Verwarring van terminologie met betrekking tot de personen in de Heilige Drie-Eenheid
In uw eerdere geschriften was er, zoals opgemerkt in de Notificatie, enige terminologische verwarring met betrekking tot de personen van de Heilige Drie-Eenheid. Wij zijn er zeker van dat u de leer van uw kerk onderschrijft. Denkt u dat u ons kunt helpen deze uitdrukkingen te verduidelijken? Zou het bij het omgaan met geloofszaken niet nuttig zijn om de officiële terminologie van standaardcatechismussen te volgen om verwarring bij de lezers van WLIG te voorkomen?
Met het oog hierop zou ik mijn best willen doen om het dilemma van de taal uit te leggen, waarbij ik u eraan herinner dat ik geen theoloog ben die zich op een technische manier kan uitdrukken of woorden van bovenaf kan ontvangen in een officiële terminologie. Het is duidelijk dat onze Heer Zichzelf heeft uitgedrukt op de manier die ik zou begrijpen, door Zichzelf aan te passen om mij te bereiken. Hij spreekt ook niet tot mij in een scholastische theologie, maar dat deed Hij ook niet toen Hij op aarde was, toen Hij zei: “De Vader en Ik zijn Eén” (Joh. 10:30), noch die van de heilige Paulus toen hij schreef: “De Heer is de Geest.” Maria sprak tegen Bernadette van Lourdes in het plaatselijke dialect, wat geen goed Frans was. Zelfs in de geïnspireerde boeken van de Bijbel heb ik geleerd dat er een merkbaar verschil is tussen het verfijnde Grieks van Lucas en de eenvoudige taal van Marcus. De heilige Catharina van Siena heeft in haar Dialoog ooit uitgelegd: “U bent mijn Schepper, Eeuwige Drie-Eenheid, en ik ben Uw schepsel. U hebt van mij een nieuwe schepping gemaakt in het bloed van Uw Zoon.” 14 Christus de Zoon van de Drie-Eenheid noemen klinkt heterodox, maar nemen we dit deel zo goed mogelijk op in de goede zin?
Het is dus volkomen normaal als Christus in het begin mijn vocabulaire gebruikt in plaats van de taal van een theoloog. Soms uitte ik woorden vanuit mijn persoonlijke ervaring van God, en uitte wat ik had gevoeld in de termen die spontaan in mij opkwamen, zonder veel kritische reflectie over hoe dit voor anderen zou klinken, of dat het misschien verkeerd zou worden begrepen. Het verwoorden van goddelijke mysteries was al moeilijk genoeg voor mij, en nog meer hoe je deze goddelijke mysteries zou moeten uitdrukken, passend bij de traditionele taal. Theologen daarentegen gebruiken een vocabulaire dat door vele eeuwen van discussie zorgvuldig is verfijnd.
Ik weet niet precies op welke delen van de eerdere geschriften de vraag betrekking heeft, maar ik kan me voorstellen dat het gaat over Christus die ‘Vader’ wordt genoemd. Christus is de Zoon van de Vader. In deze delen van de openbaring verwijzen de geschriften niet op een ontologische of leerstellige manier naar de persoon van Christus. Het is veeleer liefdevolle en vaderlijke taal, dezelfde taal die Jezus tegen zijn discipelen gebruikte: “Mijn kinderen?” (Joh. 13:33). Jesaja beschreef de Messias al als de “Wonderbaarlijke Raadsman, de Machtige God, de Eeuwige Vader (Jes. 9:5).
