2 februari 1999
Heer, laat mij U voorlezen wat Johannes Chrysostomus heeft geschreven. Het zijn in feite Uw woorden, Uw woorden tot ons, door hem;
dit heeft U gezegd:
“Ik, je vader, Ik, je bruidegom,
Ik, je thuis, Ik, je verpleger,
Ik, je wortel, Ik, je fundament.
Alles wat je wilt, zal Ik zijn.
Het ontbreekt je aan niets. Ik zal voor je werken.
Want Ik ben gekomen om te dienen en niet om gediend te worden.
Ik zal je vriend zijn en je gastheer,
je meerdere en je broeder,
je zuster en je moeder.
Ik zal alles zijn.
Wees alleen vertrouwelijk met Mij!
Ik zal arm voor je zijn, dolend voor jou,
op het Kruis voor jou, in het graf voor jou.
Boven pleit Ik voor jou bij de Vader,
op aarde werd Ik voor jou bemiddelaar bij de Vader.
Jij bent alles voor Mij,
broer, mede-erfgenaam, vriend en lidmaat.
Wat wil je nog meer?”
Ik heb zoveel keer Mijn Koninklijk Scepter afgelegd om jullie allen te bereiken en zo dikwijls ben Ik bij jullie langsgekomen om jullie hoofd te parfumeren; met koninklijke vrijgevigheid heb Ik jullie het hof gemaakt en Mij tot jullie gericht in poëzie; godsdienst en deugd waren Mijn zoete conversatie met jullie alle dagen van jullie leven;
gedurende al deze jaren[1] liet Ik Mijn Hoofd op je rusten, Ik had Mijn vreugde in jou gevonden; Mijn Hart heeft over jou gezegd: “verander haar in een levend altaar voor Je Mystieke Lichaam,[2] laat haar leren alles af te wijzen wat niet van Jou komt, houd haar verborgen in Ons zodat zij een jubelend offer wordt, bereid te worden verkocht aan de wereld en te dienen met blijdschap;” Ik had je in Mijn tedere genegenheid en Mijn onuitsprekelijke Liefde Wijsheid gegeven om je te onderrichten zodat Ik, door jou, Mijn plannen met Mijn Kerk zou kunnen uitvoeren;
zie je, Mijn beminde, hoe Ik met vastberaden geestdrift ben neergedaald op jouw zwakheid om je te veranderen en door jou anderen te veranderen om de solide zuilen te worden van Mijn Kerk? en Ik, met heel Mijn Hart zegen Ik jou en al diegenen die zuilen van goddelijk vuur werden om Mijn woorden in deze dringende Boodschappen door te geven en die vrijwillig met liefde alles gebruikten wat zij konden, met vrijgevige liefde en vurigheid, om de Waarheid te verspreiden en dit ontkerstende volk te kerstenen; Ik ben met je en Ik beloof je dat Ik jou en de anderen honderdvoudig zal belonen;
zie je hoe Ik ambassadeurs van vrede doe opstaan en zie je hoe Ik toesnel om Mijn Huis te redden? zie, Mijn Vassula, Mijn Ogen zijn te puur om op rebellie te rusten; de glorie van Mijn Werk (want Mijn Werk is het) is om alle zielen in Mijn Heilig Hart te trekken; als Ik geen haast zou maken om met Mijn Scepter leerlingen op te wekken, zal de vijgenboom niet bloeien; en er zal ook niet één vrucht aan de wijnstok overblijven, en Mijn schapen zullen doorgaan zich te verspreiden totdat er geen enkel meer in de kudde over is; Goedheid en Barmhartigheid konden het niet aanzien dat zoveel zielen koers zetten naar het eeuwige vuur;
onophoudelijk en onvermoeibaar, met Mijn Hart in Mijn Hand, zal Ik doorgaan te kijken naar het raam van elk hart om het te wekken en het te brengen in de vurige Liefde van Mijn Godheid;
dan zal Ik alle deugden die nodig zijn met een stroom van ongeëvenaarde en geheiligde genaden op zijn altaar plaatsen, en het in een volledige eenheid trekken met de Vader, met Mij en de Heilige Geest, het onderdompelen in de eeuwige vreugden van de hemel, en in Onze vreugden;
nu zeg Ik je, alles waar jij bent[3] gaat als een schaduw voorbij, maar Mijn Woorden zullen nooit vergaan;[4]
