17 januari 2003 

Eeuwige Vreugde van onze harten,
Onthuller van de Waarheid, Essentie van Trouw,
Onbeschrijfelijke Deemoed, Familie van de mensheid,
Goddelijke Verlichting van ons hart,
Zoetheid van onze ziel,
Onuitsprekelijke Vreugde van ons zijn,
Goddelijk Zijn voor ons zijn,
Verlichting van onze ogen,
sta onze ellendige ziel toe om voedsel te verkrijgen
uit al Uw Goddelijke Uitspraken om ons te
sterken in wroeging en deemoed; 

leerlinge, ja, vraag om de genade van wroeging, door de akte van wroeging wordt de ziel geleid tot de ware metanoia;[1] gebeente van Mijn Gebeente, vlees van Mijn Vlees, sta Mij toe Mijn rechten in jou uit te breiden om alles te laten afnemen wat Mijn rechten in de weg kan staan; met andere woorden, sta Mij toe in jou toe te nemen om aan te vullen waar jij tekortschiet; Ik wil dat je Mijn Koninkrijk waardig bevonden wordt;

Ik heb je als een eerbetoon genomen, groei, leerlinge, in je geduld en tolerantie, want Ik wil in deze twee deugden alles voltooien wat je door geloof is geleerd in je scholing met Mij; Ik heb je de Heilige Geest gezonden om je Mijn Woord te onderrichten en de heilige uitspraak van de Wijsheid; Ik heb Mijn Boodschap bekendgemaakt en Ik heb haar gemakkelijk verspreid want Ik had bij jou geen weerstand gevonden, hoewel er vóór jou belemmeringen lagen van het kwaad en van misleide geesten die je aanvielen, omdat ze nooit in hun weerstand de Liefde voor de Waarheid hadden begrepen die hun ogen geopend zou kunnen hebben, maar zelfs toen, heb jij Mij verheerlijkt;

ja, zelfs vandaag is de verwaandheid van deze mensen als een sluier over hun geest; hun sluier zal blijven, tenzij zij zich tot Mij keren en berouw hebben; hun onredelijke en toenemende terughoudendheid en hun vrees te worden misleid of te worden bedrogen heeft hun geest afgestompt; zij zijn getuigen van het heldere licht dat overstroomt uit Mijn Oden, en toch, zelfs dan, zijn zij op hun hoede voor de verkeerde dingen, terwijl juist datgene hun een oog zou moeten geven voor elementen die werkelijk Mijn Kerk en haar gemeenschap in gevaar brengen, falen zij  in hun duisternis in het grijpen van de Waarheid die het licht van de Kennis van God zou kunnen uitstralen en alle dingen  doordringen; de hele wereld is vol dwaling en de mensen zijn verbaasd over Mijn Aanwezigheid? zij trappen op Mijn Lichaam, moet Ik dan niet reageren? Ik zal spoedig op hen neerdalen als de zon van Gerechtigheid;

en jij, leerlinge, die een deel van Mij bent, Ik zal alle hulpmiddelen gebruiken die Ik in jou heb verankerd om Mijn Kerk te versterken, maar ook om eerbiedwaardige mensen[2] te brengen op het Pad van verzoening; ic;   


[1] Berouw, ommekeer.

[2] Jezus bedoelt niet-Christenen, maar goed van geest; interreligieuze dialogen.