Vanaf het allereerste begin heb ik de Vader, de Zoon en de Heilige Geest nooit door elkaar gehaald. De aanwezigheid (houding) van Christus tegenover mij was met vaderlijke genegenheid. Toen ik Jezus in een passage “Vader” noemde, kwam dat vanwege de vaderlijke manier waarop Hij tegen mij sprak. Het was net als die gevallen waarin vaders bepaalde dingen aan hun kinderen uitleggen en onderwijzen met geduld en liefde voor hun groei en ontwikkeling. Hier is een voorbeeld van de woorden van Christus: “Groei in de geest, Vassula; groei, want het is jouw taak alle boodschappen die Ik en Mijn Vader gegeven hebben door te geven; Wijsheid zal je onderrichten.” Ik antwoord toen: “Ja Vader!” Jezus antwoordde: “Wat is het mooi je Mij Vader te horen noemen! Ik verlangde ernaar van jouw lippen dit woord ‘Vader’ te horen.”(16 februari 987). In de Litanie van de Allerheiligste Naam van Jezus wordt Jezus genoemd: “Vader van de komende wereld.” De Sequentie voor de Mis van Pinksteren noemt de Heilige Geest ‘Vader van de armen’. Ik heb St. Symeon gekozen, een theoloog en heilige die zeer dierbaar en belangrijk is voor mijn Orthodoxe traditie, om u wat meer overeenkomsten te geven. Dit is wat hij zegt: “Voor degenen die gespeend zijn, speelt Hij (Christus) de rol van een liefdevolle Vader die waakt over de groei en ontwikkeling van Zijn kinderen” (Theologische Ethische Oraties 4. 269-270).
Ook kan de kritiek verwijzen naar een bepaalde boodschap in het begin, toen de Heer mij wilde onderwijzen over de eenheid van de Heilige Drie-Eenheid. De boodschap die in twijfel kon worden getrokken was: “Ik ben de Vader en de Zoon. Begrijp je het nu? Ik ben Eén, Ik ben Allen in Eén” (2 maart 1987). Hier wilde onze Heer dat ik de volmaakte en ontologische eenheid van de Allerheiligste Drie-Eenheid zou begrijpen; hoe de drie goddelijke Personen onverdeeld zijn en zo volkomen één van aard. Zoals St. Symeon zei in zijn Hymne 45. 7-21: “Drie in één en één in drie? Hoe had ik kunnen weten, Heer, dat ik zo’n God, Meester en Beschermer, Vader, Broer en Koning had?” Geleidelijk aan werd elke niet-officiële terminologie in de loop van de tijd uitgekristalliseerd, dus als er verwarring was geweest, werd dit later duidelijker.
Bedenk hoe paus Benedictus XIV lang geleden kennis nam van twijfelachtige passages in de geschriften van de kerkvaders en de heiligen, en dat zei:
In één van de eerste boodschappen vertel ik hoe Jezus mij vroeg om “te ontwerpen hoe de Heilige Drie-Eenheid is”. Ik beschrijf dat ik een visioen van licht heb. Dan komt er één licht uit, dan nog één, en dat zijn er drie. Vervolgens merkte ik op: “Als de Zoon in de Vader is, dan zijn ze één. De Heilige Drie-Eenheid is EEN en dezelfde. Ze kunnen er drie zijn, maar ze kunnen alle drie één zijn. Resultaat: Eén God.” Deze verklaring gebruikt, zo heb ik geleerd, een metafoor die teruggaat tot de geloofsbelijdenis van Nicea, waarin wordt verklaard dat de Zoon uit de Vader voortkwam als “licht uit licht”. Dit beeld is sindsdien een klassieker geworden in het christelijke denken. De theoloog Symeon schrijft bijvoorbeeld over “Degene die in het begin, vóór alle eeuwen, geboren was uit de Vader, en met de Geest, God en Woord, drievoudig in eenheid, maar één licht in de drie” (Hymne 12, 14-18).
Soms spreekt God de Vader en het is voor elke lezer die de Heilige Schrift kent duidelijk dat het inderdaad de Vader is die spreekt, aangezien Hij woorden zou noemen als: “Mijn Zoon Jezus”, enz. Dan zou het later op dezelfde dag kunnen gebeuren dat Christus mij roept om de boodschap voort te zetten en spreekt. Nogmaals, de lezer die de Schrift kent, zou begrijpen dat het Christus is die spreekt, omdat Hij over Zijn Wonden of Kruis zou spreken. Wat betreft de boodschappen die beginnen met bijv. de Vader, en later verder met de Zoon, dit zou gewoonlijk een verwijzing bevatten die zegt: “later”. Als ik geen enkele verwijzing heb geplaatst om degene die het leest te helpen, kwam dat omdat het mij zo duidelijk leek uit de geuite woorden wie er werkelijk aan het woord was, dat ik ze liet zoals ze waren. Van de duizenden lezers heb ik nooit een brief ontvangen van iemand die om opheldering over dit onderwerp vroeg, en niemand kwam mij vertellen dat ze in de war waren. Slechts twee geestelijken in de Verenigde Staten lazen de boodschap op de verkeerde manier en publiceerden hun standpunten keer op keer in nieuwsbrieven, zonder mij ooit te hebben ontmoet.
