12 augustus 1998
(Na de drie gebeden te hebben gebeden;)
ach kind![1]kind van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest! voor je, sta[2] Ik, Jezus; Mijn vreugde en Mijn tuin waarin Ik Mijn hemel[3] heb gebouwd;
want die dag is genaderd waarop allen die tegen Mijn Godheid rebelleren gaan worden vernietigd[4] en ontdaan van hun helpers tot de laatste toe; Ik stuur je naar een land[5] waar jij je loten zult uitstrekken tot over de zee; Ik zend je naar een natie[6] die weerstand biedt aan al Mijn Goddelijke Oproepen van jullie tijd en die in haar nacht, in een moment van dwaasheid, heeft gezegd: “we moeten iets doen om de mond van deze vrouw te snoeren;” Ik zal je daarheen zenden, Mijn beminde, waar Mijn Hart hartverscheurend blijft snikken voor hen … Ik zal je naar hen zenden, opdat de olijfboom opnieuw zijn olijf voortbrengt en de wijnstok zijn vrucht;[7] …
O wachter[8] van de Toren! hoe lang nog zul jij je volproppen met je prooi? maar al je hatelijke bedreigingen zullen tevergeefs zijn …[9] en jij die wierook brandt voor het Beest, hoe kun jij tot Mij komen, Mijn Heiligdom binnentreden en je voor Mijn Troon vertonen en zeggen: “ik ben veilig en ik ben bij machte om elk koninkrijk omver te werpen; ik kan veilig doorgaan met het plegen van al deze gruwelen; niemand heeft mij gezien;”
Ik wel; Ik heb je gezien en Ik zal je voor de naties ontmaskeren … kijk hoe je door de leugenachtige pen van je stam, Mijn Wet en Mijn Instelling van de Eucharistie vervalst! kun jij nog zeggen: “Christus kan niet zien?” hoe komt het dat jij, die zegt: “Ik zie”, je Verlosser en je Erfenis niet ziet of herkent? zelfs de mol ziet beter dan jij en herkent zijn hol;
kom en heb berouw, of ben je niet in staat tot berouw? laat je ogen tranen vergieten en heb berouw; kom en heb berouw met heel je hart en Ik zal je mild terechtwijzen en je alles wat je hebt gedaan vergeven;
houd op Mijn Heilige Geest te grieven; Ik haat trots en arrogantie, maar als je berouw hebt, wees dan niet bang; zie je? je Redder strekt Zijn Hand naar je uit; de Heilige die jou je priesterschap gaf en je sierde met koninklijke gewaden, die je heeft bekleed met emblemen van autoriteit om Zijn kudde te weiden, zegt je nu zoals een vader tot zijn zoon zegt: “van het territorium van het Beest, Mijn zoon, erf je niets, maar van Mij, je Heer, zul je eeuwigdurend leven hebben: Ik ben je aandeel en je erfenis;”
zal Ik van jou deze gezegende woorden horen:
“ik jubel van vreugde in mijn Heer; mijn ziel verheugt zich in mijn God driewerf Heilig, want Hij heeft mij gekleed in de gewaden van redding, in Zijn Godheid heeft Hij mij gekleed; en zoals een bruidegom die zijn bruid siert, heeft Hij mij gekroond met een lauwerkrans die nooit verwelkt; als een bruid die getooid is met juwelen, ben ik bekleed met Zijn juwelen; laat nu mijn God, in Zijn Drie-ene Heerlijkheid, Zich in mij verheugen; laat de Lente[10] bloeien in mijn hart en in mijn beenderen; ach, hoe verheugt zich mijn ziel in Zijn Godheid die het embleem zal zijn van mijn vergoddelijking;
U die elk jaar de aarde siert en uit haar droogte doet opbloeien, haar verandert in een bloembed van elke kleurschakering, kom en sier mijn hart en verander het in een lente, opdat alle engelen zich verheugen en zeggen, kijk! hij heeft Jahweh’s Lente in zich! de Bruidegom van de gehele schepping kan nu Zijn tuin binnenstappen, in Zijn Paradijs; de Heer der heren kan Zich nu in hem verheugen en bewonderend kijken naar Zijn Eigen weerspiegeling; schoonheid en heerlijkheid behoren de Allerhoogste toe; Gewaad van Heerlijkheid,[11] aarzel niet Uw kind in Koninklijk Purper te kleden!