“Ik zal je ijver voor Mijn Huis vermeerderen en het vuur dat Ik in je zal leggen, zal de groten ontwapenen; laat deze Bron in jou nooit opdrogen; moge je met ijver en gretigheid doorgaan om de Waarheid en Mijn Kerk te verdedigen die Ik heb gekocht met Mijn Eigen Bloed; laat de gesel van je vervolgers je nooit ontmoedigen of uitputten, maar laat dit lage optreden tegenover jou, je daarentegen sterker maken, door in te ademen de genaden uit Mijn Mond die je nodig hebt om je ziel kalm en in vrede te bewaren;”
ach, generatie, een boek van groter belang dan dit Boek[5] zou je niet hebben kunnen ontvangen voor je zo ellendige tijdperk; een grotere gave voor Mijn Kerk voor haar vernieuwing zou Ze niet hebben kunnen ontvangen, maar opnieuw schiet Mijn Kerk tegenover Mij tekort, want Zij heeft Mijn bedoelingen niet begrepen …
kom, Vassula, de Gezalfde zal je onderdak verlenen in Zijn Heilig Hart; bemin Mij evenveel als Ik jou bemin; kom, jij de Mijne, en parfumeer Mijn Hart; Ik beloof je dat Ik je op zekere dag zal meenemen om de zoete vruchten van je werken te zien en je zult je verheugen …
kom nu tot Mij en bid je gebeden, Ik word altijd bewogen door je gebeden; kom en bedwelm Mij met je gebeden;
Ik ben nu sprakeloos, Heer;
want wat vindt U altijd
in dit waardeloze en nutteloze hart van mij
om daarin goddelijke woorden uit te storten
zoeter dan de honingraat?
Ik acht een onschuldige ziel, het geeft niet hoe ellendig zij zou zijn, hoger dan scepters en tronen; heb jij een paar dagen geleden niet gezegd dat jij je voelde als een moeder voor Mij? een moeder die alles zou doen om haar kind te beschermen tegen het voortdurend bezeerd, bespot en misbruikt worden door de wereld? je liefde voor Mij ontroerde Mij, het heeft je ellende overtroffen …
Mijn Hemelse Liturgie,
U bent het, de Godheid
die alle wezens omvat,
die mij hebt bekleed met koninklijke gewaden
om in staat te zijn Uw Hoven in en uit te wandelen;
U hebt mij gezalfd
om met U te spreken van aangezicht tot aangezicht,
mijn hart bewegend met Uw edele thema;
U hebt mij gevoed met Goedheid en Zoetheid
en mij een koninklijk feestmaal aangeboden
zodat alles wordt verdeeld over alle naties,
overvloedig en met koninklijke vrijgevigheid;
was U het niet
die in Uw goddelijke gulheid
in mij een stroom van goddelijke Liefde uitgoot
die mij deed verrijzen?
God van alle Goedheid,
Zoete Geest van Genade,
Allerliefste Minnaar van de Mensheid,
die kende en kent al mijn gebreken, tekorten en ellende,
ondanks al deze “zieke wormen”
bent U nog genadig voor mij en benadert U mij;
Lichtende Openbaring,
ik geef lof en eer aan U,
en vraag U altijd medelijden te hebben
met mijn ellende en mijn onwaardigheid;
Kyrie eleisson;
ach, Vassula, telkens wanneer jij je zwakheid en je ellende indachtig bent en weet dat Leven alleen uit Mij kan worden geput, verheug Ik mij; telkens wanneer jij erkent dat je een zondaar bent en dat alleen door je totale overgave aan Mij je genade uit Mij kunt putten, dan kan Ik in jou doorgaan en kan Mijn Wil in jou worden vervuld;
veranderd door de genade van de Adem van Mijn Heilige Geest, zal Ik inderdaad doorgaan met Mijn bedoelingen met jou;
Ik, Jezus, zegen je, wees één; ic;
[1] Vanaf de dag dat ik de deur van mijn hart opende voor onze Heer.
[2] De Kerk.
[3] Dit betekent op aarde.
[4] Hier begon onze Heer de volgende woorden te zeggen, als iemand die een eed aflegt, plechtig, maar tegelijkertijd als een bevel.
[5] Jezus bedoelt de boeken van “Waar Leven in God”.