4 juni 1987 

(Vandaag tilde God mij in de palm van Zijn Hand en gaf mij het gevoel heel klein te zijn. Hij vroeg mij Hem aan te kijken. Ik deed het en zag een Mooie, Glimlachende Reus!)

Vassula, kijk naar Mij, kijk naar Mijn Gelaat; 

(Hij glimlachte in schoonheid! Ik voelde mij als een stipje in Zijn Handpalm.) 

en wat dan nog? maakt het iets uit voor Mij of jij maar een beetje stof bent, voel hoezeer Ik je bemin! 

(Hij was Mooi, en dit alles is Mooi!) 

Ik ben Mooi; Vassula, als je aan Mij denkt, denk dan aan Mij zoals Ik op aarde was, met menselijke trekken, jullie even­beeld; denk op die manier aan Mij; 

Maar Heer, hoe ziet U er werkelijk uit? Hoe en wat zijn Uw gelaatstrekken? 

Ik ben Alles; Ik ben de Alfa en de Omega; Ik ben de Eeuwige, Ik ben het Elixer; bemin Mij;

blijf in Mij; wees nooit bang voor Mij, laat die vrees, die jullie ten onrechte door de mensen is aangepraat, door liefde worden vervangen; leef in Mij zonder vrees; wees alleen bang voor Mij als je tegen Mij in opstand komt; Ik ben Liefde; vertel hun, vertel hun wat een afgrond van Liefde Mijn Hart is!

 

5 juni 1987 

Vassula, vind Mij in Mijn Staties; wees gezegend; we zullen samenwerken;