verwaardig U mij genadig te aanhoren en verlos mij van mijn zo ellendig vlees dat mijn keizerrijk was dat mij gevangen hield aan deze aarde en wat haar toebehoort; hier treed ik naar voren, voor Uw Troon, om U mijn hart[12] aan te bieden, het enige dat ik bezit, als een teken van mijn liefde; ach, aanbiddelijke Bruidegom, verander mijn hart in een zuiver hart en vergoddelijk mij door de goddelijke macht van Uw Heilige Geest, de Parakleet, de Goddelijke; laat Hem nu in mij schijnen als een Parousia en mijn ziel zal leven en ook Uw Drie-ene Godheid verheerlijken;”
dan zal Ik, Jezus Christus, je antwoorden en zeggen: “Ik zal je nederigheid belonen door de verdoeming zichzelf te laten opeten; ze zal niet langer je duistere metgezel zijn, want je hebt nu het kwaad vervangen door liefde, duisternis vervangen door licht; en hoewel je verder zult leven in je lichaam, zal je geest in de hemel wandelen en je hart dat je Mij hebt gegeven zal zijn bruiloft hebben; ja, Mijn kind, want zoals de bruidegom zich verheugt in zijn bruid, zo zullen je God en Allen zich verheugen in jou; Grenzeloze Goedheid zal van nu af aan je familie zijn;”
… en jij, Mijn Vassula, Ik zeg je: op de gunstige tijd zal Ik je naar hen toe zenden en jij zult jezelf tonen: Ik ontsla je nu, Mijn vreugde, zodat je ook je andere plichten[13] kunt waarnemen;
Ik wens dat ik zou hebben kunnen zijn zoals Maria en niet zoals Martha;
Ik ben gelukkig als ik bij U zit, Aanbiddelijke,
en mij verheug en geniet van Uw Tegenwoordigheid;
klaag niet, Vassula, verheug je in Mij; luister, zal het je troosten als Ik je zou vertellen hoe Ik jou in deze onuitsprekelijke Liefde die Ik voor je koester, als een smaragd heb gevat in Mijn koninklijke kroon? zou het je troosten, jij die de Mijne bent, als Ik je zou vertellen dat je Mijn krans van geurige bloemen bent die nooit verwelken daar zij Mijn Hoofd sieren, en dat je voor Mij als een concert van zoete muziek bent in Mijn Oren? zou het je troosten als Ik je zou vertellen dat je Mijn geestelijke troon bent geworden en dat Mijn bezoeken aan jou als een geur van delicate parfums zijn aan Mij gegeven?
een edelmoedig hart is het wat de Heer nodig heeft; er zijn zoveel momenten geweest waarin Mijn Ogen op jou alleen gericht waren en voor jou alleen; ach, Vassula!
Ach, mijn Heer! Allerhoogste!
mijn ogen zijn gericht op U;
en mijn hele verstand en mijn hart ook …
U hebt mijn hart echt gevangen in Uw Goddelijke Liefde
en in Uw koninklijke vrijgevigheid.
en jij het Mijne;
U bent mijn enige vreugde!
en jij, Mijn Vassula, jij bent Mijn enige vreugde als je ogen hartstochtelijk kijken, met vurigheid en liefde voor Mij … Mij in je hart te hebben is Leven;
U bent Leven …
Mijn Werk,[14] verberg je in Mij en verheug je in Mij, dus ga binnen in de vreugden van je Verlosser; Ik, de Heer, zal meer van Mijn Hart aan jou openbaren;
kom; Ik zegen je;
[1] Jezus leek erg blij.
[2] Ik hoorde tegelijk het woord “Ben”.
[3] Tegelijk hoorde ik het woord “Koninkrijk”.
[4] Ik begreep ook dat het de “idee” was die vernietigd zou worden, eerder dan de rebellen zelf.
[5] Italië.
[6] Rome, de “Eeuwige Stad”.
[7] Hier was een pauze, alsof Christus nadacht. Toen verhief Hij Zijn Stem als die van een Rechter …
[8] Jezus sprak tot een speciale persoon.
[9] Dan tot een ander.
[10] Hier betekent het “God”.
[11] De engelen riepen tot God: “Gewaad van Glorie”, want van iemand die in staat van heiligheid verkeert, kan men zeggen dat hij met Christus is bekleed.
[12] Ook de vrije wil.
[13] Huishoudelijk werk natuurlijk …
[14] Wij zijn allen het Werk van Zijn schepping, maar het betekent hier ook de verandering die de Heer in mij teweeg heeft gebracht: mijn bekering.