13 augustus 1997 

Mijn Heer,
U hebt een stortvloed van zegeningen over mij laten regenen,
en hierdoor heeft mijn ziel haar Thuis gevonden:
de Hoven van Jahweh
daar, waar U ons verzorgt met Uw Goedheid
en waar duizenden myriaden van engelen wonen;
Mijn God, Uw Naam is als een Hymne
zodat als ik Hem hoor, mijn ziel jubelt en zingt op Zijn ritme. 

in mijn onwetendheid, Heer,
onthoud mij nooit Uw Licht …  Amen. 

Mijn liefde,[1] Ik ben altijd bij je … geraakt door jouw ellende, zou Mijn Hart je nooit in de steek kunnen laten … je bent het kind van Onze Goddelijke Liefde geworden;

je had iemand nodig die jou niet alleen de elementaire grondbeginselen van Mijn Wet en van Mijn Genade kon leren, maar de Boodschap van God[2] in haar volheid; wat Ik voor Mijn Kerk heb gedaan, heb Ik gedaan om jullie allen samen te binden in liefde opdat jullie, door jullie begrip, Ons zullen leren kennen in Onze Drie-ene Heiligheid; een onderrichting door de Wijsheid gegeven aan eenvoudige kinderen, maar verborgen voor de verstandigen en de geleerden;

houd je geest geborgen in Mijn Geest en bloei van binnenuit, Mijn liefde; ic;


[1] Jezus antwoordt.

[2] De Heilige Schrift en Gods Goddelijke Wil.