In één passage in de geschriften van Waar Leven in God zegt Christus: “Ik ben de Drie-Eenheid.” Hier identificeert Christus Zichzelf met de goddelijke aard van de Drie-Eenheid die Eén is. Christus is één van de Drie-Eenheid. Christus spreekt als de goddelijkheid, omdat het één van natuur is, en door elk van de drie personen wordt gecommuniceerd.
In één van de passages van Waar leven in God was het Christus die sprak: Wees gezegend Mijn kind, Ik, Jouw Heilige Vader, hou van je. Ik ben de Heilige Drie-Eenheid , toen voegde Hij eraan toe: Je hebt het goed onderscheiden. Ik onderscheidde terwijl Jezus zei: Ik ben je Heilige Vader, een ‘drievoudige’ Jezus, zoals die mooie afbeeldingen van één persoon, maar gemaakt alsof ze drie zijn, de één komt uit de ander, allemaal vergelijkbaar en alle drie hetzelfde. “Ik ben de Heilige Drie-Eenheid, allen in Eén” (11.04.1988) (Uniek, onverdeeld, één essentie, één substantie.) Als je alleen maar kijkt naar de initiële verklaring die aan Jezus wordt toegeschreven, zou je je kunnen afvragen of Hij Zichzelf niet identificeert met de Vader en vervolgens met de hele Drie-Eenheid. Maar als je verder leest, is het duidelijk dat Hij dat niet is.
Christus probeerde mij te onderrichten over de eenheid van de Drie-Eenheid, hoe de drie Personen onverdeeld zijn en zo volledig één. De eenheid van de Drie-Eenheid wordt niet voornamelijk duidelijk uit het feit dat de drie Personen onverdeeld zijn (zoals onafscheidelijke vrienden) maar uit het feit dat ieder van Hen dezelfde unieke natuur bezit en Zij alleen worden onderscheiden door Hun wederzijdse relaties.
In een andere passage van ‘Het Ware Leven in God’ leert Christus mij hoe de Drie – Eenheid is erkend in elk van Hen als Eén en Dezelfde substantie (wezen): “ben Ik niet Vrijgevig? Ben Ik niet de Allerhoogste? Hebt dus vertrouwen, want jullie bevinden je in de Armen van jullie Vader. Ik, de Heilige Drie-Eenheid, ben Eén en Dezelfde…” (25 juli 1989).
Teneinde dit onder woorden te brengen op een manier van denken van de traditie van de Orthodoxe Kerk, moge het nuttig zijn weer terug te gaan naar Basil Krivoscheine’s boek over de Heilige Symeon. Hier zijn de woorden beter uitgedrukt dan waar ik ze verwoord. ‘God is boven alle namen, Hij is Drie-Eenheid en toch kunnen de Ene en Zijn Eenheid niet worden verwoord’ (blz. 284). En van de Heilige Symeon zelf:
En in een andere passage van ‘Waar Leven in God’, houdt Christus vast aan Hun Goddelijke Eenheid: “‘Ik-Ben-Hij-Die-Redt, Ik ben jullie Verlosser, Ik ben de Heilige Drie-Eenheid allen in Eén, Ik Ben de Geest van Genade…” (28 juli 1989)..
Hier vertelde Jezus mij dat Hij in de Vader is met de Heilige Geest, evenals de Vader en Hij in de Geest zijn. Hij, de Zoon, is en blijft voor eeuwig tezamen bestaand in de Vader, met de Heilige Geest. Laten we terugdenken aan de woorden van Christus: God is een Geest: en zij die Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid (Joh. 4, 24). Van vitaal belang zijn ook de woorden van Sint Paulus: “…want de Heer nu is de Geest; en waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid” (2 Kor. 3,17).
