liefde die Mijn Heilige Geest je zo genadig heeft ingegoten, je zult Mij alleen teruggeven wat Mij al toebehoort;
in het begin[5] heb Ik je gevraagd Mij te beminnen, en jij hebt geantwoord: “ik bemin U …” en glimlachend heb Ik gezegd: “bemin Mij meer …” nu heeft Mijn Heilige Geest je zover gebracht Mij te kennen en te beminnen door je tot Mij te brengen zoals een bruid gebracht wordt naar haar bruidegom en een eeuwigdurende vereniging tot stand te brengen; op dezelfde wijze, maar op een meer onuitsprekelijke manier, heeft de Heilige Geest je gebracht tot een eeuwigdurende vereniging van liefde met Ons en in Ons, de Drie-ene God;
U bent de Grote Godheid,
de Almachtige, de ontzag inboezemende God,
U bent de onbegrijpelijke Luister,
alle schitteringen van Uw Engelen samen overtreffend;
U, die alle dingen vult zonder te worden omvat,
noch door hun grenzen noch door hun wezen;
terwijl ik schrijf beeft mijn hand voor Uw Goddelijke Majesteit;
hoe kon ik, tot op de dag van vandaag, Heer,
nog ontvangen in mijn beperkte geest
dat het Wonderbaarlijke Wonder der wonderen Zelf
dagelijks in vertrouwelijke communicatie met mij is,
en met mij spreekt op deze vreugdevolle manier?
Hoe wilt U dat ik ten volle begrijp in mijn ellende,
O Heer, dat U, de Ongeziene God,
Degene die alle wezens omvat,
tot mij spreekt met zo’n zoetheid en tederheid?
Welk verstand is in staat dit wonder te begrijpen?
U hebt mij gezegend met de zalving van Uw Naam,
om mij en anderen te redden door Uw Liefdeshymne;
U hebt mij gezegend door een drievoudige Verrijzenis-Kus
en mij gemaakt tot een intieme partner van Uw reddend Plan;
kan iemand tot mij komen en zeggen:
“Ik kan de luister van God
en Zijn onuitsprekelijke pracht meten”;
niemand kan dit zeggen, want mijn Heer en mijn God
is een onpeilbare Bron
van verborgen en onbekende Schatten.
inderdaad Ik Ben … Wij[6] hebben je geroepen om te rusten in Onze Armen als een kind in de armen van zijn moeder, je bent als een kind geroepen door genade om deel te nemen aan Ons Reddend Plan, jullie zijn allen geroepen om goden te worden door deelname en om binnen te gaan in het Drie-ene leven, om met Ons te regeren; inderdaad Ik ben de Soeverein van je ziel, o, maar ook een zo intieme Vriend die je in vergoddelijking kan brengen;
ondanks je ontzagwekkende armzaligheid, op dit moment waarop Ik op deze wijze bij je ben, en jij, terwijl jij op deze wijze bij Mij bent, gehuld in een heilige contemplatie, zelfs de plechtigste feesten die ter ere van Mij worden gegeven, zijn niet zo vreugdevol en Mij welgevallig als op deze momenten van jouw contemplatie; wanneer Mijn Goddelijke Aanwezigheid met je is, verheug Ik Mij in de aanwezigheid van degene die Ik heb doen worden tot het gebeente van Mijn Gebeente, het vlees van Mijn Vlees; Ik, door Mijn Eigen Hand, heb een heiligdom opgericht, zou Ik dan niet genieten van Mijn Eigen goede Werk?
Dierbaarste Minnaar van de mensheid,
U klinkt nogmaals als muziek in mijn oren;
God van onfeilbare Trouw,
U die ontroerd wordt door schepselen zoals ik,
die helemaal bedekt zijn met korsten roest,
U aarzelt niet in de hemel luid uit te roepen,
voordat iemand een beweging maakt:
“zij is vrijgesproken!”
hoe is het dan mogelijk
niet te smelten van liefde in Uw Aanwezigheid?
En uit te gaan, rennend,
met beide handen opgeheven,
om bij elke wegkruising uit te roepen:
“Mijn Schepper is mijn Liturgie!”
U hebt Uw Barmhartigheid getoond vanaf de eerste tijden;
U bent mijn Maker,
luisterrijk Mooi en Genadig;
Uw Barmhartigheid, mijn Heer, is zo oneindig groot
dat de intelligentste in de Kerk,
nog zal klinken als een dwaas als hij probeert het te verklaren.
kom, beminde, ga binnen in de vreugde van je Heer;
je hebt de Boodschappen van je redding gehoord (aan jou gegeven) terwijl je tegelijkertijd een veelheid van gaven van Mijn Genade is geschonken; in de Kracht van de Heilige Geest praktiseer alles wat Ik je gegeven heb en raak niet ontmoedig want Ik ben met je;
Ik herinner je eraan, kleine graankorrel, dat jij strijdt in dezelfde strijd die al Mijn Profeten hebben gestreden; stormen kunnen over je heen waaien, stortvloeden kunnen opkomen om je te doen verdrinken, maar niets van dit alles zal je overweldigen, want Ik ben met je, en in Mijn goede zorgen zal je zwakheid het doorstaan;
steun op Mij en wanhoop niet aan de situatie van de Kerk; ecclesia zal herleven!
Ik sta voor je;
[1] De Vader spreekt.
[2] Ik begreep ook, “ontledig jezelf van”.
[3] Met andere woorden, na God onze wil te hebben gegeven, vult Hij ons met de Heilige Geest van Liefde om te beminnen; deze liefde, het geeft niet tot welke graad, behoort God toe, want God heeft haar gegeven.
[4] Hebr. 4:12.
[5] De eerste ontmoetingen in 1985.
[6] De Heilige Drie-eenheid.