29 augustus 1998 

Genadige Heer,
kom tot mij!
De banden van de dood waren helemaal om mij heen,
maar U bent uit de hemel gekomen
op Uw Glorierijke manier en met Schittering
en in Uw koninklijke ruimhartigheid hebt U mij bevrijd; 

Ik had handen maar ze konden niet voelen,
voeten die niet liepen,
een hart dat niet klopte,
en er kwam nooit een geluid uit mijn keel om U te prijzen;
en toch in Uw trouwe Liefde,
Minnaar van de mensheid, Bruidegom van Uw schepping,
boog U Zich helemaal vanuit de hoogten neer naar mij,
de onwaardige, om mij te doen herleven,
en om mij te veranderen in een lied voor U en Uw Huis; 

Zie, wat U hebt gedaan voor een zondaar,
zonder U ook maar te bedenken dat U zou riskeren
dat Uw Werken in waarde zouden dalen;
U hebt Uzelf in mij[1] gekleed
zodat U mij kunt vertonen in Uw Hoven;
en met grote vreugde hebt U mij Uw geboden onderricht;
U leerde mij dat Rechtschapenheid gebruikt zou moeten worden als mijn staf,
strijdend aan Uw zijde; 

In Uw Goedheid deed U mij doordringen in Uw motieven
om in staat te zijn Uw methodes te begrijpen;
U hebt mij op Uw Hart geënt,
een huwelijksgebaar,
zodat U en ik behagen scheppen in Uw Goddelijke Liefde; 

U leerde mij Uw Vreugde binnen te gaan en U te beminnen
zodat, wanneer ik over U spreek,
ik over Uw ontzagwekkende Macht spreek,
en vertel over Uw Grootheid en Uw luister. 

ach, Vassula, zing voor Mij en wees ook Mijn harp;

in Mijn Liefde, heb Ik je leven gegeven; Ik waakte, in Mijn bezorgdheid over elk van je ademhalingen; Mijn Woord is Leven; kan iemand zeggen: 

“God heeft niet gehandeld;” 

in het licht van genade heb Ik je gesluierd, om de Mijne te zijn en in onophoudelijke contemplatie te zijn over Mijn Hart;

anders dan anderen die Mijn Woord ontvangen als een gave en die Ik bezoek wanneer Ik wil, heb Ik jou een unieke gave geschonken, die van het Mij roepen op elk moment dat jij wilt;

zie je? Ik heb je dit speciale privilege gegeven in verhouding tot de taak die Ik je heb toevertrouwd en in verhouding tot Mijn last die Ik jou heb opgelegd;

zie je hoe Ik alles heb afgemeten toen Ik dit heb gepland? niet dat jij uit jezelf bekwaam was voor deze allernobelste taak van het doen herleven en herenigen van Mijn Huis; al jouw bekwaamheden komen van Mijn vrijgevigheid, ze komen van Mij; Ik heb je gemaakt tot het vat dat deze onmetelijke schat draagt, kwetsbaar, maar duidelijk, dat een dergelijke overweldigende Kracht niet van jou komt, maar van Mij, je God; Ik woon in jou, daarom is er geen zwakker worden van jouw kant;

heb Ik niet het recht jou te gebruiken als een herinnering aan Mijn Barmhartigheid ten dienste van de rest van jullie? 

U hebt mij uitgenodigd voor Uw Feestmaal … 

Ik heb je uitgenodigd voor Mijn Feestmaal en door jou vele anderen … 

Ik ben gebonden door de geloften die ik U heb gedaan
en ik wil uit dankbaarheid
voor wat U voor mij gedaan hebt, trouw werken voor Uw Huis,
want U hebt niet alleen mijn leven gered van de dood
maar U hebt mij toegestaan in Uw dwaasheid van Liefde
vrijelijk te wandelen in Uw Tegenwoordigheid
op elk moment en op elk uur van de dag
en mij te baden in Uw Licht; 

U hebt mij gebonden met banden van Liefde en Vriendschap,
door mij aan Uw Heilig Hart te drukken,
zodat een sterveling deze goddelijke vereniging niet mee teniet kan doen; 

In Uw overvloedige Liefde,
hebt U mij sterk gemaakt als een toren
tegenover degenen die mij bestormen;
schrik overvalt hen bij helder daglicht
bij het geluid van Uw Heilige Geest, mijn Metgezel en mijn Vreugde … 

Mijn pilaar, die Mijn Kruis van Eenheid ondersteunt, straal het licht uit van de Kennis van Mijn Heerlijkheid, straal in deze duisternis het licht uit van Mijn luister en wees niet bang; Ik heb gezalfde olie in je mond gegoten, zodat je voor Mij kunt spreken; wees Mijn zangeres, altijd vol goede moed; zing voor deze generatie, door de wereld rond te reizen, vertrouwend op Mijn genade;

laat allen die door genade zijn geroepen om deze Liefdeshymne te lezen en die geleid werden om dit verborgen manna te proeven, gedijen terwijl ze nog in hun ballingschap zijn;

Ik geef aan al diegenen die geroepen zijn om Mijn Liefdeshymne te lezen, met een berouwvol hart, heiligmakende genaden; moge hun hart overwegen de glorie van Mijn Luister en Mijn vaderlijke Liefde en in Mij niet alleen een Almachtige God zien, maar ook een God van Goedheid, een allerbeminnelijkste en een intieme Vriend; mogen hun oren het zuchten en kreunen van Mijn Hart horen en mogen zij verzekerd zijn van Mijn Mildheid;

Ik heb een wachter[2] geplaatst aan je zijde, een wachter aan de poort van je hart, om erover te waken dat geen indringer je afleidt van je zending;

wanneer je spreekt, Mijn beminde, blijf dan altijd bij het onderwerp; ja, herhaal alles wat Ik heb gezegd, maar in weinig woorden; plaats de juwelen die Ik je heb gegeven in elk hart; laat iedereen weten dat Mijn Gesprekken de zoetheid zelf zijn;

Ik ben met je; ic;


[1] Het betekent dat “ik ben bekleed met Christus”.

[2] Ik begreep een speciale engel.