Men zal nooit de Vader gescheiden vinden van de Zoon of de Geest, noch de Zoon gescheiden van de Vader en de Geest, noch de Geest uitgesloten van de eenheid met Degene uit wie Hij voortkomt. Dus de uitdrukking van: “Ik Ben de Heilige Drie-Eenheid allen in,” en andere uitdrukkingen in de geschriften die gelijk zijn aan deze. Eender in andere passages van ‘Waar Leven in God’, specificeer ik: “De Zoon is in de Vader. Zij zijn slechts één. De Heilige Drie-Eenheid is één en gelijkwaardig: drie Personen maar één enkele God: één en drie” (24 november 1987).
Ik zou graag speciaal deze twee uitdrukkingen willen uitleggen die dikwijls in de geschriften van ‘Waar Leven in God’ voorkomen. Christus zegt: “wees één zoals de Heilige Drie-Eenheid Eén is en Dezelfde” (10 oktober 1989). Of een andere uitdrukking: “‘Bidt opdat Mijn kudde één worde, zoals Ik en de Vader Een en Dezelfde zijn” (29 maart 1989).
Er is hier een zeer belangrijke factor. Als Christus het woord “hetzelfde” gebruikt, is het verschillend of men dit woord vertaalt in het Italiaans of Frans, want de betekenis verandert, en ik zou graag onder de aandacht brengen dat er zwakheden zijn geweest in vertalingen, maar ik kan daarvoor niet verantwoordelijk worden gehouden. In het Engels (wat de oorspronkelijke taal van de geschriften is) betekent het niet ‘dezelfde persoon’, maar het betekent ‘eender’ in de betekenis van ‘de eenheid van wezen’, ‘substantie’.
Dan zijn er passages waarin de Heilige Geest op Zijn beurt eenstemmig spreekt. Maar zelfs zo is het zeer duidelijk. Hier volgt b.v. een passage: “Je verschrikte kreten doorboorden de hemelen en bereikten de oren van de Heilige Drie-Eenheid… Mijn kind!” De Stem van de Vader, vol vreugde, weerklonk door heel de Hemel. Toen zei de Zoon: “Ach… Ik zal haar nu in Mijn Wonden doen doordringen, en haar Mijn Lichaam doen eten en Mijn Bloed doen drinken. Ik zal Mij met haar verloven en zij zal voor eeuwig de Mijne zijn. Ik zal haar de Liefde tonen die Ik voor haar koester, en voortaan zullen haar lippen dorsten naar Mij, en haar hart zal het rustkussen zijn voor Mijn Hoofd”. De Heilige Geest zegt onmiddellijk daarna: “En Ik, de Heilige Geest, zal neerdalen om haar de Waarheid en Onze Diepten te onthullen. Ik zal de wereld eraan herinneren, door haar, dat de grootste van alle gaven de liefde is”. En toen sprak de Heilige Drie-Eenheid eenstemmig: “‘Laten Wij dan feestvieren! Laat de hele Hemel feestvieren!” (22 december 1990).
Het mysterie van de Allerheiligste Drie-Eenheid, Haar eenheid gecombineerd met de onderscheiden karaktertrekken van elk van de drie Personen en de relatie tussen Hen, is een van de grootste mysteries van het Christelijk Geloof. Maar het feit dat de Drie-Eenheid een zodanig oneindig mysterie is, zou ons niet moeten doen terugdeinzen voor het prijzen van Zijn Wonderen en doen vermijden erover te spreken, hoewel de menselijke taal nooit in staat zal zijn de schoonheid en de onmetelijkheid van de Ene maar Drie-Ene te verwoorden. Want het mysterie van de Allerheiligste Drie-Eenheid is zo centraal aan ons geloof dat het boven alle geloofsmysteries staat en er licht op werpt. Dit is aller duidelijkst onder de aandacht gebracht in de Catechismus van de Katholieke Kerk:
14 Catharina van Siena’s Dialoog della Divina Providenza, nr. 167. Deze passage wordt geciteerd door het Romeinse Brevier in de lezing van 29 april.
15 Algemeen catechetisch directorium 43.
16 Algemeen catechetisch directorium 47.